Visum voor Soedan

Ons bezoek aan Amman staat voornamelijk in het teken van het visum voor Soedan. In een poging alsnog de drukte van Cairo te vermijden doen we in Amman opnieuw een poging een visum voor Soedan te bemachtigen. Voorbereid op het ergste staan we de dag van onze aanvraag niet al te laat op en rijden we richting de wijk waar we vermoeden, dat de ambassade zich bevindt. Eenmaal daar zullen we wel ergens de weg proberen te vragen. Een beetje een vaag plan om je bestemming te vinden in een grote stad als Amman, maar toeval of niet, toen we de weg vroegen bleek "ons slachtoffer" een Soedanees te zijn. Natuurlijk wist hij de weg naar de ambassade. Hij bood aan voor ons uit te rijden en veel sneller dan verwacht waren we ter plaatse. De ambassade zelf was een soortgelijk klein hokje als in Nederland, maar de persoon achter de balie was duizend maal vriendelijker. We werden snel geholpen en toen hij even later ons zelfs meldde, dat de consul zijn goedkeuring al had gegeven en dat we ons visum de volgende dag konden afhalen kon onze dag niet meer stuk. Wat een makkie in vergelijking tot Nederland nog veel goedkoper ook. Zonder paspoort maar met de belofte van een visum gaan we terug naar het centrum, waar het ons ook nog lukt een nieuwe band voor de auto te vinden. Helaas kunnen ze dezelfde band niet meer leveren, maar ze hebben een goed alternatief. Met een afgewerkt "to do-lijstje" hangen we die avond lekker lui op onze hotelkamer en bekijken we een film op de laptop. (Op dit soort avonden zijn we erg blij met de voorraad DVD's die we van Erik hebben meegekregen). Vol goede moed stappen we de volgende ochtend opnieuw het ambassadegebouwtje binnen. Volgens de man achter het loket nog een beetje "little time" en dan krijgen we alles terug. We wachten, .. en wachten, ..... en wachten, en uiteindelijk, aan het einde van de dag, meldt de goede man, dat de consul buiten de deur was en geen tijd voor ons heeft gehad, maar hij beloofd, dat het visum de volgende dag om 10 uur klaar ligt. Na een hele dag zitten gaan we maar weer terug naar het hotel voor nog een nachtje. Wanneer we de volgende dag voor de derde keer naar de ambassade gaan, weten we niet precies wat ons te wachten staat. We hopen op een visum, maar een stemmetje in ons achterhoofd zegt, dat het nog wel eens moeilijk kan worden. Als we ons melden ligt het visum niet klaar en net als de andere keren meldt de man opnieuw "little time". We hebben ons voorgenomen ons vandaag niet langer af te laten schepen. Vandaag willen we beslist ons paspoort terug, met of zonder visum. Als we ons paspoort vandaag namelijk niet terug krijgen moeten we nog minimaal 3 dagen wachten, want op vrijdag en zaterdag is het weekend in de islamitische landen en dus beginnen we een beetje te pushen en te zeuren. We houden het zeer beleefd en het zeuren valt volgens Nederlandse normen reuze mee, maar volgens de Soedanezen blijkbaar niet, want als het inmiddels al weer middag is geworden, komt de man achter het loket opeens met onze paspoorten terug; zonder visum! En al wachten we nog een jaar, de consul was niet langer bereid ons een visum te verstrekken. We begrijpen er helemaal niets meer van en druipen af. Onze frustratie eten we weg bij de Kentucky Fried Chicken, onze eerste vette hap van deze reis. Om het visum van Soedan te bemachtigen rest ons nu nog 1 kans, Cairo, waar we ons, zoals we inmiddels hebben geleerd, een beetje gedeisd moeten houden en hoe lang het ook duurt geduldig moeten blijven wachten.

 

Dobberen in de Dode Zee

Ons bezoek aan Amman heeft voornamelijk in het teken gestaan, van winkelen en wachten op het visum. Amman heeft een leuke gezellige sfeer, maar echt bijzonder is de stad niet en zo gauw als we ons paspoort terug hebben verlaten we de stad direct. We zetten koers naar de Dode Zee. Naarmate we de bergen verder uitrijden wordt het steeds warmer. De Dode Zee is het laagste punt op aarde en als we onze gps bekijken zien we, dat we zo'n 400 meter onder zeeniveau zitten. We zoeken met de auto een heerlijk verlaten plekje aan het strand en genieten van de warmte. Wanneer het bijna donker is en we net gezellig zitten te kletsen met twee Jordaanse mannen komt er een legertruck aan met de mededeling, dat we hier nog wel even mogen thee drinken, maar vannacht niet mogen slapen. Omdat de zee, het grensgebied vormt met Israël is het strand 's avonds een militaire zone waar veel gepatrouilleerd wordt. De militairen geven ons het advies op de parkeerplaats bij een van de openbare standen te gaan staan. Dit is veilig en geen enkel probleem. Zo gezegd zo gedaan. Wanneer we een plekje hebben gevonden komt de toeristenpolitie nog even checken wie we zijn, zodat ze een beetje op ons kunnen letten. Op de parkeerplaats staan we niet alleen. Er staan nog een paar campers en eentje komt uit Nederland, natuurlijk heb je dan even een praatje. De volgende dag, nog voordat het erg heet wordt, lopen we naar de zee en nemen we een duik. Nou ja, duik....we dobberen wat rond. Door het hoge zoutgehalte in de Dode Zee blijft je er namelijk in drijven. Je kunt gewoon gaan liggen alsof je op een luchtbed ligt en je zinkt niet..... of probeer maar eens te zwemmen op je buik, dat is bijna onmogelijk; je benen en vooral voeten worden voordurend omhoog geduwd. Als we het water uitkomen begint de strijd om al het zout weer af te wassen. Het water voelt een beetje olieachtig aan en er komen heel wat litertjes water aan te pas voordat we weer een beetje zoutvrij zijn. Een bezoek aan de Dode Zee is een bijzondere ervaring en in zekere zin markeert het het begin van onze reis door een heel bijzonder gebied op aarde. Tijdens een bezoek aan een museum over de Dode Zee leren we namelijk, dat de Dode Zee het laagste en meest noordelijke punt van de Great Rift Valley is. Een bijzonder natuurverschijnsel, dat zich helemaal uitstrekt tot ver in Afrika en waarin zich vele van de bekende wildparken bevinden en die we op onze reis naar het zuiden nog regelmatig zullen passeren.

 

Kings Highway

Vanaf de Dode Zee rijden we weer iets de bergen in en nemen we de 'Kings Highway" naar het zuiden. Kings Highway klinkt meer "highway" dan het in werkelijkheid is. Het is gewoon een normale provinciale weg. Wat de weg echter bijzonder maakt is de prachtige omgeving waar je doorheen komt. Kings Highway loopt door kleine dorpjes, door groene vruchtbare gebieden met akkers vol gewassen maar ook door twee prachtige kloven (Wadi's), over hoogvlaktes, over bergen en door de woestijn. Er zullen op de aarde weinig wegen zijn die door zo'n grote variatie aan landschappen lopen.

 

Petra

Een van de hoogtepunten van ons bezoek aan Jordanië is Petra. Omdat de middag al bijna voorbij is wanneer we aankomen, bezoeken we eerst het nabij gelegen Little Petra. Om te overnachten vinden we hier in de buurt een mooie camping. De camping is een bedoeïenen camp, met een prachtige ligging en uitstekend sanitair. De camping wordt omringd door mooie zandsteenrotsen en in de vele gaten zijn lampjes geplaatst. Wanneer het donker is en de lichten aangaan is dit werkelijk een sprookjesachtig gezicht. Mohammed de nachtwacht is erg gastvrij en verwend ons de dagen dat we er verblijven met koffie, thee en de verlichting. Normaal gesproken moet je namelijk voor de verlichting betalen, maar hij neemt het niet zo nauw met de regels en in de hoop, dat zijn baas het niet merkt start hij tot twee maal toe de generator om ons te laten genieten van het prachtige uitzicht. Op de camping is het ongekend rustig. We verblijven er uiteindelijk drie dagen en zijn al die tijd alleen. Omdat we ons niet willen haasten kopen we voor Petra een kaartje voor twee dagen. De eerste dag bekijken we Petra door de ogen van een echte toerist. Gewapend met camera staan we vroeg op om voor de grote drukte aan door de Siq (nauwe kloof) te lopen en de mooiste foto van de Treasury te maken. Terwijl we door de Siq lopen verwachten we achter elke bocht het bekende uitzicht te krijgen op de Treasury. De Siq is best lang en dit duurt uiteindelijk langer dan verwacht, maar wanneer hij dan eindelijk in beeld komt is het te begrijpen waarom iedereen dit plaatje wil. Het is werkelijk een prachtig plaatje. De Treasury is een erg mooi bewaard gebleven tombe uitgekerfd uit rose-gekleurde zandsteen. We kunnen er uren naar kijken. Omdat het ontbijt er zo vroeg bij ingeschoten was, gaan we dan ook op de bankjes er tegenover zitten en peuzelen het meegebrachte eten op. Later die ochtend beginnen we aan de klim naar de Monastry. Dit is een soortgelijk uit de rotsen gekerfd gebouw, maar zelfs nog iets groter dan de Treasury. Op, volgens de Jordanezen, de warmste dag tot dusver, ploeteren we circa 900 treden omhoog naar de Monastry. We zweten heel wat af en onze knieën doen flink zeer van de klim, maar het uitzicht maakt alles goed. Ook dit gebouw is prachtig en tezamen met de traditionele muziek die een van de jongens in het restaurant speelt hangt er een hele bijzondere sfeer. We genieten er een tijdje van en wanneer we weer helemaal op adem gekomen zijn, beginnen we aan de wandeling terug. Terwijl we naar beneden wandelen zien we vele toeristen nog omhoog ploeteren en dat terwijl de temperatuur steeds hoger wordt. Met een beetje leedvermaak en een gevoel van "zo, dat hoeven wij niet meer" zien we de mensen voorbij worstelen.

 

Brooke Hospital

Petra is een van die plaatsen waar paarden en ezels erg hard moeten werken. In de verzengende hitte moeten de paarden uren achtereen toeristen de Siq door rijden en moeten ezeltjes zware klimpartijen afleggen met niet altijd vederlichte toeristen op hun rug. Stel je voor, dat zo'n klein ezeltje een persoon van zo'n 70 tot 80 kg of soms wel meer in de verzengende hitte 900 steile treden moet opzeulen. Zo'n beestje is helemaal kapot en als hij weer beneden is moet hij meestal nog een paar keer. Soms wel 5x per dag en dat terwijl de verzorging vaak nog te wensen overlaat. De mensen die in Petra geld proberen te verdienen met het verhuren van paarden en ezels zijn behoorlijk arm en hoe zielig het ook is voor de dieren, voor de mensen is het hun enige bron van inkomsten. En dit is waar Brooke Hospital om de hoek komt kijken. Brooke Hospital is een goed doel, dat zich tot doel heeft gesteld: "gezonde werkdieren voor de allerarmsten". Direct naast de ingang van Petra zit bijvoorbeeld zo'n kliniek. Omdat we er zelf jarenlang aan gedoneerd hebben brengen we er op de terugweg een bezoekje. We worden er vriendelijk ontvangen en de mensen nemen alle tijd om ons rond te leiden en om ons over de kliniek te vertellen. De persoon die ons rondleidt is de boekhouder, maar eens vertelt hij, was hij zelf een paardenjongen. Hij vertelt uit eigen ervaring wat de invloed van Brooke op de dieren is. Zo vertelt hij, dat tien jaar geleden de dieren hier nog zonder verdoving werden gecastreerd en dat wonden werden behandeld met een staaf heet ijzer. Sinds de komst van Brooke zijn deze praktijken uitgebannen. De dieren moeten evengoed nog vreselijk hard werken, maar voor het castreren kunnen ze naar de kliniek gaan waar het onder verdoving gebeurt en ook wonden worden netjes verzorgd. De kliniek heeft bovendien een aantal schaduwplekken en drinkplekken gebouwd. Omdat de eigenaren veelal erg arm zijn is alle verzorging kosteloos. Verder proberen ze door middel van voorlichting het gedrag van de eigenaren te veranderen zodat de dieren een beter bestaan krijgen. Want geloof het of niet, anno 2007, zijn er niet alleen in Petra, nog een heleboel mensen die denken, dat paarden en ezels geen gevoel hebben en dat je ezeltjes alleen maar in beweging kunt krijgen door ze te slaan. Door goede voorlichting en gratis verzorging lukt het de mensen van Brooke heel langzaam om hierin een verandering te brengen. En de eigenaren zelf, zij zijn er erg mee geholpen, want zolang hun dier gezond is hebben zij brood op de plank. Dat veel eigenaren de weg naar Brooke kennen is te zien aan alle "Brooke zadeldekjes" die we tegenkomen en wanneer we iemand vragen naar Brooke zegt hij: "jij die ken ik wel. Wanneer mijn ezeltje ziek is hoef ik maar te bellen en ze komen er gelijk aan." Dat de aanwezigheid van Brooke geen overbodige luxe is zien we tijdens de rondleiding. Naast de operatiekamer zien we nog een paar patiënten. Eentje is een prachtig paard, dat staat te trillen van uitputting. De dierenartsen van Brooke zetten hem in de schaduw, geven hem wat drinken en een infuus, zodat hij snel weer wat op krachten komt. We zijn erg onder de indruk en de stickers die we krijgen plakken we die avond direct op de auto.

 



This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Jordanië 2007


13 april 2007 - 30 april 2007  

Route: Umm Qais - Jerash - Bethanie - Madaba - Amman - Dode Zee - Wadi Mujib - Wadi Rum - Aqaba



Welcome to Jordan

"Welcome to Jordan" zijn de woorden waarmee we dagelijks door vele mensen worden begroet. Politiemensen, winkeliers, tankstationbedienden, restauranteigenaren,  medeweggebruikers of zomaar mensen op staat werkelijk iedereen gebruikt deze worden om een praatje aan te knopen en om ons welkom te heten. En welkom voelen we ons! Al lijken de woorden enigszins ingestudeerd ze komen recht uit het hart. Neem bijvoorbeeld de man die naast ons staat te wachten voor een stoplicht. Wanneer hij ons opmerkt draait hij zijn raampje open en zegt: "Welcome to Jorden. I would like to invite you for some tea, can you come with me now?" Stel je eens voor; we zijn nog geen half uurtje in Jordanië en een volslagen vreemde nodigt ons uit voor de een kopje thee. Niet eerst kennismaken of een afspraak maken, nee direct! In Nederland is dit werkelijk ondenkbaar. Helaas begint het al erg laat te worden en omdat we op onze eerste avond niet te laat een slaapplek willen zoeken slaan we het aanbod dankbaar af. Of de man die we treffen aan de Dode Zee. Wanneer hij uit het water komt en ons ziet staan komt hij even kennismaken. Als we hem een kopje thee aanbieden raken we aan de praat. Hij vertelt over zijn leven in Jordanië en wij over onze reisplannen. Wanneer hij afscheid neemt biedt hij ons aan mee terug te rijden naar Amman zodat we bij hem kunnen logeren. Hij benadrukt meerdere malen "mijn huis is jullie huis en mijn auto is jullie auto"; alles mogen we gebruiken. Ook dit aanbod slaan we af. We komen die dag net van Amman en zijn juist op weg naar het zuiden. Hij vindt het jammer en doet ons een laatste aanbod. Geld! Stel je voor, de man  zal waarschijnlijk nooit zoveel geld bijeen zien als wij tijdens onze reis zullen verteren en toch biedt hij aan mee te betalen want zo zegt hij:  "de diesel is best duur hoor". Dit aanbod nemen we natuurlijk helemaal niet aan, we voelen ons er zelfs een beetje ongemakkelijk bij, maar net als in Syrië is de gastvrijheid enorm.  

 

Het beste van twee werelden

Binnen de Arabische wereld is Jordanië een beetje een vreemde eend in de bijt. Jordanië heeft enerzijds een rijke Arabische cultuur die men koestert en waar men trots op is, maar aan de andere kant onderhoudt het ook goede banden met het westen. In een regio waar reeds sinds mensenheugenis onrust heerst, is Jordanië een rustig en veilig land.  Een houding die het land voor een groot deel te danken heeft aan de diplomatieke talenten van de inmiddels overleden koning Hussein. Voor reizigers heeft Jordanië het beste van twee werelden, een rijke cultuur met een historie die teruggaat tot de tijd van de bijbel, een grote verscheidenheid aan bezienswaardigheden en toch veel "westers comfort". Bij binnenkomst aan de grens is dit gelijk al merkbaar. De mensen dragen keurige uniformen, de gebouwen zien er schoon en verzorgd uit en alles verloopt vlot en gestructureerd.

 

Neuzen tussen onze onderbroeken

Jordanië ligt middenin een gevoelige regio en dat is te merken ook. Overal is bewaking en het leger is alom aanwezig. Wanneer je het land wilt binnenkomen wordt dan ook niets aan het toeval overgelaten; alles wordt grondig gecontroleerd. Als we eenmaal bij de grens zijn aangekomen zien we de auto's al staan; kofferbak open en de spullen op de grond. We zien de bui hangen. Als wij dat moeten doen, dan zijn we nog wel eventjes bezig ...en wat moeten we met onze peperspray? Er liggen een aantal busjes verspreid door de auto. Maar zoals verwacht, is de controle een standaardprocedure en geen ontkomen aan; ook voor ons niet. We parkeren zoals aangeven naast een soort perron en volgen gedwee de aanwijzingen van de politie. Als eerste willen ze graag achterin kijken en dus openen we de achterdeur. We waren helemaal vergeten, dat we daar voor vertrek die ochtend onze pas gewassen onderbroeken hadden opgehangen en dus generen we ons een beetje wanneer de deur open gaat. Ze hangen aan het begagenet direct voor de opening. Wanneer de agent in onze auto zou willen kijken moet hij letterlijk zijn neus tussen onze onderbroeken doorsteken en dit gaat de politie niet iets te ver. De goede man geneert zich nog meer dan wij en als snel gebaart hij dat we de deur weer mogen sluiten. Hij krabbelt wat op een briefje en laat ons gaan. We zijn helemaal verrast. Dat is een makkie. Een charmant gezicht is het niet, maar net voor onze volgende grensovergang is het zeker weer wasdag.

 

De politie is je beste vriend

Omdat we de uitgespaarde dieseltax van Syrië willen vieren, zoeken we die avond eerst een goed restaurantje en trakteren we onszelf op een heerlijke maaltijd. Daarna rijden we door naar Umm Qais. Omm Qais ligt in het noorden van Jordanië en staat bekend om zijn ruines. Deze ruines liggen bovenop een heuvel vanwaar je bovendien een schitterend uitzicht hebt over het meer van Galilea in Israël, de Golan Hoogte en de Jordaan Vallei. In Umm Qais is geen camping maar we hebben het waypoint van de parkeerplaats bij de ruines. We rijden er heen om te zien of we er kunnen kamperen, maar de plek is niet echt geschikt. Alhoewel men zegt, dat we er kunnen blijven staan doen we het niet; het ziet eruit als een hangplek voor jongeren en we vinden het niet vertrouwd. We rijden daarom terug naar het centrum om het hotel te bekijken. Net wanneer we wegrijden zien we de Toyota van Klaas aankomen. We zijn niet heel erg verrast want we hadden Klaas tenslotte al onze waypoints gegeven. Omdat het hotel er ook niet erg aanlokkelijk uitziet rijden we terug naar de parkeerplaats. Met in ons achterhoofd "samen staan we sterk" willen kijken of we misschien samen met Klaas en Leny ergens kunnen kamperen. Wanneer we aankomen belt Klaas net met de toeristenpolitie. Zij vinden het prima dat we in de buurt kamperen, maar dan wel onder hun toezicht. En zo zitten we dus even later op het bureau van de commissaris te genieten van een kopje thee. Van de politie mogen bovenop de heuvel kamperen tussen de oude ruines en we mogen elke plek uitzoeken die we willen. We boffen enorm. Het is een prachtige locatie met een geweldig uitzicht en we hoeven er niet eens voor te betalen, zelfs niet meer voor de ruines.

 

Van check point naar check point

Na een extra dagje luieren in Umm Qais zakken we via de Jordaan Vallei verder af naar het zuiden. Dwars door de vruchtbare vallei stroomt de Jordaan. Deze rivier vormt tevens de natuurlijke grens tussen Jordanië en Israël, of zoals de men hier in Jordanië zegt tussen Jordanië en Palestina. Aan de andere kant van de Jordaan ligt de Westelijke Jordaanoever, al decennia lang onderwerp van de conflicten in deze regio. Toch merk je hier helemaal niets van. Het enige waaraan we duidelijk merken, dat we door een gevoelig gebied reizen is het aantal check points. We komen er heel veel tegen en daar waar de weg vlak langs de grens loopt staan ze bijna om de twee kilometer. Iedere post wordt bewaakt door een terreinauto met boordgeschut en een aantal zwaarbewapende militairen. Bij het passeren van de posten wordt ons keer op keer dezelfde vragen gesteld. Bijna elke keer moeten we onze paspoorten laten zien en een enkele keer willen ze zelfs eventjes in de auto kijken. Wanneer ze echter horen, dat we uit Nederland komen en aan de achterdeur onze potten en pannen zien hangen worden we vriendelijk uitgewaaid en opnieuw klinkt "welcome to Jordan".

 

Jerash

Halverwege de Jordaanvallei nemen we de afslag naar Jerash. Opnieuw een Romeinse ruïne. Voor ons de zoveelste en als we de entreeprijs zien, besluiten we om de site over te slaan. Daarentegen gaan we het stadje in en genieten we van de lokale snacks, doen wat inkopen en maken een praatje hier en daar. Vooral in Jerash is dit erg leuk om te doen. Het dorpje krijgt een heleboel bezoekers, maar allemaal komen ze uitsluitend voor de ruines die net buiten het centrum liggen. Omdat zelfs de meeste reizigers hier niet eens overnachten is het centrum zelf nauwelijks toeristisch en dus een heerlijke plek om wat doorheen te slenteren. Vanuit Jerash rijden we terug naar de Jordaanvallei om verder af te zakken richting de Dode Zee. Op ongeveer 10 kilometer voor de Dode Zee zien we de afslag naar Bethanie; de plaats waar Jezus gedoopt is. Op het moment, dat we de afslag zien is de dag al bijna om, maar in de hoop er misschien ergens te kunnen kamperen slaan we toch af. Aan de poort worden we vriendelijk ontvangen en inderdaad de bewakers hebben er totaal geen problemen mee als we naast de ingang in de berm blijven slapen. We douchen ons met de slangen van de irrigatie en hebben een gezellige avond. Als het donker wordt hebben we bovendien een prachtig uitzicht. Aan de overkant van de Jordaan ligt Israël en vanuit onze daktent zien we de lichten van Jericho en Jeruzalem.

 

Een kleine reis door de Bijbelse geschiedenis

De volgende dag maken we een reis door de bijbelse geschiedenis. Omdat we voor de poort hebben geslapen, is het nog heerlijk rustig als we die ochtend de plaats bekijken waar Jezus is gedoopt. In tegenstelling tot wat we verwachten, bevindt deze plek zich niet in de Jordaan, maar langs een klein zijstroompje van de Jordaan, een paar honderd meter er vanaf. Helaas doordat het gebied rondom de plaats steeds droger wordt is er van het stroompje niet veel meer over dan een klein poeltje. Evengoed, was het mede door de serene rust op dit tijdstip van de dag, een bijzondere plaats om te bezoeken. Vanaf Bethanie rijden we de bergen in naar Mount Nebo; de plek vanwaar wij, net als Mozes vele jaren geleden, het "beloofde land" kunnen zien. Onze laatste stop die dag is Madaba. In een oude kerk hier bekijken we tot slot nog een oude mozaïek kaart van deze regio uit de tijd van de Bijbel. We herkennen niet alleen de plaatsen die we die ochtend hebben bezocht, maar ook andere belangrijke plaatsen zoals Jericho, het Meer van Galilea, en Jeruzalem.

Petra op de niet toeristische methode 

Met behoorlijk stijve spieren van de zware klim naar de Monastry doen we het tijdens ons tweede bezoek aan Petra een stuk rustiger. Pas tegen drieën, als de ergste hitte voorbij is gaan we weer naar binnen. Opnieuw ploffen we weer neer op de bankjes voor de Treasury en genieten we van het uitzicht. Daarna lopen we nog wat door de site. Zo laat in de middag is het heerlijk rustig en in plaats van het bezoeken van toeristische plekjes, maken we hier en daar een praatje met de lokale mensen. Veel verkopers en eigenaren van paarden, ezels en kamelen klampen ons aan in de hoop nog iets te verdienen. In tegenstelling tot de vorige dag, waarop we ze vriendelijk afpoeierden nemen we nu de tijd om een praatje met ze te maken. Het leuke is, zo gauw als je een praatje maakt is de intentie om iets te verkopen helemaal voorbij en is het echt even gezellig. Zo hebben we een gezellig onder onsje met een koetsier, een kameeldrijver, de eigenaar van een frisdrankzaakje waar we zelfs afdingen op een colaatje, een bedoeïenen familie en twee jongens die boeken verkopen. Vooral met de laatste staan we een hele tijd te kletsen. Sterker nog, in plaats van een boek te kopen, verkoopt Markus nog een boek voor ze. Terwijl we staan te praten komt er een Engels meisje op een ezeltje langs. Ze ziet een boek en is enigszins geïnteresseerd. De jongens vertellen haar wat het boek kost en Markus doet er vervolgens nog een schepje bovenop. Hij dringt een beetje aan, houdt een serieus verkooppraatje en een paar minuten later is het boek verkocht en nog voor een behoorlijke prijs ook (omgerekend meer dan 20 euro). Gereedschap in Groningen of boeken in Petra; het maakt voor Markus geen verschil. Tijdens dit tweede bezoek zien we niet veel van de bezienswaardigheden van de site, maar des te meer van zijn mensen.

 

Wadi Rum

Een ander hoogtepunt van onze reis door Jordanië was een bezoek aan de Wadi Rum. De Wadi Rum is een bijzonder mooie woestijn waar je met je eigen auto doorheen kunt rijden. Voor ons betekende dit voor de eerste keer tijdens onze reis off-road. Wanneer het asfalt eindigt verlagen we onze bandenspanning, zetten we de auto in de low gear en schakelen we de diff-lock in. En "jella", daar gaan we dan. De eerste meters zijn best een beetje spannend. We driften wat door het zand en het voelt alsof de auto ieder moment vast kan komen te zitten. Gelukkig valt dit in de praktijk reuze mee, en na een tijdje heeft Markus het zandrijden al aardig onder de knie. We cruisen rustig door de woestijn en genieten van dit waanzinnig mooie landschap. Wanneer we vlakbij een van de punten zijn waar volgens de kaart iets te zien valt, worden we opeens aangesproken door een Nederlands echtpaar. Ze doen de rit met een gids en zagen opeens onze Nederlandse kentekenplaten. Wanneer we een kort praatje met ze maken, nodigt hun gids ons uit mee te lopen naar de plaats van de bezienswaardigheid. Zo kunnen we gratis meeluisteren zegt hij. Geen gek idee denken we en dus parkeren we de auto en lopen we mee. De bezienswaardigheid blijkt een kloof met allerlei rotstekeningen. Het is best leuk, maar na het zoveelste uitgekerfde poppetje hebben we het wel gezien. We hebben dit soort tekeningen al veel vaker gezien en uiteindelijk is het allemaal een pot nat. Met als excuus, dat Belinda op d'r slippertjes niet verder de kloof in kan, nemen we vriendelijk afscheid en rijden we dieper de Wadi Rum in. De Wadi Rum is een totaal desolaat landschap. Nergens staan borden, markeringen of iets dergelijks. Af en toe kom je wat kuddes geiten, schapen of kamelen tegen, zie je bedoeïenen of rijdt er een groepje toeristen voorbij. Hoe verder je de Wadi Rum in rijdt hoe desolater het wordt. De kaart die we hebben gekregen is een platte grond van de Wadi Rum  met daarop alleen een overzicht van de bergen. maar aangezien er in de Wadi Rum zelf geen wegwijzers of nummer staan is het onmogelijk te bepalen of je in de buurt van een van de bezienswaardigheden bent. Wanneer we dieper de Wadi Rum in rijden proberen we de kaart een beetje te volgen door "bergen te tellen", maar hiermee gaan we als snel de mist in. Vanaf de grond is het onmogelijk te zien welke vorm de berg vanuit de lucht moet hebben (zo staat hij namelijk op de kaart) en dus duurt het niet lang of we zijn de weg totaal kwijt. Achter de hand hebben we gelukkig onze GPS waarmee we de gereden track altijd nog terug kunnen rijden, maar ondanks deze zekerheid voelen we ons toch een beetje gespannen. De woestijn is prachtig maar tegelijkertijd ook zo verlaten en onwerkelijk, dat het idee hier te verdwalen ons een beetje nerveus maakt. Wanneer we een mooi plekje zien parkeren we de auto in de schaduw om te lunchen. Als we uitstappen zien we een kudde kamelen met zadels. He, dan moeten er ook mensen in de buurt zijn. Als we goed luisteren horen we stemmen en uiteindelijk vinden we niet ver van de auto een groep Duitse toeristen. We maken een praatje en hun gids vertelt ons waar we zijn. Het blijkt precies het punt te zijn die we zelf ook in gedachten hadden en met wat meer zelfvertrouwen rijden we na een tijdje verder. Ons doel is een mooie kloof te vinden waar je met de auto doorheen kunt rijden. Met behulp van de kaart, de GPS en de aanwijzingen van de gids gaan we op pad, maar het duurt niet lang of we raken opnieuw de weg kwijt. De track die we willen loopt door mul zand en bovenop de duin verspert een kudde kamelen ook nog eens de weg. Omdat we ze niet willen aanrijden proberen we langzaam omhoog te rijden, maar wanneer we bijna vastzitten draaien we gauw om. Dit is werkelijk geen goede track voor onze auto. We rijden een stukje terug maar zien naast de track die we gereden hebben niet veel andere sporen in het zand. Omdat de track langs de kamelen eigenlijk ook geen optie is zetten we de auto stil en gaat Markus te voet een stukje vooruit om weer een goed spoor te vinden. Tijdens het spoorzoeken komt hij een auto met twee toeristen en een gids tegen die hem vertellen, dat we de track langs de kamelen inderdaad beter niet kunnen nemen. Ze leggen ons uit welke we wel moeten nemen. De uitleg gaat ongeveer zo: "bij de volgende rots rechtdoor, dan met een grote boog naar links, nog een rots voorbij, langs een duin etc, etc. In een landschap bezaaid met rotsen en duinen is voor een leek deze uitleg volledig zinloos. Gelukkig hebben ze dit zelf ook in de gaten en dus rijden ze een stukje voor ons uit. Wanneer we afscheid willen nemen nodigen ze ons uit voor een kopje thee. De twee toeristen hebben een voor woestijnbegrippen luxe prive safari geboekt. Onze gids moet dus even met ze overleggen of ze bezwaar hebben tegen onze inbreuk op hun privacy, maar gelukkig vinden ze het prima. De gidsen lijken super gezellige jongens en wij nemen het aanbod dan ook van harte aan. Eenmaal in het kamp krijgen we thee, chips en van alles voorgeschoteld. Wanneer de zon ondergaat nodigen ze ons opnieuw uit om mee te gaan in de pick up om de zonsondergang te bekijken.


Natuurlijk gaan we mee; in het halfdonker zouden we de plek zelf toch nooit vinden. Omdat het nog even duurt voordat de zon helemaal onder is doen ze een wedstrijdje "duinspringen". Ze nemen een aanloop en springen zo van de duin af een steile afgrond in. Althans zo lijkt het. In werkelijkheid valt het wel mee. De afgrond is inderdaad redelijk stijl, maar allemaal los zand waarin "zacht valt". We proberen eerst een minisprongetje, maar als het inderdaad helemaal niet eng is, wagen we ook een paar grote sprongen de diepte in. We genieten volop en met de broek vol zien we even later een mooie zonsondergang. Niet alleen wij hebben een leuke tijd ook onze gastheren genieten van ons gezelschap, van de twee anderen (de enige betalende deelnemers) krijgen we geen hoogte. De jongens kan het niet zo veel schelen. Ze vinden de mensen maar saai en zijn allang blij met onze aanwezigheid. Terug in het kamp worden we dan ook uitgenodigd voor het diner. Omdat het inmiddels helemaal donker is en we toch nergens heen kunnen (en eigenlijk ook wel trek hebben), nemen we ook dit aanbod aan en zo verloopt de dag uiteindelijk toch weer totaal anders, dan we hadden verwacht. We hadden ons ingesteld op heerlijk wildkamperen ver van de bewoonde wereld en nu zitten we dus volledig verzorgd in een bedoeïenentent. Anders dan gepland, maar beslist niet minder leuk. Een van de jongens spreekt uitstekend Engels en dus kunnen we elkaar goed verstaan. We lachen wat af, vooral de jongens. Na weken lang alleen bejaarden en (saaie) echtparen te hebben vervoerd kunnen ze eindelijk weer eens gek doen. Op een gegevens moment zegt een van de jongens, dat hij binnenkort eventjes naar de stad gaat, even terug naar de bewoonde wereld. Hij kan zich er erg op verheugen weer eens wat muziek te luisteren. We lachen en vertellen hem, dat hij daarvoor niet hoeft te wachten totdat hij terug is in Amman. Deze keer is het onze beurt iets terug te doen. We toveren de Ipod te voorschijn, sluiten de boxjes aan en zetten de muziek aan. De avond kan nu helemaal niet meer stuk. Althans niet voor ons en voor onze gastheren. Wat betreft de betalende klanten weten we het nog niet zo zeker. Ze hadden verwachten slechts met z'n tweetjes te genieten van de stilte van de woestijn........ Onze gastheren boeit het echter totaal niet. Als de nacht valt klappen we de tent uit en die nacht slapen we in het kamp.











 

Nog een dagje in de Wadi Rum

Redelijk op tijd worden we door onze gastheren de volgende dag uit bed getrommeld voor het ontbijt. Deze keer vragen ze ons al niet eens meer, het is inmiddels vanzelfsprekend, dat we mee eten. Het ontbijt bestaat uit allerlei lokale gerechten. Voor ons eens wat anders voor onze gastheren natuurlijk niets bijzonders. Om het ontbijt ook voor hun speciaal te maken vullen we de tafel aan met Nederlandse lekkernijen zoals pindakaas, Nutella, en Bebogeen. De Bebogeen blijkt veruit favoriet en als dank schenken we hun de pot. Na het ontbijt wordt het kamp opgeruimd en gaan ze er vandoor. Omdat wij nog een dagje langer in de Wadi Rum willen blijven en dus geen haast hebben zwaaien we ze uit en blijven nog een tijdje. Als ze uit het zicht verdwenen zijn zeggen we tegen elkaar "zo nu zijn we dan echt alleen in de woestijn". Maar niets is minder waar, we blijken in een behoorlijk toeristisch gedeelte van de woestijn te zitten en nog geen uur na het vertrek van onze vrienden komen er twee auto aan. Ze stoppen en gluren even in het kamp. Hun pick-ups zitten volgeladen met spullen en we hebben het vermoeden, dat ze zelf een kampje willen bouwen en eventjes inspiratie willen opdoen. Na een paar minuutjes rondneuzen vertrekken ze, maar niet voor lang. Niet veel later zijn ze terug. Ze gluren opnieuw eventjes in de tent en besluiten hem maar gewoon eventjes te "lenen". Stomverbaasd zitten we toe te kijken hoe alle spullen uitgeladen worden. Loyaal aan onze vrienden krijgen we bijna de neiging om te roepen: "he, deze is van anderen hoor". Maar we houden ons in. In de Arabische wereld is het vanzelfsprekend, dat je alles met elkaar deelt en de kans is groot, dat onze vrienden er waarschijnlijk niet eens een probleem van zouden maken, dat deze mensen hun kampje eventjes lenen. De nieuwe gebruikers van het kamp blijken de verzorgers te zijn van een groep toeristen die een week lang te paard door de Wadi Rum trekken. Het kamp willen ze gebruiken als lunch plek. Er wordt voer en drinken voor de paarden neergezet en voor de toeristen wordt een lunch gemaakt. Tijdens het theedrinken lopen we eventjes naar ze toe om kennis te maken. Het zijn vriendelijk mensen en na een gezellige onder onsje worden we tot onze verbazing nogmaals uitgenodigd voor de maaltijd en zo zitten we slechts een paar uur na het vertrek van onze vorige gastheren opnieuw in dezelfde tent te genieten van een heerlijke door de toeristen bekostigde gratis maaltijd. Na deze lunch wanneer de ruiters hun middagslaapje doen en de verzorgers de boel weer opruimen pakken ook wij de boel weer in. Tijd om verder de woestijn in te rijden. De ontmoetingen waren leuk, maar de komende nacht willen we toch echt graag wildkamperen, helemaal alleen met niets en niemand om ons heen. Na de oefening van de vorige dag wordt het rijden in de woestijn steeds makkelijker en krijgen we meer zelfvertrouwen in het navigeren. Gelukkig maar, want we rijden een behoorlijk verlaten deel van de woestijn in en na de middag komen we dan ook niemand meer tegen. Niet te laat vinden we een heerlijke plek onder de rotsen. Onder de indruk van de omgeving, de heldere sterrenhemel en de stilte staren we die avond in de flakkerende vlammen van ons eerste kampvuurtje. Eens te meer beseffen we, dat we echt geluksvogels zijn om dit allemaal te mogen ervaren.

 

Naar de ambassade en het ziekenhuis

Via de achterdeur (een droge rivierbedding) verlaten we na twee dagen ongezien de Wadi Rum en rijden we door naar Aqaba. Voordat we de oversteek naar Afrika maken willen we hier een paar dagen luieren en snorkelen. Aqaba ligt aan de rode zee en direct voor de kust liggen mooie koraalriffen waar je zo naar toe kunt snorkelen. Voordat het zover is moeten we in Aqaba eerst nog een paar belangrijke dingen regelen; we hebben een visum voor Egypte nodig en omdat we in Nederland te laat waren begonnen moeten we hier ook nog de laatste Hepatitis-B vaccinatie halen. Als we Aqaba binnenrijden gaan we eerst naar de ambassade. Na onze ervaringen met de ambassades van Soedan zijn we voorbereid op het ergste, maar deze keer gaat alles supersnel. Als we onze aanvragen inleveren wordt ons vriendelijk medegedeeld, dat we twee uur later mogen terugkomen om het visum af te komen halen. Joepie! Op de heenweg hadden we vlakbij de ambassade een groot ziekenhuis gezien en we willen dan ook proberen in de twee uur die we toch moeten wachten de Hepatitis prik te bemachtigen. Als we ons melden bij de poort van het ziekenhuis worden we tegengehouden door een militair. Het terrein blijkt zwaar bewapend en slechts een paar meter tegenover ons staat weer een terreinauto met boordgeschut. We vermoeden, dat het een militair ziekenhuis is, maar hierop krijgen we geen antwoord. We leggen de portier uit waarvoor we komen en na een paar telefoontjes worden we opgehaald door weer een man in uniform. Hij begrijpt wat we willen en loodst ons het ziekenhuis in. Ook in het ziekenhuis draagt al het personeel officiële uniformen. Onder de witte jassen zien we allemaal sterren en strepen. De patiënten zijn gelukkig vooral burgers, wat ons een beetje het vertrouwen geeft, dat we waarschijnlijk toch wel goed zitten. Onze persoonlijke begeleider doet erg zijn best en loopt van hot naar her om ons verzoek gedaan te krijgen. Gelukkig knikte de eerste verpleger al direct instemmend "ja" toen hij de term "Hepatitis" hoorde wat ons goede moed gaf, want anders waren we misschien wel erg zenuwachtig geworden van alle hokjes waar we langs moesten. Jordanië is een goed georganiseerd land, maar je laten behandelen in een ziekenhuis vergt meer bureaucratische rompslomp dan met eigen auto Egypte binnenkomen (overlanders zullen nu ongeveer een idee hebben hoe erg het moet zijn). Anderhalf uur lang worden we van het ene hokje naar het andere gestuurd. Eerst naar een verpleger die vertelt, dat de prik bestaat, dan naar de apotheek die zegt dat hij voorradig is, dan naar de administratie waar we de prijs horen en alvast 10JD moeten betalen. Dit blijkt voor het consult van de dokter die de volgende op het lijstje is. Van haar krijgen we een recept waarmee we terug moeten naar de apotheek. Hier mogen ze echter pas medicijnen uitgeven als ze betaald zijn en dus lopen we terug naar de administratie om nu de vaccinaties te betalen. De vaccinatie is hier behoorlijk aan de prijs, maar we hebben geen keus. Met het betalingsbewijs wandelen we opnieuw terug naar de apotheek of beter gezegd loopt onze begeleider terug naar de apotheek en huppelen wij er achteraan. We hebben geen idee wat er allemaal gebeurt, maar we voelen dat het goed komt. Wanneer we ons opnieuw bij de apotheek melden, deze keer met betalingsbewijs, krijgen we in een paar tellen de vaccins. Al die tijd hadden ze ze al voor ons klaar liggen. We lopen terug naar de eerste hulp waar een verpleegkundige ons vervolgens gaat prikken. De man informeert eventjes hoe hij het vaccin moet toedienen, en pakt twee steriel verpakte naalden. Gerustgesteld dat het allemaal professioneel verloopt zitten we even later samen op een bed waar we gelijkertijd, Markus door een man en Belinda door een vrouw, de vaccinatie toegediend krijgen. Na de prik volgt nog 1 wandeling terug naar de administratie waar we de definitieve rekening krijgen. De rekening is in het Arabisch en omdat we hem willen indienen bij de verzekering vragen we er eentje in het Engels. Hierover doen ze niet moeilijk en deze krijgen we behoorlijk snel. Onze begeleider heeft werkelijk een medaille verdient. Hij heeft alles geregeld en overal voorgedrongen en als we klaar zijn trakteert hij zelfs nog op koffie en begeleidt hij ons terug naar de auto en zo rijden we ongeveer anderhalf uur later geprikt en wel het terrein weer af. Op de Engelse nota zien we Koninklijk Militair Hospital staan. Dus toch...! Sneller dan verwacht zijn we een beetje te vroeg terug bij de ambassade, waar ze als ze ons zien, direct met onze paspoorten met visa! komen aanrennen. Ongelofelijk; binnen twee uur hebben we een visum en zijn we gevaccineerd.

 


De laatste dagen in Jordanië verblijven we aan de kust en vullen we onze tijd met niets doen, zwemmen en snorkelen langs de mooie koralen. Jordanië was voor ons een heerlijk land. Het land is mooi, de mensen vriendelijk, het weer (nu nog) erg aangenaam en we hebben voor het eerst bijna alle nachten kunnen kamperen.