This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

India deel 2 - 2008


9 maart 2008 - 24 maart 2008  

Route: Amritsar - Dharmshala - Chandigarh - Delhi - Jaipur - Agra - Allahabad - Varanasi - Sonauli  (grens met Nepal)


 

Onze eerste overlandersontmoeting in Azië

Amritsar is de laatste plaats voor de grens met Pakistan en als het een beetje rustig blijft in dit land zullen we hier eind volgende maand de grens over steken. Voorlopig echter zijn we er als toerist en hopen we andere reizigers te treffen om wat informatie te verkrijgen. We gaan naar een guesthouse annex camping waarvan we weten, dat er veel overlanders komen en we hebben geluk. Er staat een grote bus van een aantal Noorse jongelui die morgen naar Pakistan vertrekt. Ze vertellen ons de ervaringen van een aantal reizigers die we net zijn misgelopen. De route schijnt nog veel te worden gereden en volgens deze reizigers zijn de Pakistani's in werkelijkheid hele vriendelijke mensen. Verder krijgen we nog een goede tip over het aanvragen van ons visum voor Iran. Kijk daar kunnen we wat mee. We zullen het nieuws goed in de gaten houden, maar als de hel niet losbreekt, dan willen we het liefst over land terug rijden.

 


India blijft ons verrassen

Telkens als we denken te weten wat we kunnen verwachten is het toch weer heel anders en dat geld zeker voor ons bezoek aan de Gouden Tempel. In Punjab, de streek waarin Amritsar ligt, is een groot deel van de bevolking Sikh en de Gouden Tempel in het centrum van Amritsar is hun belangrijkste heiligdom. In tegenstelling tot de meeste tempels die we hebben bezocht is de Gouden Tempel niet zozeer een toeristische attractie als wel een belangrijk heiligdom, dat dagelijks door tienduizenden mensen wordt bezocht. Voor de verandering zien we dan ook weinig buitenlanders, maar heel veel vrouwen in prachtig gekleurde gewaden en mannen met grote tulbanden. Net als in iedere tempel moeten de schoenen uit, maar deze keer gaat de hygiëne nog een stapje verder. Nadat we onze schoenen hebben uitgedaan moeten we met onze voeten door een bak water. Water, dat er niet zo heel aanlokkelijk uit ziet en stiekem proberen we eroverheen te stappen, maar dat gaat niet door. Een oplettende bewaker stuurt ons terug en willen we het heiligdom betreden, dan moeten we toch echt door het water. Een stapje terug dan maar en gereinigd betreden we even later de marmeren witte tegels van het enorme tempelcomplex. De gouden tempel is meer dan alleen een heiligdom van goud maar een enorm complex. Het heiligste der heiligste, het tempelgedeelte waarvan de buitenkant letterlijk met goud is bedekt, staat in het midden van een groot kunstmatig meer met daaromheen een soort wandelpromenade die weer omzoomd is met grote witte gebouwen. Eenmaal door de poort is het aanblik overweldigend. De gebouwen zijn mooi, maar het zijn vooral de vele gelovigen die de tempel tot een waar spektakel maken.


Op de trappen van het meer staan vele mannen en kinderen zich te wassen, in de hoeken zijn afhaalpunten waar iedere bezoeker een gratis maaltijd kan afhalen, op de achtergrond horen we voortdurend zang en muziek en voor de ingang van het tempelgedeelte staat een enorme rij van honderden mensen. Voor een blik in de tempel en een minuutje met de daarin aanwezige goeroe staan de bezoekers uren in de rij en daarbij maakt het niet uit of het dag of nacht is. De tempel is 24 uur geopend en zoals we van een toerist horen, staat er zelfs 's nachts om drie uur nog een rij van honderden mensen. Voor ons dan ook geen bezoekje aan de goeroe. In plaats daarvan wandelen we rustig door het complex en kijken we vooral mensen. Onder de bezoekers zitten een aantal hele excentrieke personen waaronder een man met een enorme tulband.

 


Lang haar is niet alleen voor vrouwen

Waren het in de provincie Rajasthan voornamelijk de oudere mannen die een grote ronde tulband droegen, hier in Punjab wordt de tulband, die hier spitser van vorm is, gedragen door alle leeftijden. Een gewoonte waarvan we leren, dat die te maken heeft met hun geloof. De bebaarde tulband dragende mannen zijn allemaal Sikh en de tulband dient ervoor het haar te verbergen, dat ze vanaf hun geboorte niet afknippen. Een jongeman in de tempel vertelt ons, dat zijn haar ongeveer tot aan zijn heupen reikt. "Zonder tulband, zal ik nooit op straat gaan", zegt hij, want dan denken ze dat ik gek ben. Als we hem wijzen op de man in de tempel weet hij ons te vertellen, dat een dergelijke tulband meer dan 100 meter stof bevat en dat het maken van zo'n tulband enkele uren duurt; een bijzondere vaardigheid die slechts een aantal Sikh mannen beheersen.

Landrover of tuktuk

In tegenstelling tot Afrika, waar we overal zelf met de auto naar toe reden, nemen we hier vaak een tuktuk of taxi. India is zo druk en de tuktuk zo voordeling, dat de  Landrover wat vaker een rustdag krijgt en we ons regelmatig een dagje laten rondtoeren. Gezellig en bovendien nog praktisch ook want naast de bezienswaardigheden weten de chauffeurs als geen ander de juiste adresjes te vinden. Zonder te hoeven zoeken maken we vandaag dan ook een rondje langs de kapper, een schoenenwinkel, een goed lokaal restaurant en aan het einde van de middag toeren we met onze tuktuk naar de grens waar we opnieuw getuige zijn van een verrassend spektakel.

 


Komedie met stoere mannen

Wagah, de grens tussen Pakistan en India is dagelijks het toneel van een bijzondere wisseling van de wacht waar iedere dag duizenden mensen op afkomen. De grens ligt een stukje buiten de stad en omdat we een goed plaatsje willen vertrekken we ruim op tijd. Een verstandige keuze, want onze tuktuk blijkt de langzaamste van allemaal. Tot aan de grens is het ongeveer een uur rijden en al die tijd vliegen de tuktuks ons links en rechts voorbij, terwijl ons karretje niet vooruit te branden is. Ach, wij hebben daarentegen een hele vriendelijke chauffeur, die voor de verandering eens niet de hoofdprijs voor het ritje vraagt, maar ons zelfs trakteert op een kopje thee. Om half vijf gaat de poort open en mogen we het afgesloten douane gebied in. Op dat moment staan er al een paar honderd mensen te dringen die zo gauw als de hekken worden geopend massaal naar de grens stormen. Het lijkt wel alsof ze allemaal de laatste kaartjes voor een uitverkocht concert willen bemachtigen. Het is een lachwekkend gezicht en ongewild doen wij er ook aan mee. Gehaast lopen we met de meute mee en gaan we de tribune op. Ja, geloof het of niet zowel aan de Pakistaanse als aan de Indiase zijde van de grens zijn heuse tribunes gebouwd die plaats bieden aan zeker een paar duizend mensen. Wanneer wij de tribune beklimmen zit een deel al helemaal vol, maar dat is voor ons geen probleem. Als toerist krijgen we een voorkeursbehandeling en mogen we doorlopen naar de voorste tribune waar we uiteindelijk een goed plekje weten te bemachtigen. Daarna moeten we wachten want de ceremonie vindt plaats rond zonsondergang. Terwijl wij wachten stromen de tribunes aan beide zijden van de grens langzaam vol en ontstaat er sfeer die lijkt alsof India en Pakistan elkaar ontmoeten tijdens de finale van het cricketkampioenschap. De sfeer is uitgelaten. Er wordt luide muziek gedraaid en de mensen zijn in voor een feestje. Een aantal bezoekers begint spontaan op straat te dansen en aan beide zijden van de grens wordt gejoeld en gejuicht als mannen en vrouwen met de nationale vlag voor de tribune langs rennen of als er nationalistische leuzen worden geroepen. Een grappige en onschuldige manier van volksvermaak die aanstekelijk werkt. En dan komen de mannen in uniform; olijfgroen voor de Indiërs en donkerblauw voor de Pakistanen en op hun hoofd hebben ze allemaal een grote hoed met iets wat door moet gaan voor een alternatieve hanenkam. Terwijl het publiek gaat zitten nemen de mannen hun plaats in. Daarna marcheren ze één voor één naar de kant van de tegenpartij die ze proberen te imponeren door boos te kijken, woest te stampvoeten, de benen tijdens het marcheren ver omhoog te schoppen en door dreigend te schudden met de hanenkam op hun hoofd en dat alles onder opnieuw luid gejuich van het publiek. Een hilarisch gezicht en de hele ceremonie heeft meer weg van een komische stomme film dan van een wisseling van de wacht. Het hele tafereel herhaalt zich net zo lang totdat alle mannen bij het hek staan waarna beide kampen vrede sluiten. Ze schudden elkaar de handen en laten gezamenlijk de beide nationale vlaggen zakken. Daarna is het spektakel voorbij. De hekken gaan weer dicht en de tribunes stromen langzaam weer leeg.

 


In de bergen

Vanuit Amritsar rijden we verder noordwaarts. Eigenlijk wilden we naar het noorden van Kasjmir om te skiën in de Himalaya, maar dat plan laten we weer varen. Het is te warm en de kans op sneeuw te klein. In plaats daarvan rijden we naar Dharmshala. Ook dit dorp ligt in de bergen en dat is te merken. Hoe hoger we komen des te koeler het wordt. Overdag, met een zonnetje en een temperatuur van bijna twintig graden is het net voorjaar in de Alpen. 's Nachts daarentegen is het behoorlijk koud en dus nemen we onze intrek in een eenvoudig hotel. Vanaf het balkon hebben we voor het eerst zicht op besneeuwde bergtoppen.

Stukje Tibet in India

Dharmshala is een gehucht, dat pas op de kaart is gezet nadat het een toevluchtsoord is geworden voor gevluchte Tibetanen en hun geestelijk leider de Dalai Lama. Het dorp is dan ook een vreemde mix van Indiërs, Tibetanen, monniken, toeristen en westerlingen op zoek naar "iets" of 'zichzelf". Een soort moderne hippies die, aangetrokken door de rust, het boeddhisme en de aanwezigheid van de Dalai Lama, speciaal naar deze plek komen voor meditatie- yoga cursussen. Tot onze verbazing zien we onder de voorbij trekkende monniken zelfs bekeerde Europeanen, kompleet met kaalgeschoren hoofd en donkerrode gewaden. Hoewel we ons er zelf niet toe aangetrokken voelen is het leuk om er tussen te lopen en het allemaal te bekijken. Dharmshala is een leuk dorp met leuke winkeltjes, de sfeer is er gezellig, de temperatuur aangenaam, de lucht schoon en de uitzichten op de besneeuwde bergen prachtig. We blijven er dan ook een paar dagen die we vullen met winkelen, wandelen en een bezoekje aan het klooster en het bijbehorende museum. Een museum, dat herinneringen oproept aan het museum in Rwanda. Het vertelt de geschiedenis van Tibet en hoewel minder confronterend, de boodschap is dezelfde. Opnieuw wordt een volk onderdrukt door een ander volk, moeten mensen vluchten en vallen er ontelbare doden. Er is echter een groot verschil; de Tibetaanse onderdrukking kan nog niet worden bijgeschreven in de geschiedenisboeken, maar is helaas nog dagelijkse realiteit voor vele Tibetanen.

 


De strijd van de Tibetanen

Tweeduizend jaar is Tibet een vrij en onafhankelijk land geweest met een eigen taal, eigen cultuur, eigen religie, eigen valuta en eigen rechtssysteem totdat het eind jaren veertig door China opeens brutaal werd ingelijfd. Sindsdien worden de Tibetanen op wrede wijze onderdrukt en doen de Chinezen er alles aan om Tibet te beroven van zijn eigen identiteit en het land en haar inwoners "Chinees" te maken waarbij onderdrukking, intimidatie en zelfs marteling niet wordt geschuwd. Op grove wijze schendt China de mensenrechten en opnieuw, net als in Afrika, doet het "westen" niets. Terwijl de Chinese economie hard groeit en we straks met z'n allen onze televisies afstemmen op Beijing waar sporters voor het hoogst haalbare goud in hun carrière zullen strijden, is Tibet aan zijn eigen lot overgeleverd. Een lot, dat ze ondanks alle tegenslagen nog steeds niet heeft klein gekregen. Hoewel het land al jaren officieel Chinees grondgebied is, de Chinezen haar mooie natuur hebben vervuild en haar kloosters geprobeerd hebben te vernietigen is Tibet nog steeds Tibet. De inwoners hebben hun cultuur voor een groot deel weten te behouden en de strijd voor een vrij Tibet nog niet opgegeven. Tijdens de tweede avond van ons verblijf wordt er in Dharmshala zelfs een vreedzame protestmars gehouden die best indrukwekkend is. Na het invallen van de duisternis trekt een grote stoet Tibetanen, waarvan een deel hun moederland waarschijnlijk nog nooit heeft gezien, door de straten van Dharmshala. Zingend en met in hun hand een brandende kaars lopen ze drie rondjes door het centrum waarna ze naar het klooster wandelen. Pas dagen later, vernemen we via de media, dat deze mars het begin is geweest van vele en dat de Tibetaanse protesten wereldwijd weer flink aangewakkerd zijn.

 


Van het ene uiterste in het andere

Met in ons achterhoofd, de mogelijkheid Pakistan te moeten mijden kriskrassen we een beetje onlogisch door India. Vanuit Dharmshala rijden we dan ook weer terug naar het zuiden waar Jaipur onze volgende grote stop zal zijn. Een lange rit van drie dagen en twee bijzondere overnachtingen. Overnachtingen die ons weer eens van het ene uiterste in het andere uiterste doen belanden. Het enige, dat de overnachtingen gemeen hebben is het feit, dat we voor beide niet hoeven te betalen. Komend vanuit het noorden bevindt onze eerste overnachting zich langs de snelweg richting Chandigarh. Net voor het begin van de avond vinden we een plekje bij een verlaten trouwpaleis. Er wordt die dag niet getrouwd en de nachtwacht vindt het prima, dat we op de parkeerplaats slapen. We mogen gebruik maken van het toilet, maar verder is er niets. Een groot contrast met de weelde waarin we de volgende dag belanden. In onze reisgids lezen we over een mooie, door Engelsen gerunde "farm" eventjes buiten Delhi. Met in ons achterhoofd, de toeristische boerderijen in Afrika, waar altijd een goede kampeermogelijkheid was, gaan we er op af. De boerderij ligt weliswaar vlakbij Delhi, maar zover in het veld, dat het al donker is wanneer we de plek eindelijk bereiken en dan wacht ons een verrassing. De "farm" blijkt een groot koloniaal landhuis met daaromheen een prachtige tuin. De eigenaren verhuren er een aantal zeer exclusieve kamers en nee, kamperen, daar doen ze niet aan. In de hoop, dat het wel meevalt vragen we nog even naar de prijs maar die overtreft een nachtje in het Hilton en de prijs voor het diner is meer dan vier keer de prijs van onze laatste hotelovernachting. Het is al aardedonker en we zitten ver van de bewoonde wereld, maar voor zoveel geld slapen en eten is echt geen optie. Eerlijk leggen we de man uit, dat dit voor ons teveel van het goede is en gelukkig heeft hij hiervoor alle begrip. We hebben het idee, dat hij zelfs wel een beetje onder de indruk is van onze reis want hij geeft ons een mooi plekje waar we toch mogen kamperen en nadat we zijn geïnstalleerd nodigt hij ons zelfs uit voor een drankje. Even later zitten we dan toch nog onverwacht in de prachtige villa. Binnenin is het een en al luxe en antiek dat de klok slaat. Het is er brandschoon en overal lopen bedienden. We nemen plaats aan een tafeltje en ontmoeten de andere gasten.


Stuk voor stuk poepchique mensen met veel te veel geld. Tja daar zitten we dan, smerig en stinkend want we hebben ons al twee dagen niet gewassen. Natuurlijk is onze reis het onderwerp van gesprek. De gasten willen van alles weten en onze gastheer lijkt stiekem wel een beetje trots op zijn interessante gasten. Eindelijk weer eens wat leven in de brouwerij. Als onze drankjes op zijn en de bediende het diner aankondigt, nodigt hij ons zelfs uit mee te dineren; niet als klant maar als gast en we hoeven er niet voor te betalen. We willen zijn gastvrijheid beslist niet uitbuiten en voelen ons er een beetje ongemakkelijk bij, maar als hij blijft aandringen, nemen we zijn aanbod toch aan. Tezamen met het Engelse echtpaar, dat altijd samen met de gasten dineert, een Nederlands stel en een gepensioneerde Engelse huisarts en zijn vrouw nemen we plaats aan de chique gedekte tafel. De tafel lijkt wel een etalage van zilveren bestek, duur porselein en geborduurde servetten en een voor een komen de bedienden langs voor het opdienen van de verschillende gangen. We kunnen zelfs kiezen uit een groot aanbod Europese drankjes, wijnen en likeuren. Wat een verwennerij en na het diner is het nog niet eens afgelopen, want als afscheid nemen worden we ook nog uitgenodigd voor het gezamenlijk ontbijt de volgende ochtend. Een ontbijt vol met heerlijke yoghurt, allerlei soorten cereals, vers fruit uit eigen tuin en zelfgebakken bruinbrood. Omdat zowel de eigenaar als de Engelse huisarts fervente iemkers zijn vullen we als dank de rijkelijk gevulde tafel aan met onze fijnbos honing uit Zuid-Afrika. En dan is het tijd om te gaan. Terwijl een chauffeur de auto voorrijdt en de gasten afhaalt, rijden wij onze stoffige Landrover voor. We bedanken onze gastvrouw en gastheer voor de gastvrije ontvangst en alle verwennerij en laten als dank het potje Afrikaanse honing achter. Dan gaan we er snel vandoor.

India uit de reisgidsen

Onderweg naar Jaipur rijden we opnieuw Rajastan binnen, de mooiste provincie van India. Rajastan is het India uit de reisgidsen met kleurrijke mensen en sprookjesachtige paleizen en forten. Jaipur, dat ook wel de "roze stad" wordt genoemd is wat ons betreft eerder terracotta van kleur dan roze en helaas redelijk slecht onderhouden maar dat maakt een bezoekje aan het oude centrum niet minder boeiend. De oude gebouwen, geven de stad de sfeer die je verwacht bij India en wanneer je door de rommel en viezigheid heen kijkt heeft het beslist een bepaalde schoonheid.

 


Ziek

Bijna dagelijks doen we ons tegoed aan Indiase lekkernijen en precies een maand lang gaat het goed, maar dan slaat de "vloek van India" toch toe. Als we Jaipur verlaten begint het al een beetje te rommelen en het wordt steeds erger. In Bharatpur, slechts 60 kilometer van onze eindbestemming, gaat de lamp uit. We onderbreken onze reis, nemen een hotelkamer met, heel belangrijk, een toilet en gaan gestrekt op bed. Onze ingewanden hebben duidelijk even genoeg van India. Het wordt een zware nacht en de man van het hotel moet wel denken, dat we de muren van de kamer opnieuw willen behangen, zoveel toiletpapier draaien we erdoor. Gelukkig zijn we de volgende dag iets opgeknapt. Nog wel slap, maar een stuk frisser vervolgen we onze weg naar Agra. In deze stad bevindt zich de Taj Mahal, de belangrijkste bezienswaardigheid van het land en vaste kost voor iedere toerist. Omdat we nog niet helemaal de oude zijn nemen we een hotel waar we de meeste tijd doorbrengen met het bekijken van films op onze laptop en tussendoor doen we ons tegoed aan bergen vers fruit. Voor ons even geen Indiase maaltijden. Het enige uitstapje, dat we maken is een bezoek aan de Taj Mahal, het symbool van liefde.

 


Symbool van liefde

Om de enorme drukte te mijden en een paar mooie foto's te scoren gaan we vroeg op, maar met ons zijn er blijkbaar velen die zo redeneren want als we om 8 uur in de rij voor de kaartverkoop staan ziet het er al zwart van de mensen. Als buitenlander mogen we voordringen, maar de lokalen staan zo te duwen, dat we er bijna niet langskomen en eenmaal binnen wordt het nog drukker. Ondanks het vroege tijdstip zwermen er al duizenden mensen in en om de Taj Mahal. Nee, een foto van de Taj zonder mensen is niet mogelijk en gezien het grote aantal mensen maakt het tijdstip van de dag daarbij weinig verschil. Toch mag dat de pret niet drukken want de Taj Mahal is een prachtig gebouw. Pas in de opening van de poort doemt hij op in al zijn glorie. Het gebouw is niet eens zo vreselijk groot, maar de vorm, de witte kleur en de volmaakte symmetrie maken het gebouw een imposante verschijning en onmiddellijk is voelbaar, dat de bouwer, die het gebouw heeft gebouwd om de wereld de liefde voor zijn overleden vrouw te tonen wel heel veel van haar moet hebben gehouden. Het gebouw is volledig gemaakt uit wit marmer en de ingelegde mozaïeken zijn gemaakt van halfedelstenen afkomstig uit Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Naarmate de zon sterker wordt, wordt het gebouw bijna reflecterend wit en we begrijpen waarom zoveel mensen dit een van de mooiste gebouwen op aarde vinden.

 


Is dit India?

Vanuit Agra rijden we oostwaarts richting Varanasi en voor de verandering loopt er een goede weg. Zowaar een tweebaanssnelweg met weinig gaten, weinig omleidingen en voor de verandering weinig verkeer. Wat is er gebeurt. Het lijkt wel een heel ander land. Het antwoord is Holi. Morgen is het Holi, een nationale feestdag en vandaag zijn veel mensen al niet meer onderweg. Voor ons een verademing en het is gewoon heerlijk om weer eens een tijdje met een constante snelheid te cruisen. We maken dankbaar van de gelegenheid gebruik en rijden zo lang mogelijk door. Dat scheelt ons straks een heleboel drukke kilometers. Aan het einde van de middag eindigen we onze reisdag in Allahabad.

 


Nationale paintbaldag

Holi is van oudsher een feest waarmee het begin van de lente en het einde van de oogsttijd wordt gevierd, maar vandaag de dag heeft het meer weg van een landelijk paintbalfestijn. Holi wordt ook wel het kleurenfestival genoemd en om uitdrukking te geven aan hun vreugde bestoken mensen elkaar met kleurpoeder. Vroeger natuurlijke poeders gemaakt van bloemen en andere natuurlijke materialen, maar vandaag de dag is alles toegestaan. Gewapend met kleurpoeder of een waterpistool met gekleurd water gaat men van huis naar huis om elkaar te bestoken met kleuren. In de dagen voorafgaand aan het Holi festival zien we al regelmatig besmeurde mensen en auto's en blijkt nog maar een voorproefje. De eigenaar van ons hotel weet ons te vertellen, dat het in Allahabad behoorlijk heftig gevierd wordt en geen enkele voorbijganger wordt gespaard. Op de dag zelf duiken we dan ook onder en bekijken we het spektakel vanuit de tuin van onze accommodatie. Op straat is het rustig, maar alles en iedereen dat voorbij komt zit volledig onder de verf. Rood en roze zijn daarbij duidelijk favoriet, maar de echte feestgangers zijn door een mix van vele kleuren gehuld in een laag verf die grijs/zwarte van kleur is. Voor ons als buitenstaanders is het grappig om te zien hoe erg sommigen zijn toegetakeld. Hoe worden ze ooit weer schoon.

Het slagveld

Officieel is het gooien met verf toegestaan tot een uur of een, daarna gaan de mensen naar huis om zich te douchen en gezamenlijk te eten. Vanaf drie uur is het volgens de hoteleigenaar dan ook weer veilig op straat en we besluiten het erop te wagen. Om precies drie uur verlaten we Allahabad voor de laatste kilometers naar Varanasi. Onderweg is het nog rustiger dan gisteren en in het centrum is letterlijk geen auto op straat. Onmiddellijk pakken we onze camera voor een unieke foto. Een straat midden in het centrum van een grote stad waar zich op klaar lichte dag geen enkel voertuig, mens of dier beweegt. Terwijl we door de lege straten rijden is het net alsof we door een slagveld rijden; overal zijn sporen van de strijd zichtbaar en zelfs dieren blijken niet gespaard. Onderweg naar Varanasi zien we gekleurde koeien, buffels, honden en geiten. Ondertussen houden we onze ogen goed open. Er zullen altijd van die grapjassen zijn die nog een tijdje doorgaan. Vooral kinderen nemen het niet zo nauw met de deadline en lopen nog te zwaaien met waterpistooltjes en zakjes met gekleurde poeder. Zo gauw als we een dorpje passeren doen we dan ook de ramen dicht en rijden we snel door in de hoop, dat ze ons over het hoofd zien. Een tactiek die werkt, want met een auto die nog volledig blauw is bereiken we verfvrij Varanasi, de heilige stad aan de Ganges.

 


Heilig en smerig

Varanasi ligt aan de heilige Ganges en is de oudste en heiligste stad van India. Gelijkertijd is het ook de vieste stad van India. Ongelofelijk wat is het hier smerig en de stank..... Het is net een vuilnisbelt en werkelijk overal zien en ruiken we het riool of andere viezigheid. Met nog een beetje een overgevoelige maag is het een kwelling voor onze zintuigen en de moed om de stad te bekijken zakt ons al snel in de schoenen. De drukte en de viezigheid beginnen ons een beetje tegen te staan en steeds vaker betrappen we onszelf erop, dat we wel willen vluchten. Azië is een goed medicijn tegen onze reisdrift. Na een jaar reizen waarvan inmiddels ruim maand India verlangen we terug naar Nederland, naar ons huis, naar een schone leefomgeving en naar westers voedsel. In plaats van een rondrit door Varanasi beperken we ons toeristisch uitje tot enkel een bezoek aan de Ganges. Vanaf het water bekijken we het leven op en langs deze heilige rivier en daarbij weet India ons opnieuw te verbazen. Op de Ghats, de bekende trappen, speelt er zich van alles af. Mensen wassen er hun kleding, hun potten en pannen of zichzelf, staan er te bidden of gaan gezellig met de familie zwemmen. We zien hele gezinnen compleet met picknickmand en opblaasbare luchtbedjes en dat terwijl de rivier even verderop een dumpplaats is voor vuil  en doden. Voor Hindu mensen is de Ganges een heilige rivier en velen willen dan ook na hun dood in de rivier worden "begraven". Op een aantal plaatsen langs de rivier vinden dan ook 24 uur per dag lijkverbrandingen plaats. Met de boot varen we er langs en zien verschillende brandende stapels hout met daarop dode mensen. Van de in doeken gewikkelde mensen zijn alleen de voeten en het hoofd nog zichtbaar. Is de verbranding voltooid, dan gaat het as de rivier in. Althans het as van getrouwde mensen die een natuurlijke dood zijn gestorven. Het voorrecht onverbrand in de rivier begraven te worden is alleen voorbehouden aan "reine wezens" zoals kinderen, zwangere vrouwen, priesters en dieren.


Zij krijgen een zware steen aan hun lichaam gebonden en worden onverbrand in de rivier gegooid. Een nog groter voorrecht is voorbehouden aan de slachtoffers van een dodelijke cobrabeet. Omdat de cobra een heilig dier is worden deze doden noch verbrand noch afgezonken, maar eerbiedig op een drijvend vlot gelegd in de hoop, dat ze op de een of andere wonderbaarlijke manier weer tot leven worden gewekt. Bij de verbrandingsplaats staan mannen letterlijk in een drijvende massa menselijke as, maar dat weerhoudt onze roeier er niet van een slokje te nemen. Het is flink warm en terwijl wij een fles bronwater aan onze lippen zetten buigt onze roeier zich overboord en begint letterlijk uit de rivier te drinken. Bij de gedachte alleen al draaien onze magen zich om. In een bekende televisiereclame wordt India aangeprezen met de kreet "incredible India", wat in het Nederlands "ongelooflijk India" betekent en daarvan is geen letter overdreven. India is in ieder opzicht een krankzinnig land en wat we er ook van vinden het is alles behalve saai. Maar voor ons is het eventjes genoeg. In de hoop op schone lucht en mooie Himalaya landschappen zetten we de volgende dag snel koers naar Nepal.