This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Het avontuur begint

Het is 8 's ochtends uur wanneer de gezagvoerder ons welkom heet in Parijs. De eerste vlucht ging voorspoedig en de lange vlucht naar Madagaskar later nog beter met maar liefst een hele rij stoelen voor onszelf, maar dat is niet het enige verschil. De vele zakenlui op de eerste vlucht hebben plaatsgemaakt voor een bont gezelschap. Malagassiërs op weg terug naar huis, nonnen die gehoor geven aan hun roeping, vrijwilligers met een missie en avonturiers in safari outfit waarvan er opvallend veel Duits spreken. Het is een merkwaardige mengelmoes van reizigers die het bijzondere karakter van onze eindbestemming lijkt te weerspiegelen. Het is een leuk begin van de reis die ons meeneemt over nagenoeg dezelfde route die we 11 jaar geleden met de auto reden. Het weer is kraakhelder en het zicht naar beneden fenomenaal. In de komende uren trekken de nog steeds besneeuwde bergen van de alpen, de smaragdgroene kustlijn van de Griekse eilanden en de onmetelijke leegte van 's werelds grootste woestijn voorbij. Op de landkaart zien we vele voor ons bekende plaatsnamen. "Daar zijn we allemaal met onze eigen auto geweest”, zeggen we tegen elkaar. Een gevoel van trots vermengd met ongeloof overspoeld ons terwijl herinneringen ons vertellen hoe mooi de wereld daar beneden is. Pas na het vallen van de duisternis verlaten we "bekend terrein" en zetten we koers naar Madagaskar. Vanuit het kleine vliegtuigraam zien we hoe de lichten van Das es Salaam langzaam door de duisternis wordt opgeslokt en de hemel een fonkelend geheel wordt van ontelbare heldere sterren.


 

Een donkere onbekende wereld  

Madagaskar; het grote onbekende eiland voor de kust van Afrika. Velen kennen het van de gelijknamige tekenfilm, natuurliefhebbers van de unieke flora en fauna en een enkeling van de pest epidemie waarmee het land vorig jaar het wereldnieuws haalde. Wij weten niet veel meer en met de landing in volle gang kijken we verwachtingsvol naar buiten, maar voorlopig geeft een in duisternis gehulde Madagaskar zich niet bloot. In plaats van de verwachte zee van stedelijk licht zijn het tot vlak voor de landing slechts zwakke lichtjes die vertellen van een leven aan de grond. Onze nieuwsgierigheid naar de donkere onbekende wereld beneden ons groeit met de minuut. Het eerste, dat we zien is een klein vliegveld zonder shuttle bus en zonder slurven. Het is niet nodig want de grote Boeing staat bijna letterlijk voor de deur van de veel te kleine aankomsthal geparkeerd waar chaos in Afrikaanse stijl ons opwacht. In lange rijen schuifelen we langs de health check waar een vriendelijke dame geen reden ziet om te twijfelen aan de door ons zelf ingevulde verklaring dat we gezond zijn en het formuliertje voorziet van een goedkeurende stempel dat de volgende vriendelijke man groen licht geeft om de visumbetaling in ontvangst te mogen nemen. In het bezit van het betalingsbewijs schuifelen we door naar de volgende rij. De chaos is georganiseerder dan hij op het eerste oog lijkt. Aan de goede kant van de grens is onze laatste halte het pinautomaat. We proberen elk bedrag tussen 1.000.000 en 200.000 Ariary en pas bij het kleinste getal, omgerekend zo'n 50 euro begint te teller te ratelen. Als dit het maximum opneembaar bedrag is dan zullen we nog vaak moeten pinnen.

Terug in Afrika

We zijn terug Afrika. Op vele vlakken een continent van contrasten en dat geldt zeker voor de verdeling van de welvaart zo valt ons op wanneer we, op zoek naar een modern winkelcentrum met pinautomaat, een keurig onderhouden parkeerplaats oprijden. De gammele fietsen en handkarren hebben plaatsgemaakt voor luxe terreinwagens die geduldig staan te wachten op de riant gevulde boodschappenkarren van hun goed verzorgde eigenaren. Een groter contrast met de straatventers slechts een paar honderd verderop is niet denkbaar. Voor wie geld heeft is ook in Madagaskar alles te koop zo blijkt wanneer we de schone geairconditioneerde Jumbo binnen wandelen. De winkel doet niet onder voor de grote West-Europese ketens en dat geldt ook voor de prijs.

 


Kilometers zeggen niets

Voorzien van water, wc-papier en snacks vertrekken we richting Antsirabe. Slechts 150 kilometer volgens onze altijd betrouwbare Garmin. Het zegt niets want in Madagaskar worden afstanden niet gemeten in kilometers maar in tijd. We leren al snel waarom, want wanneer we na veel geduld oefenen eindelijk de drukte van Tana achter ons hebben gelaten belanden we in een bijna surrealistisch computerspel waarbij het ontwijken van gaten, honden, kippen met doodswens, mensen en allerhande voertuigen het grote doel wordt. De bijna 4 uur daglicht die we nog tot onze beschikking hadden blijkt niet genoeg en net voordat het laatste licht van de schemering door de nacht wordt opgeslokt bereiken we ons hotel. Achter het hek zien we een bekend donderblauw Renaultje-4; Ans en Geert zijn er ook. Gezelligheid alom later in het restaurant.



Onderweg

In Antsirabe zijn het de riksja's die niet te ontlopen zijn. Overal in de straat rijden of staan de kleurige fietstaxi's. Natuurlijk ook bij het hotel in de hoop dat we een ritje maken maar daar bedanken we voor. We maken er slechts een korte wandeling om even de sfeer te proeven en reizen dan door. Ons doel van vandaag is Ranamofana en deze keer lukt het om voor het donker aan te komen. De route is prachtig en het asfalt tussen de gaten van prima kwaliteit. De dorpjes worden geleidelijk steeds kleiner en het verkeer rustiger. Onze medeweggebruikers zijn voornamelijk lokale busjes, vrachtwagens en luxe 4x4's van rijke Malagassiërs of toeristen met prive-chauffeur. De lokale bevolking verplaatst zich te voet, te fiets of met de zebukar. De vrouwen dragen daarbij van alles op hun hoofd. Onveranderd blijft de bedrijvigheid langs de straat. Lampionfruit, kleine flesjes geraniumolie, suikerriet en grote balen houtskool. Er is van alles te koop en ieder stukje heeft zijn eigen specialiteit. Het is een mooie dagrit en met een verrassende afsluiter wanneer we een offroad piste nemen waarmee we een stukje van de route afsnijden. “Goed te doen zolang het maar droog is”, was de omschrijving. Aan de weg of voor wat er voor door moet gaan is duidelijk te zien dat het hier nog niet zo lang geleden heeft geregend maar nu is het droog en dus wagen we het er op. We krijgen er geen spijt van. Een niet al te slechte piste van aarde en gravel voert langs sawa's en kleine dorpjes die in het zachte avondlicht een romantische gloed krijgen. Naarmate we dichter bij Ranamofana komen wordt het bos dichter en de piste modderiger, maar hij blijft begaanbaar. Met nog ruim een half uur daglicht voor de boeg bereiken we het asfalt, maar waarheen nu? We laten de Garmin en de Lonely Planet hun verschil van mening onderling uitvechten en besluiten de agenten op de eerste de beste kruising om de weg te vragen. De mannen zijn vriendelijk maar begrijpen weinig van onze vraag en wij even weinig van hun antwoord. Meestal zijn gebaren de oplossing waar het verschil in taal niet met woorden overbrugd kan worden, maar deze keer biedt het weinig uitkomst. Net wanneer de hilariteit van de situatie op onze lachspieren begint te werken zien we een klein blauw Renaultje aankomen. Het zijn Geert en Ans en het feit dat ze onze kant opkomen bevestigd dat we voor de lodges niet naar rechts moeten. We draaien linksaf en hobbelen rustig achter het Renaultje aan. Samen kiezen we een hotelletje uit en gaan voor een vervolg van de gezelligheid van de vorige avond. Bij kaarslicht deze keer want de uitgevallen stroomvoorziening zorgt voor een romantische duisternis. De gezelligheid is aanstekelijk en na een korte kennismaking schuiven ook nog twee andere Nederlandse gasten aan. Gezelliger wordt het niet en het is haast jammer wanneer een uurtje later de stroomvoorziening weer in de lucht is en de eetzaal in licht laaie staat. Tijd om naar bed te gaan


Madagascar 2018


5 juli 2018 - 29 juli 2018

Antananarivo - Antsirabe - Ambositra - Ivato - Ranomafana NP - Fianarantsoa - Ambalavao - Vohitsoaka - Camp Catta - Ranohira - Toliara (Tulear) - Ifaty - Salary - Andavadoaka - Morombe - Manja - Belo-sur-Mer - Morondava - Antananarivo - Toamasina - Mahambo - Ile Sainte Marie - Andasibe - Antananarivo

Zondagsrust

De paraplu's die standaard bij de uitgang staan waren een niet mis te verstane hint. Het regenwoud doet zijn naam eer want het grootste deel van de nacht valt de regen met bakken uit de hemel. In de kamer is het waterkoud. Het is maar goed dat we extra dekens hebben gevraagd. Als we wakker worden is het zo goed als droog. Boven het regenwoud stijgen zware wolken als een mist omhoog. Een smalle strook blauw beloofd verbetering. Eerst maar even ontbijten en daarvoor moeten we ons een beetje haasten zo wordt ons op het hart gedrukt want om 8 sluit het restaurant. Tussen 9 en 11 is zelfs het hele hotel gesloten. Alleen vandaag verontschuldigd de vrouw zich. Zondagsrust gaat hier nog voor het werk. Gehuld in haar mooiste zondagse jurk serveert ze ons in no time ons ontbijt. Tot haar opluchting zijn we snel klaar en terwijl het personeel zich opmaakt voor een dienst in het naastgelegen kerkje vertrekken wij richting de ingang van het Nationaal Park. Met z'n vieren deze keer. We gaan een dagje samen op stap. Gezellig en dat we bovendien de kosten van de verplichte gids kunnen delen is een prettige bijkomstigheid.

 


Ranamofana NP

Tijd om rustig uit te stappen krijgen we niet. Zo gauw we bij de ingang parkeren worden we aangesproken door een van de wachtende gidsen die er daarna als vanzelfsprekend van uit gaat dat we met hem in zee zullen gaan. Ons “we bepalen zelf wel wie we kiezen”-alarm gaat af , maar de jongen is vriendelijk en spreekt goed Engels. Misschien toch geen slechte keus. Unaniem kiezen we voor de kortste route en terwijl de eerste zonnestralen van de dag hun weg door het dichte bladerdak zoeken trekken wij onder begeleiding van onze nieuwe vriend dieper het bos in op zoek naar Madagaskar belangrijkste visitekaartje; de maki's. In het park leven maar liefst 12 soorten van deze kleurrijke halfapen, maar hoe vind je ze in een dicht begroeid bos vol grote bomen, mossen, palmen, varens en bamboe? Ervaring en radiocontact met andere gidsen zijn het geheim van de smid. Getipt door een collega kruipen we “off track” een steile helling op waarbij we soms bijna gekielhaald worden door lianen terwijl we onze handen schaven aan boomstammen met scherpe stekels. Je moet er wat voor over hebben. Niet veel later zien we de met uitsterven bedreigde gouden bamboe maki. Het beestje is kleiner dan verwacht en laat zich niet makkelijk fotograferen, maar dat mag de pret niet drukken. Het is een leuke ervaring en niet onze laatste maki-ontmoeting van de dag want geluksvogels als we zijn zien we maar liefst 5 soorten. Onze favoriet is de zwart-wit geplooide maki al verraadt gelige nattigheid van boven, dat wat betreft de maki de liefde niet wederzijds is. Het is een prachtige wandeling met als toetje een hele bijzondere gekko gecamoufleerd als dood blad. Wat is de natuur prachtig.



Uitgeteld

Inmiddels is het na middernacht en we zijn uitgeteld. Samen met Geert en Ans, twee avonturiers die ook het lef hebben om Madagaskar op eigen houtje te ontdekken en ook bij Coen een auto hebben gehuurd banen we ons een weg langs overenthousiaste geldwisselaars, taxichauffeurs en bagagedragers op zoek naar de beloofde chauffeur. We zijn opgelucht wanneer we hem vinden en we de opdringerige schare kunnen ontvluchten. Onze gemeenschappelijke interesse maakt van de rit ondanks het nachtelijk tijdstip een gezellig reis. Van Antananarivo zien we niet veel. Ook aan de grond is Tana zoals de hoofdstad ook wel liefkozend wordt genoemd donker en verlaten. Mensen en verkeer zien we nauwelijks; uitgemergelde straathonden des te meer. Het zijn de eerste tekenen van een wereld die is niets lijkt op die van ons. Zelfs niet qua temperatuur want terwijl het in Nederland hoogzomer is, is het hier winter en vannacht een extra koude nacht vernemen we later.


Onze vermoeidheid en het vochtige klimaat maken de kou een beproeving en ondanks een dikke pyjama, extra lakenzak en alle dekens die we konden vinden kunnen we de slaap maar moeilijk vatten. We hebben betere nachten gehad, maar uiteindelijk wint de vermoeidheid en is het bijna half 9 wanneer we wakker worden. Coen, een Nederlandse cameraman die zich in Madagaskar heeft gevestigd en een van de weinige die auto's zonder chauffeur verhuurt, wacht op ons op de veranda van zijn huis. We schuiven aan voor het ontbijt en samen met Ans en Geert die er al snel bijkomen buigen we ons over de kaart. Coen, die de gave bezit om ook de mindere kanten die de reisgidsen niet halen een avontuurlijke glans te geven, brengt de landkaart tot leven. Zijn enthousiasme versterkt ons ongeduld. We willen weg.


Cultuurschok

Een uurtje later nemen we afscheid en openen we de poort naar de wereld buiten de lodge. Het kleine metalen hek vormt een opmerkelijke scheiding tussen de eerste wereld en de derde wereld en het beeld dat zich voor onze ogen ontvouwt is er eentje waar we niet op voorbereid zijn. Langs de grote hoofdweg die pal langs de poort loopt is het een drukte van belang. Rokende voertuigen waarvan een groot deel onze APK keuring niet zou doorstaan, gammele handkarren en rammelende fietsen banen zich een weg tussen de vele voetgangers die langs tientallen eenvoudige houten kraampjes scharrelen. Het meest in het oog springen de vleeskraampjes waaraan grote hompen vlees de extra aroma's opsnuiven van de vele uitlaatgassen. In de greppel naast mij sijpelt water en drek. De geur bevestigd het straatbeeld. “Ik weet niet of ik hier wel zin in heb”; zegt Markus. Ook bij mijzelf bespeur ik een kleine cultuurschok en ik moet vechten tegen het gevoel niet overweldigd te worden. De drukte, de geur, de viezigheid en de zichtbare armoede; we hebben het allemaal eerder gezien maar het went nooit


Kameleon safari

“Zeker kameleons zijn hier ook, maar die zie je meestal alleen als het donker is”, vertelt onze gids. Hij weet wel een goede plek en gaat graag met ons mee. Het klinkt als een goed plan en ons afscheid wordt van tijdelijke aard. Om half 7 pikt hij ons weer op bij het hotel. Tot die tijd hangen we wat rond in het dorp; of beter gezegd in een restaurantje in het dorp want de wolken hebben de zon inmiddels weer  verdreven en de regen valt opnieuw met bakken uit de hemel. Tot de laatste minuut wikken en wegen we tussen “thuis blijven” of “toch gaan”. De nieuwsgierigheid wint het en gewapend met zaklamp, poncho, en paraplu gaan we op pad. Qua modder hoeven we ons geen zorgen te maken volgens de gids die tot onze verbazing zelf zijn gympies heeft verruild voor hoge rubberlaarzen. Het wordt een spannend avontuur. Het zicht op de onverlichte kronkelige bergweg is niet best. Wanneer de motregen verandert in hevige hoosbuien waar onze versleten ruitenwissers niet tegen opgewassen zijn en de nevel overgaat in een dichte mist is het zicht nog slechts een paar wazige meters. “Mura Mura” (rustig, rustig) is de enige mogelijkheid. Ans en Geert hebben het in het kleine Renaultje nog zwaarder en regelmatig verdwijnen ze uit het zicht om na een korte pauze van onze kant weer op te duiken. Twijfel over de zin en waanzin van ons uitstapje neemt toe, maar inmiddels zijn we al zo lang onderweg dat terug gaan geen zin meer heeft. En dan zijn we er. Op een plekje waar de berm net breed genoeg is om te parkeren stappen we uit. Onmiddellijk begrijpen we waarom onze gids van schoeisel is gewisseld. Is dit dé plek? Vol ongeloof volgen we de gids die binnen een paar tellen ons wantrouwen ongelijk bewijst wanneer hij de eerste kameleon spot. Een kleine opgerolde staart in het midden van de lichtbundel verraadt het koddig ogende reptiel. Wie had dat gedacht. “Come next one” spoort hij ons aan terwijl ik worstelend met poncho en paraplu om de camera droog te houden een paar foto's probeer te maken. “Come!” Verrukt volgen we onze gids die ons de ene na de andere kameleon laat zien. Onderwijl houden we de verlaten bergweg angstvallig in de gaten in een poging nietsvermoedende automobilisten tijdig te kunnen waarschuwen voor “loslopende toeristen”. Het is met stip de meest wonderlijke “safari” ooit.  

 


Naar de markt

Het personeel dat zonder zondag stress een stuk relaxter is heeft vandaag geen haast; wij ook niet. We nemen ruimschoots de tijd voor een uitgebreid ontbijt. Daarna nemen we afscheid van Ranomafana en ook van Ans en Geert. Het wordt tijd om alleen op stap te gaan, maar een gedeelde interesse in de plaatselijke weekmarkt die we onderweg passeren maakt dat we een half uurtje na ons afscheid met zijn vieren de vele kraampjes en veekralen afstruinen. Groente en fruit, kleding, schoonmaakgerei, tabak, potten en pannen, gereedschappen en nog veel meer prul. Het aanbod is enorm en dat geldt ook voor de levende have. Kippen, eenden, konijnen, kalkoenen, ganzen, schapen, varkens en zebu's (lokale koeien met grote horens). Een hele kinderboerderij aan vee wacht, veelal met de pootjes aan elkaar geknoopt, geduldig op een nieuwe eigenaar. Een hoed, lange stok en een kleurrijke laken of deken als omslagdoek lijkt de belangrijkste dresscode. Leunend op hun stokken wordt er zaken gedaan waarna de deal met een handdruk wordt gesloten. Voor menig varken volgt dan een pijnlijke behandeling waarbij met een mes bruut het merkteken van de nieuwe eigenaar in hun huid wordt gekrast. Het geluid gaat door merg en been en overstemt de hele markt. “Waarom?” gaat er door ons heen.


Tsaranoro vallei

De beschrijvingen uit diverse blogs en reisgidsen zijn unaniem; de Tsaranoro is een vallei van een ongekende schoonheid. Tegen half drie bereiken we de afslag. Wegwijzers zijn er niet en alleen een tweetal reclameborden van lodges bevestigen de aanwijzingen van de Garmin. Vanaf nu is het offroad dat weten we zeker, maar naar de conditie van de piste kunnen we alleen maar raden. Eén ding scheelt; we zitten inmiddels aan de droge kant van het eiland. Aan de grond te zien heeft het hier al geruime tijd niet geregend. De weg is een stoffig pad van rode aarde en met soms wat flinke keien. We passeren een dorpje met lemen huizen in dezelfde kleur als de aarde en vrolijk zwaaiende kinderen. De toenemende schoonheid van de omgeving en de vergezichten houdt gelijke tred met de verslechtering van de piste. Vooral bij de diep uitgesleten sporen bij de vele bruggetjes is het goed opletten, maar al met al blijft de weg beter begaanbaar dan verwacht. Het is een geweldige route met adembenemende uitzichten. En terwijl de zon zakt en het licht steeds warmer wordt krijgt het landschap steeds mooiere kleuren. Het fris groen van de schaarse loofbomen, het felle geel van het verdorde gras en de rode aarde steken als een levend schilderij af tegen de helder blauwe hemel. Dit is Afrika op zijn mooist en wij rijden er doorheen. We voelen ons gezegend. Na twee uur hobbelen bereiken we Camp Catta; een mooie eco-lodge in “safari-stijl” waar wilde ringstaart maki's vrij over het terrein zwerven. De plek roept warme herinneringen op aan de vele prachtige lodges die we in zuidelijk Afrika hebben gezien. Het is een heerlijke plek waar we naast een mooie wandeling vooral genieten van de locatie en het uitzicht.

 


Prairies

Twee dagen later, na opnieuw een prachtige rit, zijn we terug op het asfalt en trekken we verder naar het zuiden. Voorbij Ihosy verandert de wereld opnieuw. Een nieuwe bijna lege asfaltweg doorklieft een leeg landschap met eindeloze prairies van goudgeel wuivend gras. Verdwaald in leegte staan kleine nederzettingen van  rode lemen hutjes. Het open landschap voelt bevrijdend en op het, voor de verandering gatenvrije asfalt, schieten we lekker op. Met 100 km per uur bereiken we zelfs een nieuw snelheidsrecord. Na een rondje langs het hoofdkantoor van het nabij gelegen Nationaal park en een kopje cappuccino van Italiaanse kwaliteit in een chique hotel bereiken we lekker vroeg onze lodge. Een prachtige plek waar ik de eerste uren helaas niet veel van mee krijgt wanneer opstandige darmen me een paar uur naar een wereld helpen. Hoe blij kun je zijn met een schone kamer en toilet binnen handbereik. Gelukkig duurt de ellende maar enkele uren en voel ik me na een goede nacht de volgende dag stukken beter.


Isalo NP

Nog niet topfit, maar goed genoeg voor een mooie wandeling door het Isalo NP. Om de drukte, maar bovenal de hitte te ontlopen hebben we vroeg afgesproken met ook hier weer een verplichte gids. Een dunne spichtige man die voortvarend begint. Zijn enthousiasme over de planten en insecten die hij ons laat zien is aanstekelijk maar helaas van korte duur. De man kucht en proest en een beperkt zich al gauw tot alleen nog de hoognodige aanwijzingen. Jammer, maar het zal de pret niet drukken. De wandeling is prachtig en voert door een steeds smaller wordende kloof naar enkele kleine watervallen. Omringd door hoge rotswanden is het in de kloof koel en de weelderige vegetatie frisgroen. En we hebben hem helemaal voor onszelf.  Pas halverwege de terugreis komen we de eerste toeristen tegen en worden de vroege ochtendgeluiden verdreven door gelach en gepraat. In het bredere deel van de kloof heeft de zon inmiddels de bodem bereikt en stijgt de temperatuur naar minder aangename waarden.

 


Isalo NP 4x4

Nog lang niet uitgekeken in het prachtige park gaan we ook 's middags weer op avontuur. Deze keer met de auto. Ook onze verplichte gids, wiens stemming er gaande weg de dag niet beter op wordt, gaat weer mee. De man was zonder twijfel liever naar huis gegaan, maar ook in Madagaskar is de klant koning. Of keizer in ons geval.  En dus kruipt hij na het halen van de sleutel van het hek dat toegang geeft tot de 4x4 track weer achterin om ons door opnieuw een prachtig stukje natuur te loodsen. Het Nationaal Park is hier het een stuk leger en zijn de rotsen een stuk ruiger. We maken een paar leuke stops, maar minstens zoveel genieten we van het rijden zelf. De rit over de uitgestrekte tot aan de horizon reikende vlaktes bedekt hoog wuivend gras roept herinneringen op aan de vele mooi tracks door de nationale parken in zuidelijk Afrika en bijna als vanzelf kijken we om ons heen op zoek naar zebra's en giraffes die hier in dit landschap niet zouden misstaan. Heel wat fotostops verder zijn we terug op de  hoofdweg waar we zomaar midden op het asfalt een grote kameleon zien lopen. Het had niet veel gescheeld of het beestje was onze eerste roadkill geworden. Snel parkeren we de Nissan in de berm om hem beter te bekijken, maar zou gauw we te dichtbij komen verandert zijn trage gang in een supersonische sprint. In no-time zit hij op de stam van de dichtstbijzijnde boom waar hij meesterlijk behendig om de stam cirkelt in een poging uit het zicht van onze camera's te blijven. Het lukt hem bijna.



Wilde Westen van Madagaskar

Twee dagen later trekken we de deur van onze eigen huisje op de Isalo Ranch achter ons dicht en zakken we verder de N7 af. Al gauw rijden we het beruchte mijngebied rondom Ilakaka binnen. Bijna 50 procent van alle saffieren wereldwijd komt hier vandaag en die status heeft Ilakaka veranderd van een slaperig gehucht met amper 40 inwoners tot een drukke stad. Na de ontdekking van grote deposito's saffieren van wereldklasse in 1998 kwamen niet alleen de mensen maar ook de problemen. Geweld en drankgebruik door gefrustreerde gelukszoekers hebben het plaatsje waar cafés, bordelen en casino's als paddenstoelen uit de grond schoten de twijfelachtige bijnaam het Wilde westen van Madagaskar opgeleverd. Wapenbezit is hier vanzelfsprekend en bij de deuren van de handelskantoortjes waar de kostbare stenen kunnen worden verruild voor harde valuta staan zwaar bewapende bewakers. “Een van de minst veilige plekken van het land en zeker geen plek waar je je in het donker op straat wilt begeven” volgens de reisgidsen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. We rijden er doorheen zonder te stoppen, maar zelfs de korte glimp die we er van opvangen bevestigd het imago.


Het laatste deel van de N7

Met uitzondering van her en der een verraderlijke kuil en soms een paar kilometer waarbij de gaten het van het asfalt lijken te winnen is het grootste deel van de weg in verrassend goede staat. We schieten lekker op en Tulear, onze bestemming aan het einde van de N7 nadert in rap tempo. Zoals tijdens iedere dagrit verandert ook nu de wereld weer. In het landschap duiken steeds meer baobabs op terwijl de bebouwing  armoediger wordt. De steeds kleiner wordende dorpjes zijn nog maar een verzameling hutjes van leem en takken. Huizen van steen worden met iedere kilometer schaarser en daarmee ook de met reclame beschilderde gevels. Op de weg is nog maar weinig verkeer en zelfs de fiets is bijna helemaal uit het straatbeeld verdwenen. Het is voor de lokale bevolking een kleine wereld die zich hoofdzakelijk afspeelt binnen de afstand die je te voet of met de zebukar kunt afleggen. Voor de langere afstanden is men aangewezen op de bus waarvoor geldt dat vol nooit vol is of een oude Franse auto die dienst doet als lokale taxi en waarin meer mensen lijken te passen dan in een schoolbus. Dit is een wereld waarin zebus maar waard zijn dan een auto of een fiets zoals een lokale man ons uitlegde en steeds vaker zien we kuddes zebus en inmiddels ook geiten. Het hoeden van de dieren is een taak voor de kinderen net als het halen van water waarvoor ze gebruik maken van zelfgemaakte karretjes met wielen gemaakt van kogellagertjes. De vrouwen waarvan velen hun westerse kleding inmiddels hebben verruild voor een sarong zijn verantwoordelijk voor de handel en bemannen de kleine kraampjes langs de weg. Hun gezichten soms ingesmeerd met klei als bescherming tegen de zon. Vermakelijk zijn de jochies die wanneer ze ons aan zien komen gauw wat zand in een van de talloze gaten in de weg gooien om vervolgens koortsachtig om een beloning te schreeuwen. Voor velen is leven en zelfs overleven een dagelijkse zorg en plannen maken voor de toekomst een luxe die de meesten zich hier niet kunnen veroorloven. Opvallend is ook een meer zichtbare aanwezigheid van de bekende Ngo's zoals grote borden langs de weg ons vertellen. Het meest in het oog springend is die van het Wereld Natuurfonds die volgens de informatie een project heeft tegen ontbossing. We hebben er een dubbel gevoel bij. Wat geeft ons blanken het recht om de lokale bevolking, die de aarde amper belasten en alleen uit de natuur halen wat ze nodig hebben te “helpen” om het beter te doen. En dat terwijl we zelf omwille van onze niet noodzakelijk luxe indirect verantwoordelijk zijn voor veel grotere natuurschade. Het is een interessante rit waarbij we de laatste 150 kilometer ruim 1000 meter in hoogte zakken. De kou van het hoogland laten we daarmee voorlopig achter ons. Tegen de tijd dat we het azuurblauwe water van de Indische Oceaan in het vizier krijgen is de temperatuur in de auto opgelopen naar minder aangename waarden.

 


Culinaire verrassing

Kleinschalige zeburoof is in het zuiden van Madagaskar geen nieuw fenomeen maar decennia lang armoede, onveiligheid en een groeiende vraag naar rundvlees hebben een nieuwe generatie professionele veedieven voortgebracht. De dahalo (bandieten in het Madagassisch) werken in groepen waarbij ze bewapend met Kalasjnikovs en MAS-36 steden en dorpen beroven om daarna met de gestolen vee in de wildernis te verdwijnen. De dreiging van een overval is een dagelijkse angst voor veel herders in het zuidelijk deel van Madagaskar en sinds kort ook voor toeristen nu sommige dahalos het op de waardevolle bezittingen van buitenlanders hebben gemunt. In de afgelopen weken zijn meerdere toeristen overvallen waarbij geweld niet geschuwd wordt. Bij aankomst in Tana hoorden we van Coen dat de overheid inmiddels versterking naar het gebied heeft gestuurd, maar het is maar de vraag wat zij kunnen doen tegen de dahalos die veel beter uitgerust en georganiseerd zijn dan het leger en de gendarmerie. Ongerust over de toegenomen spanningen en het groeiende geweld rijden we bij aankomst in Tulear direct naar Chez Alain, de stamkroeg van blanke expats en gidsen in de hoop contact te kunnen leggen met onze gids voor de volgende week. Zorgen over hoe we hem moeten opsporen blijken ongegrond. Aimee is geen onbekende en de receptionist heeft zijn nummer zelfs in zijn mobiel. Een uurtje later komt een lange, dunne en bijzonder vriendelijke man de bar binnen. Het ijs is onmiddellijk gebroken. Zijn vriendelijkheid is ontwapenend en hij steelt direct ons hart. Door het toegenomen risico op overvallen durven veel gidsen en chauffeurs het gebied niet meer in, maar Aimee garandeert ons dat we ons geen zorgen hoeven te maken. Als familieman en kostwinnaar kan en wil hij zelf ook geen enkel risico lopen. De stelligheid waarmee hij ons gerust stelt overtuigd ons. We gaan er voor. Aangestoken door zijn enthousiasme buigen we ons samen over de kaart en nemen we de route door. Het beloofd een geweldig avontuur te worden. We krijgen nog een to-do lijstje mee en spreken af voor over twee dagen. Voor ons eerst een lui weekend aan het strand.


Gestalkt

Een eenvoudige bungalow en gezellige strandbar op een idyllisch plekje direct aan het strand met uitzicht op de ondergaande zon. Meer “bounty strand” wordt het niet tenminste wanneer je de strandverkopers wegdenkt. Bij hun opdringerigheid valt iedere callcenter medewerker in het niet. Het is alsof we wild zijn dat voor de jacht wordt vrijgelaten. Een teen voorbij het hekje van de lodge en de jagers proberen ons massaal houtsnijwerkjes, sarongs, de opbrengst van de zee of zelfs een massage aan te smeren. Ongestoord wandelen is onmogelijk. We gooien de handdoek al snel terug in de ligstoel en trekken ons terug achter de bescherming van de paaltjes. Het houdt de verkopers op afstand maar hun aanhoudende verkooppraatjes kennen geen grenzen. Een vriendelijke blik is genoeg aanmoediging om weer van voren af aan te beginnen. Maar de aanhouder wordt beloond. Markus gaat overstag en steunt de lokale middenstand. Tot vreugde van de verkopers maar de rust is van korte duur. Niet veel later zijn ze terug en wij weer terug bij af. Het is even vermakelijk als irritant.

 


Luieren aan het strand

Voorbij de handelsdrukte ontvouwt zich een hele andere wereld. Vanuit onze ligstoel zien we hoe vissers met hun kleine houten bootjes terug keren en de vis aan wal brengen, kinderen zich uren kunnen vermaken met de meest eenvoudige voorwerpen en de lokale bevolking de bij eb drooggevallen zeebodem afstruint op zoek naar alles wat eetbaar is. Het leven gaat hier langzaam en wij passen ons er moeiteloos bij aan. Nog een laatste keer genieten we van de zakkende zon die als een grote oranje bol in zee verdwijnt en dan is het zover. Het schelle geluid van de wekker rukt niet alleen ons, maar waarschijnlijk ook onze buren uit een diepe slaap. We proberen zo stilletjes mogelijk te doen in de gehorige kamers, maar wanneer de kinderen van de buren aan slaan weten we dat dat niet gelukt is.  We voelen met ze mee en verlaten de kamer zo snel als we klaar zijn. Buiten doorbreekt een zwak schijnsel de duisternis. Het is bizar vroeg en de lodge nog in diepe rust maar wij hebben haast. Terwijl de opkomende zon de horizon roze en paarse kleurt nuttigen wij ons ontbijt . We zijn niet de enige vroege vogels. Vanaf het strand vertrekken de eerste piroques over het rimpelloze water van het rif. Hoe zullen de komende dagen verlopen? De verhalen maar ook de onzekerheid over de omstandigheden van zowel de weg als de veiligheid maken ons gespannen..



Bye Bye good road

Op de afgesproken plek treffen we Aimee, onze gids en reisgezel voor de komende vijf dagen. Geld in kleine coupures, snacks en fruit voor onderweg, voldoende water en brandstof; samen werken we de laatste punten van het 'to-do'lijstje' af waarna we de stad verlaten. 30 kilometer verderop nemen we voorlopig afscheid van het asfalt. “Bye Bye good road” grapt Aimee wanneer hij ons een zandpad op stuurt. Hij heeft niets teveel gezegd want de weg wordt, naarmate we verder van de bewoonde wereld verwijderd raken, steeds slechter. De omgeving daarentegen mooier. Het is een prachtige route die voor een groot deel langs de rand van het rif loopt. De uitzichten zijn fenomenaal en het aantal kleuren blauw niet te tellen. Wanneer we tegen de middag Salary bereiken hebben zenuwen plaatsgemaakt voor opwinding. Wat een voorrecht om te kunnen genieten van het terreinrijden in zo'n mooie omgeving. Het overtreft al onze verwachtingen en dat geldt ook voor de lunch. Slechts een eenvoudig houten hutje in het zand, 2 tafels, een paar plastic stoelen en een vuurtje in de open lucht; meer stelt het restaurantje niet voor. Zelf zouden we er beslist aan voorbij gereden zijn, maar Aimee weet beter en gelukkig maar. Een menukaart is er niet en de keuze is vis of vis. De keus is makkelijk en een kwartiertje later zitten we te smullen van de beste vis van de hele reis. De saus is om je vingers bij af te slikken en dat doen we ook. Iedere kruimel gaat op. Als toetje snijden we een van onze meegebrachte ananassen aan die we delen met de kleuters van de eigenaresse. Wonend in een regio waar groente schaars en fruit nog schaarser is, is verse ananas een lekkernij die de kinderen waarschijnlijk nog nooit hebben geproefd. Ze vinden het heerlijk en de kleinste krijgt er maar geen genoeg van.


Diep diep zand

Uitgerust en met een volle maag beginnen we aan de tweede helft van de dagrit die voert van Salary naar Andavadoaka. In afstand niet zo ver maar in tijd toch 3 pittige uurtjes en dat komt niet in de laatste plaats door het diepe mulle zand. Op het moeilijkste stuk, zo'n 20 kilometer in totaal, zelfs zo diep, dat we alleen in de eerste versnelling en met de 4x4 ingeschakeld vooruit komen. Al die tijd hopen we vurig dat we geen tegenliggers meer tegenkomen want ruimte om elkaar te passeren is er niet. Met ingehouden adem slingeren we door het mulle zand waarbij Aimee blij verrast is door de offroadvaardigheden van Markus. Dit is het summum van terreinrijden. We genieten met volle teugen en weten dankzij Aimee ook nog een kamer te ritselen bij Coco Beach. Een prachtige plek vanwaar we van het rif en de onderwaterwereld willen genieten, maar de inmiddels opgestoken wind gooit roet in het eten. De bijna windkracht “storm” die genadeloos over het water raast heeft het meestal kalme rif veranderd is een ruige zee met witte schuimkoppen en de weersverwachting beloofd voorlopig geen verbetering. Morgen is er weer een nieuwe dag. Voor nu verschansen we ons in het restaurant waar de eerste toeristen zich al voor de tv hebben verzameld voor de finale van het wereldkampioenschap voetbal. De Franse toeristen zien hun trots winnen en zijn door het dolle heen; de lokalen daarentegen hadden liever gezien dat Kroatië er met de winst vandoor ging. Oud zeer ontstaan door de Franse bezetting tijdens het koloniale tijdperk is er de oorzaak van, dat veel Malagassiërs, hoewel ze de Franse taal nog spreken, geen fan zijn van Frankrijk.

 


Off road naar Morombe

De volgende dag raast de wind nog even genadeloos als de avond ervoor. Geen omstandigheden om te snorkelen, helaas. We wandelen eventjes door de met zand gevulde straten van het dorpje en beginnen daarna aan de dag 2 van het offroad avontuur. Op de planning staat een relatief kort ritje over niet al te zwaar terrein. Dat klinkt me als muziek in de oren en dus stuur ik ook nog een stukje. Het gaat heerlijk, totdat we in diep zand komen. Ik blijf maar worstelen met mijn stuur dat in het mulle zand alle kanten op draait. Niet mijn ding, ik sukkel liever over gaten, wasbordribbels en stenen. Grapjes over “vrouwen achter het stuur” zijn niet van de baan wanneer ik de handdoek in de ring gooi en het stuur over geef aan Markus. Een uurtje later bereiken we Morombe. Vol trots vertelt Aimee dat zijn vader hier in de jaren 60-70 burgemeester is geweest. Hij heeft er heel wat jaren gewoond en kent nog steeds veel mensen. De agent die een verkeerscontrole houdt bij de ingang van het dorp is duidelijk geen vreemde. De mannen maken enkele voor ons onverstaanbare grappen waarna het gesprek een serieuzere toon krijgt en de agent een paar keer zijn blik op ons werpt. Instinctief voelen we aan dat het voorstel dat hij Aimee daarna doet niet in ons voordeel is, maar Aimee laat zich niet verleiden en laat de man bot vangen. Wanneer we doorrijden horen we dat de agent ons geld afhandig wilde maken voor een of andere zelf verzonnen “dorpsbelasting”. Aimee is principieel en verkiest rechtvaardigheid boven geld. Chez Katia, onze lodge voor de nacht, is weer zo'n onverwacht pareltje. Direct aan zee, heerlijke huisgemaakte maaltijden van verse producten die deels uit eigen tuin komen en met een prachtig koloniaal interieur van palissanderhout. De geur van boenwas versterkt de huiselijke sfeer. Het is typisch zo'n “ver-van-huis-plek” waar je je toch een beetje “thuis” voelt. We maken het ons gemakkelijk. Ik zoek een plekje op het terras met uitzicht op zee en lees mijn boek uit terwijl Markus samen met Aimee op zoek gaat naar brandstof. Op advies van Aimee hebben we al onze pijlen op dit plaatsje gericht en zullen we pas hier onze jerrycans vullen. “In Morombe is meestal genoeg brandstof” waren zijn bemoedigende woorden. We vertrouwen onze vriend maar kunnen het kleine bijna onverstaanbare stemmetje dat maar blijft fluisteren “meestal, is niet altijd”, maar niet stil krijgen. Gelukkig heeft Aimee gelijk en al snel zijn de mannen terug met voldoende diesel om de volgende grote stad te bereiken. Later die middag maken we een wandeling langs het strand. Hier geen opdringerige verkopers voor de verandering, maar ongemoeid laten ze ons niet. Wanneer de lokale jeugd ons in het vizier krijgt zijn we binnen no-time omringd door kinderen die allemaal met ons willen spelen en op de foto willen. Liefst allemaal tegelijk. Vermakelijk voor de volwassenen die het tafereel gadeslaan, maar doodvermoeiend voor ons. Gewoon een stukje lopen is al snel niet meer mogelijk. Noodgedwongen korten we de wandeling in en keren we terug naar de lodge. Aimee in ondertussen vertrokken. Hij gaat logeren bij familie en wij vermaken ons met onze Franse medegasten en hun chauffeur.



Zullen we samen reizen?

Buiten is het nog koud en donker wanneer de wekker gaat. Voor ons ligt de zwaarste rijdag van de route en om zeker te zijn dat we het halen moeten we voor dag en dauw weg. Hoewel Aimee zich geen zorgen maakt over onze veiligheid wil hij geen enkel risico lopen. Voorbij de rivier ligt bandietenland en daar wil je na het donker niet meer “op straat” zijn. Veel chauffeurs en gidsen durven het gebied inmiddels niet meer in en ook de chauffeur van de Franse toeristen is op van de zenuwen. De man vraagt of hij achter ons aan mag rijden. Natuurlijk. Hoe meer mensen hoe meer vreugd en stiekem vinden wij het ook wel prettig. Samen voelt toch veiliger; ook voor ons. Maar veiligheid is vandaag niet mijn grootste zorg. Ze wordt overschaduwd door zorgen over mijn zusje die vandaag een spannende behandeling aan haar hart ondergaat. Het liefst was ik nu in Nederland. Het enige dat we kunnen doen is bidden en met zijn drieën vragen we de Grote Beschermheer of Hij mijn zusje nabij wil zijn. Aimee is geroerd en vertelt over zijn tienerzoon, die hij vorig jaar verloor aan een hartprobleem. Het was een aandoening waar in het westen mogelijk een behandeling voor geweest zou zijn, maar niet in Madagaskar. Daar waren geen artsen met voldoende specialisme en medicijnen om de jongen nog wat extra tijd te geven waren onbetaalbaar. Hoe anders is het leven wanneer je wiegje elders heeft gestaan. De ongelijkheid raakt me diep.


Met het pontje

Na het ontbijt gaan we weg. Aimee begint en rijdt het eerste stuk in het donker. We passeren een paar kleine dorpjes. Het rook dat uit de kleine huisjes kringelt vertelt ons dat het leven er langzaam op gang komt. De omgeving is het Afrika van de plaatjes en de opkomende zon die door het opwaaiende rode stof schijnt vult de omgeving met magische silhouetten. Het terrein voor vandaag is even mooi als uitdagend. Diep zand, rivierdoorwadingen, zoutvlaktes, modder en kilometers lange karrensporen. De route is niet eenvoudig te vinden. Keer op keer vertakken de sporen zich om aan de horizon te verdwijnen in het niets. Zonder bewijzering is het lastig spoorzoeken; zelfs met GPS, maar wij hebben Aimee. Dankzij onze vroege start bereiken we op tijd de rivier waar we worden opgewacht door de Franse toeristen. Ook bij ons stijgt de spanning want aan de overkant begint bandietenland. Maar dan moeten we die overkant wel eerst halen. De oevers van de rivier lijken een onneembaar ogende zandbak, waar volgens Aimee al vele reizigers in zijn gestrand. De toegestroomde mannen weten dit. Wij gaan als eerste en balancerend op het randje van genoeg snelheid maar niet teveel en onder luide aanmoediging van de mee rennende duwmanschappen ploegen we ons door het poederfijne zand. De motor gromt en bromt maar sputtert geen seconde en zonder problemen bereiken we de waterkant. De mannen klappen en juichen ter goedkeuring. Ze gunnen ons het succes ondanks het feit dat ze het financiële graantje dat ze hadden kunnen meepikken als we ons wel vast hadden gereden goed konden gebruiken. Eenmaal dichtbij blijkt het pontje nog een behoorlijk eind van de kant af te liggen. Zo'n 10 meter rivier zit er tussen de oever en het pontje maar veel tijd om hier over na te denken hebben we niet. “Momentum” is het toverwoord . Een flinke bonk komt onder de auto vandaan als we met de bullbar de steile oprijplaat raken, en dan staan we weer op het droge. Pff, dat was behoorlijk spannend. De adrenaline die door onze aderen suist maakt ons uitgelaten. Op het pontje wordt het ondertussen drukker en drukker want het merendeel van de toegestroomde mannen gaat mee. De zand barrière aan de overkant is minstens zo groot en zeker zo verraderlijk. Dus je weet het maar nooit. Maar helaas, opnieuw betekent ons succes geen extra zakcentje voor de mannen. Volgende keer beter.

 


Belo-sur-mer

De vrouwen van een volgend dorpje hebben een andere strategie. Een eenvoudige slagboom verspert de weg en doorgang is alleen mogelijk wanneer we een speciale “dorpsbelasting” betalen. Een korte onderhandeling drukt de prijs. Goed voorbeeld doet volgen en meerdere dorpen langs de route van vandaag hebben een “speciaal –voor-toeristen-belasting” in het leven geroepen. Aimee vindt het maar niets maar wij kunnen wel lachen om de lokale handelsgeest en de onderhandelingen zijn iedere keer weer een avontuur op zich. Ook vandaag is het weer genieten van de rit en het steeds veranderende landschap. In de auto is het gezelligheid alom en dat is maar goed ook want de toch al lange rit wordt vandaag extra lang door het voortdurend wachten op de auto met Fransen die volgeladen met mensen en bagage een stuk zwaarder en vele malen langzamer is dan wij. Bij de laatste moeilijke splitsing midden op de zoutvlakte bij Belo-sur-Mer staan we bijna een half uur te wachten. De dag is bijna ten einde en tijdens het wachten zien we de laatste zoutwerkers vertrekken. Aimee had ons graag de zonsondergang bij Belo laten zien die nergens mooier is dan hier volgens onze vriend. Ongeduld verandert naarmate de tijd verstrijkt in acceptatie. De beroemde “zonsondergang van Belo” zit er niet meer in. Dankbaarheid van de Fransen en hun chauffeur voor onze hulp en ons geduld maakt een hoop goed. Maar het grootste cadeau krijgen we de volgende ochtend wanneer we nogmaals de internetverbinding van een NGO medewerkster mogen gebruiken en het goede nieuws krijgen dat met mijn zusje alles goed is. Daar kan niets tegenop.



Goed nieuws uit Nederland

Met het goede nieuws uit Nederland kan onze laatste dag van de avontuurlijke doorsteek al niet meer stuk. Palmbomen, zongebleekte huisjes en straten van wit duinzand. Het is alsof de tijd heeft stilgestaan in Belo-sur-Mer en dat geldt ook voor Belo's bekendste industrie. Al vele decennia is het winderige dorpje een van de belangrijkste scheepsbouw centra aan de westkust en tot op de dag van vandaag worden er op traditionele wijze zeilschepen gemaakt. Van generatie op generatie wordt het ambacht doorgegeven. Wanneer we 's ochtends langs het strand wandelen zien we mannen met eenvoudige gereedschappen werken aan diverse schepen. Allemaal in verschillende stadia van de bouw. De scheepswerfjes zijn niet meer dan omheinde stukjes strand in de achtertuin van verweerde hutjes en bijna alles gaat er op handkracht. Het is prachtig om te zien.


Fransen in nood

Na een heerlijk visstoofpotje vertrekken we voor de laatste etappe. In vergelijking tot de eerste dagen is het terrein veel makkelijker en er lijkt ons dan ook niets in de weg te staan om ruim voor zonsondergang de beroemde Baobab Allee te bereiken. Maar dan ineens zien we in onze achteruitkijkspiegel een blanke man die onze aandacht probeert te trekken door met zijn armen een groot kruis te maken. Meer nog dan elders geldt in de rimboe de ongeschreven regel dat je altijd stopt en dus waren we ook zonder het internationale noodsignaal waarmee de man onze aandacht terug gereden. Opnieuw treffen we een Frans gezin met chauffeur. Met twee lekke banden kort achter elkaar en geen reserveband meer is hun situatie behoorlijk uitzichtloos. De maten van de banden worden nauwkeurig vergelijken en zoals het lijkt zou ons reservewiel moeten passen. Werk aan de winkel dus voor Markus en Aimee. Maar wat een eenvoudige klusje lijkt wordt een hele beproeving. Het lukt maar niet de auto op te krikken en na een uur zwoegen zijn we nog geen centimeter dichter bij de oplossing terwijl de tijd genadeloos weg tikt. Het valt me op dat het Aimee wat gespannen is. “Dit is het meest gevaarlijke stuk van het hele traject”. “Het is niet goed dat we hier al zo lang stil staan”. Als Aimee het niet meer vertrouwt…. nu begin ik ook onrustig te worden. Ik wil die auto wel omhoog kijken. Groot is de opluchting dan ook als het lukt om hem net ver genoeg omhoog te krikken om de band te wisselen, maar zonder succes. De bouten van de vooras zijn niet lang genoeg. De teleurstelling is groot en wat mij betreft wordt het tijd voor plan B. Als lang stil staan al een risico is dan is rondrijden in het donker helemaal geen goed plan. Een korte rekensom vertelt dat ons, dat we over uiterlijk een half uurtje moeten vertrekken om nog voor het donker de bewoonde wereld te bereiken. Onze achterbak is groot genoeg voor alle mensen en bagage, maar de chauffeur weigert te gaan. Zijn auto hier achter laten betekent dat hij hem nooit weer ziet. Jammer dan, maar mensen zijn belangrijker dan spullen en over uiterlijk een half uur wil ik weg, begin in nu wat te drammen. Maar Aimee heeft een plan. De achteras heeft geen hub en mogelijk past ons wiel daar wel. Het is een gok waarbij we maar liefst 3 banden moeten wisselen in de komende 30 minuten en dat terwijl we zojuist 90 minuten hebben geworsteld met 1 band. In mijn ogen een missie onmogelijk, maar Aimee is overtuigd dat zijn plan slaagt, mits de auto niet van de krik af valt. Bijna gebeurt wat de mannen met alle macht proberen te voorkomen en dan tegen alle verwachtingen in zijn we een half uurtje later 3 bandenwissels verder en is alles gefikst. In no-time zijn beide auto's ingepakt en rijden we harder dan verstandig de laatste kilometers naar de bewoonde wereld. Een grote brede rivier is het laatste grote obstakel. Voor de minder robuuste Ssangyong van de toeristen een bijna te groot obstakel want na een flinke plomp water over de motorkap sputtert de auto opnieuw. Gelukkig komen ons op dat moment twee terreinwagens tegemoet bestuurd door de werkgever van de chauffeur en een monteur. Na een hartelijke begroeting komt Aimee hoofdschuddend terug bij de auto. Geen van beide hulpauto's heeft een reserveband meegenomen. Logica Afrikaanse stijl; het blijft ons verbazen. We staan er niet te lang bij stil.

 


Race tegen de ondergaande zon

Lange schaduwen waarschuwen ons dat de dag teneinde loopt en in een ultieme poging de zonsondergang te zien rijden we voor de tweede achtereenvolgende dag een race tegen de ondergaande zon. Deze keer zijn we op tijd en bereiken we Madagaskar's meest iconische stukje landschap net voordat de zon als een grote rode bal aan de horizon verdwijnt. Wat een cadeautje en wat onvoorstelbaar mooi is het hier. Nog high van de adrenaline slenteren we over het meest gefotografeerde zandpad van het eiland. Gehuld in stilte lopen we ieder een andere kant uit. Even een momentje voor onszelf. De vele toeristen die verderop staan opgesteld in afwachting van het juiste moment voor de gedroomde foto van een rij enorme baobabs tegen een rode hemel en enkele zwaarbewapende militairen die moeten voorkomen dat bandieten het avontuur verstoren doen niets af aan de magie van het moment. Gevoelens van voldoening over het beleefde avontuur, dankbaarheid over de goede afloop en verwondering over de schoonheid van het land overspoelen me.



Bedankdrankje

Pas wanneer duisternis het magische panorama heeft opgeslokt zoeken we de auto op en rijden we naar hotel waar ook de Franse toeristen verblijven. We hebben voor de zekerheid maar hetzelfde hotel geboekt zodat we hun chauffeur of beter gezegd ons reservewiel niet uit het oog verliezen. De auto inleveren met minder onderdelen dan dat we hem hebben meegekregen is geen optie. Het is gelukkig ook niet nodig want aangekomen bij het hotel zien we de auto al staan en terwijl ik incheck gaan de mannen bij zaklamplicht voor de laatste keer vandaag een bandje wisselen. Even later zitten we samen met de Fransen en hun chauffeur in het restaurant voor het beloofde “bedankdrankje” en zijn we het er unaniem over eens dat Aimee de held van de dag is.



Baobab Alley, nog één keertje

Sinds een serie bewapende overvallen is een bezoek aan de Tsingy, een van Madagaskar's meest bijzondere Nationale Parken, niet zo vanzelfsprekend meer. Toch spreken we in het hotel verrassend veel gasten die onlangs geweest zijn of ondanks alles wat er is gebeurt toch nog gaan. Onder het toeziend oog van de overheid die dagelijks een bewapende escorte organiseert om de veiligheid te waarborgen, dat wel. Heel even staan we in dubio, maar we laten het park toch schieten. We hebben genoeg gehobbeld en een escorte zien we niet zitten. En wie zegt dat de politie niet in het complot zit? Zoals de vrouw van Coen ons later bevestigt is dat inderdaad niet uitgesloten. Armoede en corruptie gaan nog altijd hand in hand. Geen Tsingy voor ons. In plaats daarvan besluiten we door te steken naar de andere kant van Madagaskar waar we hopen walvissen te spotten. Om onze tijd zo optimaal mogelijk te benutten reizen we de volgende dag direct door. Het geeft ons een dagje meer tijd aan de oostkant van het land en het scheelt Aimee een extra dag met de bus. Een goede optie voor ons allemaal, maar dat betekent voor de zoveelste dag op rij een vroege start, want voordat we vertrekken wil ik graag nog een keertje langs de baobabs. Het liefst bij zonsopkomst, maar dat redden we niet. Morondava is groter en de ochtendspits drukker dan verwacht. Het mooie licht in het eerste uur na zonsopkomst lopen we helaas mis, maar dat maakt het bezoek niet minder indrukwekkend. Ook bij daglicht weet het landschap ons opnieuw te betoveren en in plaats van het licht is het deze keer de stilte die sfeerbepalend is in deze magische bomenwereld. Van de drukte van de voorgaande avond is niets te merken en voor even zijn we de enige toeristen.


Voor mij?

En dan na vijf lange reisdagen waarin we meer avonturen hebben beleefd dan we vooraf hadden kunnen dromen nemen we afscheid van Aimee. Als dank geven we hem onze oude Iphone compleet met muziekcollectie en navigatie voor Madagaskar. Aimee is compleet overdonderd, maar duidelijk erg blij. “Ik had nooit gedacht dat ik zoiets nog eens zou bezitten”, zegt hij dankbaar. En hij vraagt of we bij het opschonen van de telefoon twee foto's willen laten staan. Eentje van onszelf als herinnering aan de gevers en eentje van mijn zusje zodat hij voor haar nog eens kan bidden. We hadden ons geen betere gids en reisgenoot kunnen wensen. Nadat we Aimee hebben afgezet op het busstation rijden we naar Antsirabe Hotel. Een bekende plek inmiddels en de eigenaren verwelkomen ons alsof we nooit weggeweest zijn.

 


Naar de oostkust

Na eindelijk weer eens een lange nachtrust worden we de volgende ochtend uitgerust wakker. Je zou bijna vergeten dat dit een vakantie is. Een set schone kleren is de kers op de taart en na een grondige her-organisatie van onze spullen en de auto vertrekken we richting Tana. Het verschil met de afgelopen week is groot.  Hoewel het asfalt op wat gaten na van redelijke kwaliteit is, schieten we niet erg op. We zijn duidelijk terug in het drukkere deel van het land. Pruttelend hangen we voortdurend achter zwart pluimende vrachtwagen en personenbusjes om zo gauw we ze hebben gepasseerd achter een volgende te belanden. Een sigaret roken is nog gezonder. Met de airco aan en de auto op binnen circulatie  proberen we de vieze gassen nog een beetje buiten de deur te houden. Voorbij Tana verandert het droge berglandschap in een groene regenachtige tropische wereld die in veel opzichten lijkt op de bergroutes in het noorden van Laos. Slingerende bergwegen met pal langs de straat houten huisjes, overal frisgroene bananenplanten,  overblijfsels van aardverschuivingen en ook hier weer kippen met een doodswens. Zelfs de mensen ogen enigszins Aziatisch. De weg waarop we ons inmiddels bevinden is de enige verbinding tussen de hoofdstad en de belangrijkste havenplaats van het land en dat is merkbaar. Een onophoudelijke stroom vrachtverkeer maakt opschieten onmogelijk en de vele verraderlijke kuilen inhalen niet zonder risico. Talloze resten van verongelukte vrachtwagens verraden het gevaar dat achter deze weg schuilt. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Een ingeschakeld rechter richtingaanwijzer is het codeteken van onze medeweggebruikers om ons te informeren dat inhalen veilig is, maar we leren al snel dat niet iedere chauffeur een goed inschattingsvermogen heeft en we beter op onze eigen inzichten kunnen vertrouwen. De rit is allesbehalve ontspannen en wordt er na het trotseren van de overbevolkte en de door hevige regelval ondergelopen straten van Tamatave niet beter. Voorbij de stad wordt de drastisch afgenomen hoeveelheid weggebruikers ruimschoots gecompenseerd door een hopeloos aantal gaten. Soms zo groot dat een Renaultje er met gemak in past. We maken ons bezorgd over Ans en Geert die morgen ook deze kant op komen. Wat een k!@te weg. We zijn zelden zo blij geweest dat onze dagrit er op zit. En wat heerlijk om dan op een plek te belanden als El Piroque. Pal aan het strand en voor de verandering niemand die iets van je wil. Met nog genoeg daglicht voor de boeg maken we er een heerlijke strandwandeling, luieren we nog even op ons terras en maken we onze handbagage klaar voor ons uitstapje naar Ile St. Marie.



Mura Mura

Het gezellige terras aan het strand nodigt uit tot een uitgebreider ontbijt dan alleen wat fruit maar we durven het niet aan. Liever een lege maag dan extra last van de “mal de mer” mocht die vandaag toeslaan. We zijn opgewonden; het voelt als een vakantie binnen onze vakantie. Bij de kraampjes die er gisteren nog verlaten bijstonden is het nu een drukte van belang. Verkopers met schalen vol huisgemaakte snacks, bananen en kokosnoten zijn in afwachting van de aankomende en vertrekkende reizigers. Het had een eerste aanwijzing kunnen zijn maar we missen hem volledig. Bij het kantoor, niet meer dan een tafel in de hoek van het restaurant zijn we de eerste. Onze namen staan op papier en een kaartje is zo gekocht, maar dat is pas stap 1. De boot ligt inmiddels voor anker en met kleine sloepjes worden passagiers en lading van boord gehaald. Het duurt uren en de verkopers van de eetkraampjes doen goede zaken. Pas rond de middag, een paar uur later dan gepland begint het inschepen. Opeengepakt als een stel bootvluchtelingen met reddingsvesten van idem kwaliteit zitten we even later aan boord van een sloepje dat ons naar de catamaran brengt. De organisatie gaat op zijn Afrikaans. De logica ontgaat ons en structuur lijkt te ontbreken. Het lijkt ons meer te storen dan de bemanning. Om 12 uur kiezen we het ruime sop voor de in totaal drie uur durende boottocht. Dankzij de lokale zeeziekte pilletjes heb ik nergens last van en kunnen we volop genieten van het speuren naar walvissen die we met regelmaat hoog boven het water zien springen. Vaak ver weg maar enkele keren dichtbij. Wat een geweldig gezicht.



Overboekt

Aangekomen bij het eiland regent het. We reserveren snel de terugtocht en nemen een tuk tuk naar de lodge. De info op booking.com blijkt onjuist en de afstand is veel groter dan verwacht. Geen wonder dat de prijs van de tuk tuk zo hoog is. Pas na een uur hobbelen in de stromende regen waarbij het gammele dakje van de tuk tuk voorkomt dat we droog blijven bereiken we de mooiste lodge van de hele reis. We hebben er weinig oog voor. We zijn nat, koud en hongerig. En hoe moet dat voor de terugreis? De lodge is te ver van alles en niet geschikt voor de laatste nacht wanneer we in het holst van nacht naar de veerboot moeten. Liever annuleren we onze boeking maar hoe? Net, wanneer we plannen willen beramen wordt de oplossing ons in de schoot geworpen. De lodge is overboekt en de eigenaar die zich maar blijft verontschuldigen biedt ons de uitweg. We kunnen een andere zoeken en de chauffeur van de lodge zal ons brengen waarheen we willen. Met ingehouden enthousiasme accepteren we zijn aanbod. De man opgelucht en wij nog meer. 


 


Walvissafari

Na een nacht vol storm en regen en een weersvoorspelling die niet heel veel verbetering beloofd, duikt voortdurend de gedachte op: “misschien hadden we toch…”. En in dit geval zegt het stemmetje; “misschien hadden we toch … aan de westkust moeten blijven”. In konvooi naar Tsingy was ook niet ideaal, maar het was er wel warm en droog. Maar wie A zegt moet ook B zeggen. De walvisexcursie exclusief voor lodge gasten later we schieten in de hoop op een beter moment of beter gezegd, een droger moment. Het wordt ons tweede “hadden-we-maar-momentje” want 's middags wanneer eindelijk de zon doorbreekt vertrekt er op het hele eiland geen enkele excursie meer. De enige mogelijkheid is de volgende ochtend, maar hadden we maar…. Onstuimiger dan vandaag hebben we de zee nog niet gezien en het regent bijna onophoudelijk. Volgens onze schipper is het weer perfect. Voor de walvissen misschien, maar mensen horen met zulk weer niet op zee zijn we het met hem oneens. Bezorgd, maar omdat we deze enige en laatste mogelijkheid niet willen laten schieten gaat we toch. Tezamen met nog 13 lotgenoten gaan we aan boord van het kleine motorbootje en rollen we als een speelbal van de elementen over meters hoge golven. We maken grote klappen en in no time zijn we doorweekt van het boegwater dat over het dekt kletst. En alsof doorweekt nog niet nat genoeg is gaan ook de hemelse sluizen wagenwijd open. De regen striemt en binnen een paar tellen beperkt onze waterwereld zich tot een grijzige mist met slechts een paar golven zicht. Om een paniekaanval te voorkomen zet ik de gedachte aan het feit dat hier omslaan een gewisse dood betekent maar snel van me af. Onze schipper daarentegen vertoont geen enkel teken van stress en is duidelijk in zijn element. We hebben geen keus dan er op vertrouwen, dat ons leven bij hem in goede handen is. Met spijt denken we terug aan de excursie die ons gisteren werd aangeboden. Vergeleken met vandaag stelde de wind en regen van gisteren niets voor. Maar vandaag is alles anders en zo wild als de zee is, zo rustig zijn de walvissen. Volgens onze schipper houden ze van de grote golven en surfen ze daar onder water op mee. Het zal toch niet waar zijn. Ruim anderhalf uur turen we tussen de buien door tevergeefs de steeds verdwijnende horizon af. En dan ineens zien we er eentje springen, en dan nog een keer, en nog een keer. Keer op keer springt hij zo hoog mogelijk om daarna omgeven door een kolom van water weer in zee te vallen. Een walvisbommetje en deze heeft duidelijk geoefend. Wat een voorrecht om dat van zo dichtbij te mogen zien. Balancerend op het dek moet ik voortdurend kiezen tussen goed vasthouden of even de reling loslaten en een foto maken. De walvis in beeld houden, scherpstellen en daarbij ook nog de camera droog is een haast onmogelijke opgave. Markus heeft meer succes met de Iphone. Ik geniet zonder camera van het spektakel waar geen eind aan lijkt te komen. De ene na de andere walvis duikt op en weer onder en heel even zelfs piekt de zon nog door de wolken. Een ongelooflijke belevenis waar na ruim 3 uur voor mij wel een eind aan mag komen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit in mijn leven zo koud ben geweest. Ik tril oncontroleerbaar. De gedachte aan de warme douche die op ons staat te wachten houdt me op de been.

 


Walvissen bij de lodge

Na alle ontberingen van de ochtend kunnen we onze ogen niet geloven wanneer we 's middags weer droog en opgewarmd vanuit de lodge vlakbij de kust ineens een moeder en kalf voorbij zien zwemmen. In slow motion dobberen ze door het ondiepe water waarbij het speelse kalf de ene sprong na de andere maakt. Wat een cadeautje.



Ziek

Na twee dagen en een onvergetelijk walvisavontuur zit ook onze minivakantie naar Ile Sante Marie er al weer op en brengt een taxi ons om half vier 's nachts naar de veerboot. Met ons komen steeds meer mensen aangewandeld om tot onze verrassing na een tijdje ook weer af te druipen. “Raar, ik zie ook helemaal geen andere toeristen”, zegt Markus.  Een half uur voor vertrek resteert nog slechts een handje vol lokalen waarvan er eentje zo vriendelijk is om ons te informeren dat de boot niet gaat. De zee is te ruig, begrijpen we later. Hoezo ruig? De babygolfjes van vandaag vallen in het niet bij de meters hoge golven van gisteren en toen voer hij wel? Begrijpen doen we het niet, maar feit is dat we voor niets voor dag en dauw zijn opgestaan. Met handen en voeten vragen we wat rond en vinden we een tuk tuk chauffeur die de oplossing heeft. Er gaat nog een boot en hij kan ons wel brengen. Zijn vrouw die ook met de veerboot mee zou moet toch ook die kant op. Het klinkt als een goed alternatief en met vijf man proppen we ons in het kleine karretje dat amper genoeg vermogen heeft om zijn zware last te vervoeren. Maar eerst moeten we tanken. Het tankstation is een familielid die voor dag en dauw uit bed wordt getrommeld en half slapend met een jerrycan naar buiten komt strompelen. We voelen met hem mee, maar wat moet dat moet. Het wordt een lange ongemakkelijke rit waarbij ik met iedere hobbelige kilometer steeds zieker wordt. Eenmaal bij de alternatieve veerboot aangekomen ga ik gestrekt op het eerste de beste stenen bankje en wordt het openbare toilet lokale stijl mijn beste vriend. Ik voel me hondsberoerd en hoe graag ik ook wil, ik ben gewoon niet in staan om verder te reizen. De tuk tuk chauffeur leeft met ons mee en zorgt dat we het geld van de kaartjes die Markus ondertussen al had gekocht weer terug krijgen. Het is maar goed ook want de beloofde veerboot is niet veel meer dan een grote houten sloep met dak en motor.  Of het nou zo verstandig was geweest om daarmee 7 kilometer open zee te trotseren terwijl een super de luxe catamaran die minstens tien keer zo groot is de overtocht niet aan durft? Wanneer we later op de gebeurtenissen terugkijken zijn we dankbaar voor de beschermde Hand die ons nog nooit in de steek heeft gelaten en vandaag ons bewaart voor een hele onverstandige beslissing want zelfs na een veilige overtocht zou het avontuur nog niet voorbij zijn. Eenmaal aan wal zouden we nog 2 uur met een 4x4 moeten, nog anderhalf uur met een kano over een rivier en tot slot nog eens 3 uur met een lokale busje. Pas dan zouden we terug zijn bij onze auto. Later verbazen we ons over het feit dat we het überhaupt hebben overwogen. Gelukkig maar dat we deze keus niet meer hadden. Met behulp van onze tuk tuk-vriend regelt Markus een lokaal busje en lig ik even later op een te vies om aan te raken achterbank van een plaatselijke taxibus. Mestgeur en kakelgeluiden verraden dat ik mijn luxe plek deel met een paar dozen met kippen. Ik ben dankbaar voor iedere ligplek en nog blijer wanneer ik een half uurtje later rillend van de kou op een paar schone zachte kussens van een bankje in het hotel van Ans en Geert lig. Markus informeert ondertussen naar het adres van een arts. Het zou maar zo malaria kunnen zijn.  Omdat we geen profylaxe gebruiken wil ik voor de zekerheid  een testje laten doen.


Naar de dokter

Zoals zo vaak is hulp nabij wanneer het nodig en deze keer is het de Franse eigenaresse van het hotel. Ze regelt een fietstaxi naar de dichtstbijzijnde dokter. Ik ben de enige blanke in de wachtkamer dat niet meer is dan een houten bankje op de stoep van een armoedig hutje. Het is een wonderlijk tafereel dat nog gekker wordt wanneer een klein jochie naar buiten komt, zijn broek uit trekt en op nog geen meter bij ons vandaag de “wachtkamer” als toilet gebruikt. En dan ben ik aan de beurt. Binnen treffen we een oude tandeloze man die geen woord Engels spreekt. Met handen en voeten leg ik mijn probleem uit en vraag ik om een malariatestje. De man stelt zonder enig onderzoek of testje de diagnose voedselvergiftiging maar wil ook best een testje doen. Maar die moeten we dan wel eerst zelf kopen. Gelukkig knap ik ondertussen steeds meer op en na ritje naar de apotheek zit ik een stuk minder ziek in de inmiddels bekende wachtkamer in afwachting van mijn beurt. De test is negatief en terwijl het testertje in een voor mij bekende Smurfit Kappa doos voor medisch afval verdwijnt schrijft de man een officiële rekening. Waarschijnlijk voor een veel te hoog maar voor ons nog steeds spotgoedkoop  “speciaal-voor-blanken-tarief”. We hebben het er graag voor over. Opgelucht en een stuk fitter dan nog niet zo lang geleden gaan we terug naar de lodge van de afgelopen nacht waar ze gelukkig nog een kamer beschikbaar hebben. Voor hoelang weten we niet want volgens de rederij zal de boot zeker twee dagen niet uitvaren en ook vliegtickets voor een vlucht naar het vaste land zijn niet beschikbaar. Over 3 dagen vertrekt onze vlucht naar Nederland en het is maar de vraag of we die nog gaan halen. Het is een hopeloze situatie die zo snel als hij ontstond ook weer verandert wanneer we later die middag nogmaals naar het kantoor van de rederij gaan.  Deze keer krijgen we de bevestiging dat de veerboot morgen toch zal uitvaren. Het is maar goed dat we nog even langs gegaan zijn want vanwege de vertraging zijn er meer reizigers dan kaartjes, maar wij zijn in ieder geval verzekerd van een plekje beloofd de man ons. We kunnen ons geluk niet op maar eerst zien en dan geloven.


Terug naar het vaste land

Voor de tweede achtereenvolgende dag brengt een taxi ons in het holst van de nacht naar de veerboot waar zich inmiddels een grote groep passagiers heeft verzameld. Deze keer zijn de westerse toeristen ruimschoots in de meerderheid. So far so good. Ondanks de complete chaos bij het inschepen vertrekken we zelfs precies op tijd. Een gevoel van opluchting maakt zich van ons meester wanneer het schip de haven verlaat, maar al gauw verandert de euforie van het vertrek in zorgen om wat nog komen gaat want eenmaal uit de luwte van het eiland blijkt de zee ruig en onstuimig. De schipper kiest zorgvuldig de beste golven uit, maar kan niet voorkomen dat de boot af en toe met zo'n klap op het water terecht komt, dat alles kraakt en schudt en er voortdurend stukken vastgesjorde bagage uit de rekken vallen. Aan boord is het muisstil en de spanning voelbaar. Ik doe mijn ogen dicht en probeer de geluiden van kotsende medepassagiers buiten te sluiten door me op mijn ademhaling te concentreren. Het papieren zakje dat zojuist is uitgedeeld hou ik angstvallig binnen handbereik maar gelukkig doen ook deze keer de lokale reistabletjes wat de bijsluiter beloofd. En dan na een ruim 5 uur durende beproeving zien we aan de horizon het strand vanwaar we een paar dagen geleden zijn vertrokken. De twee kleine sloepjes die ons van boord komen halen zijn al onderweg. Met een beetje voordringen lukt het zelfs om een plekje in het eerste bootje te bemachtigen. Zelden waren we zo blij weer vaste grond onder onze voeten te voelen. Geef ons maar het asfalt in plaats van water. Zelfs de barslechte gatenweg terug naar de hoofdstad is een makkie vergeleken met de ontberingen van de laatste dagen. We trotseren hem zelfs sneller dan op de heenreis en hebben nog de hele middag voor de boeg wanneer we Tamatave bereiken. Zelfs Andasibe is nog haalbaar. Moe of niet, in de hoop wat van de verloren tijd goed te maken knopen we er nog een paar uur aan vast. Na een vroege start, een zenuwslopende bootreis, een dramatische gatenweg kronkelen we tot slot nog eens 4 uur door de bergen waar de ene naar de andere vrachtwagen telkens opnieuw een inhaaluitdaging vormt  maar ons uiteindelijk niet belemmert om net voordat bet helemaal donker is Andasibe te bereiken.  “I am the driver” antwoordt Markus voor de zoveelste keer deze reis wanneer bij het inchecken wordt gevraagd of we ook een overnachting willen boeken voor onze chauffeur. De man achter de receptie is duidelijk onder de indruk. Eenmaal in onze kamer merken we pas hoe moe we zijn. We hebben nog net genoeg energie voor een douche en een snelle maaltijd en dan gaan we op bed voor een lange nacht zonder wekker.



In het regenwoud

We slapen letterlijk de klok rond en zijn de volgende dag een stuk fitter en frisser. Fris is ook het weer. De regen en de kou maken het druilige regenwoud weinig uitnodigend. Zelfs de indri's die regelmatig de gasten van de lodge wekken met hun doordringende roep laten zich niet horen. Overleg is niet nodig. Een wandeling is geen optie. In plaats daarvan rijden we naar de Vakona lodge om het door de lodge gerunde lemuren eiland te bezoeken. “Misschien kunnen we er wel ontbijten?”, bedenken we, slippend over het glibberende bospad op weg naar de poepchique jungle lodge. Uit de reactie van de receptionist maken we op dat het geen gebruikelijke vraag is, maar we zijn van harte welkom. Snel wordt er een tafeltje gedekt en niet veel later zet een vriendelijke serveerster allerlei lekkers op tafel. Maar het beste van alles is de grote openhaard. We schuiven zo dichtbij als we kunnen. Wanneer we na een uurtje heerlijk opgewarmd en met een goed gevulde maag weer naar de auto lopen ziet het druilerige bos er een stuk minder troosteloos uit. Hoe een beetje comfort de stemming volledig kan laten omslaan.

Lemuren eiland

Ooit begonnen als opvang voor jonge inheemse dieren runt de lodge een eigen prive reservaat met als hoogtepunt lemuren eiland. We bezoeken het eiland met daarop enkele Bruine lemuren, bamboelemuren en zwart-witte Vari's. De eerste zijn het meest nieuwsgierig en nog voor we goed en wel voet op het eilandje hebben gezet, zitten er enkele op onze schouders of soms zelfs boven op ons hoofd. Natuurlijk in de hoop op een stukje banaan als beloning voor goed gedrag. Het maakt de ervaring er niet minder leuk om.  Hun wollige vacht is verrassend zacht en hun lange natte vingers waarmee ze zich aan ons hoofd vasthouden voelen koud en rubberachtig aan. Het is een onze laatste ervaring met de fascinerende dierenwereld van Madagaskar. Wat een geweldige afsluiter.  

 


Bekeuring

Met niets meer te wensen vertrekken we rond het middaguur richting Tana. Het zijn de laatste kilometers van een geweldige reis, die tot op de laatste minuut avontuurlijk blijft wanneer we op het drukste kruispunt van de stad aan de kant worden gezet door een verkeersagent. Het feit dat we op het allerlaatst van baan zijn gewisseld om af te slaan is in onze ogen geen probleem, maar in die van de agent wel. Hij eist onze autopapieren en rijbewijs die hij na een korte controle in zijn binnenzak steekt. We krijgen er een vodderig Franstalig bonnetje voor terug. Aangezien ons Frans net zo slecht is als ons Madagassische begrijpen we er niet veel van. “Tomorrow; bureau”, is de aanwijzing die man ons nog meegeeft waarna hij terug loopt naar zijn post in het midden van de kruising. Onbegrijpelijk staren we hem na. In ons hoofd echoot de waarschuwing van Coen: “wat er ook gebeurt zorg dat je altijd je papieren weer terug krijgt”. Oké, maar hoe dan? Na wat gebaren over en weer is het duidelijk dat de agent niet van plan is om onze kant op te komen. Tja, als berg niet tot Mohammed komt…… Zo gauw het verkeer het even toelaat loopt Markus naar het midden van de kruising voor de onvermijdelijke onderhandelingen. Ze verlopen stroef maar zoals meestal is “money” het toverwoord en voor omgerekend 15 euro, een bedrag 3x zoveel als gebruikelijk zo ontdekken we later, is hij wel bereid onze papieren weer terug te geven. Natuurlijk. Maar zo gauw Markus naar zijn portemonnee grijpt deinst de man verschrikt achteruit. We begrijpen de hint. Ook hier gelden de ongeschreven en universele regels van de omkopingsetiquette. We laten het initiatief aan de agent waarna de papieren een paar keer van hand tot hand gaan. De laatste keer met een paar bankbiljetten ertussen die de agent er discreet tussenuit vist. Daarna krijgen we al onze spullen terug.



Terug bij Coen

Een uurtje filerijden later zijn we terug bij Coen die natuurlijk nieuwsgierig is naar alle avonturen die we hebben beleefd. Hoeveel tijd hebben we? Terwijl we de auto uitpakken delen we enkele van onze belevenissen en horen we tot onze verbijstering over de bewapende overval in Belo-sur-mer; een van de dorpjes waar we tijdens ons 4x4 avontuur langs de westkust hebben overnacht. Met Aimee die opnieuw met enkele toeristen onderweg was is gelukkig alles goed.



Veiligheid voor alles

Die nacht slapen we in het hart van de stad. Coen begrijpt ons verlangen naar wat luxe en comfort en geeft ons het geld terug van de geboekte bungalowtentovernachting. Op zijn aanraden nemen we voor de laatste nacht onze intrek in hotel Sakamanga, een merkwaardig artistiek hotel en restaurant en dé “place to be” voor toeristen en expats. Zijn vrouw is zo vriendelijk om ons te brengen. “Doe die maar uit als je morgen nog de stad in gaat” zegt Coen wijzend naar mijn oogknopjes. Met deze wijze raad in ons achterhoofd nemen we afscheid van Coen en zijn team over wie alleen maar lof. “Zijn de deuren op slot?” “Oh en die tas die je op schoot hebt kun je beter uit het zicht op de grond zetten”. Alle voorzorgsmaatregelen ten spijt hoeven we ons totaal niet onveilig te voelen bevestigt de vrouw van Coen ons. Een merkwaardige tegenstrijdigheid die je waarschijnlijk alleen zult begrijpen wanneer je hier voor langere tijd leeft en woont. Wij voelen ons allerminst op ons gemak en dat is ook het geval wanneer we ontdaan van portemonnee, oorknopjes, telefoon, camera en met “naakte handen” de volgende dag een korte stadswandeling maken. Zelfs de trouwringen laten we voor de zekerheid maar achter in de kluis van hotel. En dit gevoel van onbehagen is nog niet weg wanneer we later op de avond in de taxi op weg naar het vliegveld worden aangehouden door enkele zwaar bewapende militairen. De mannen vragen om onze paspoorten die ze vervolgens in het licht van de autolampen grondig bestuderen. “Don't worry, everything is fine” probeert de chauffeur die onze spanning voelt ons gerust te stellen. Het is lief bedoeld, maar eerdere ervaringen met de altijd eervolle handhavers van de wet maakt dat we pas gerust gesteld zijn wanneer we de passen weer in ons bezit hebben. Na enkele veel te lange minuten zijn de mannen tevreden en mogen we verder rijden

Verboden baobabs

We zijn moe en het gedoe inmiddels beu, maar alleen vriendelijkheid en geduld kan ons redden zo weten we uit ervaring en dat laatste wordt tot op het laatst op de proef gesteld. Met slechts handbagage en een digitale boardingpas al in ons bezit laten we de drukke incheckbalies voor wat ze zijn en melden we ons bij het eerste loket voor een controle van onze reisdocumenten. Alles lijkt dan nog goed, maar bij het tweede loket begint het gezeur. We hebben geen papieren boardingpas en met de digitale variant kunnen ze niet uit de voeten. Sputteren doen we wel, maar heeft geen zin. Met een geïrriteerd handgebaar worden we weggestuurd terug naar de incheckbalies. We kiezen het kortste rijtje, maar voordat we een boardingpas krijgen moeten eerst onze tassen op de weegschaal. Een pijnlijk moment want dankzij de extra souvenirs zijn we zeker te zwaar. Ze verplicht ons een van de tassen in te checken. We herverdelen onze spullen en proberen zoveel mogelijk souvenirs in de resterende handbagage te proppen. De vrouw gluurt zorgvuldig mee en vraagt of we hout bij ons hebben. Natuurlijk niet. liegen we in de hoop de baobabs tegen een ruwe reis te beschermen. Gelukkig blijven verdere vragen uit en een tas lichter gaan we voor de herkansing. Terug naar het eerste loket waar de man ons duidelijk herkent maar doet alsof dat niet het geval is en opnieuw onze papieren wil zien. Hij is tevreden en we mogen door naar loket twee waar de politie onze instappas en paspoort voorzien van de benodigde uitreisstempels. De laatste halte is de beveiliging waar we worden opgewacht door een man naast een vitrine vol verboden voorwerpen. Tussen de messen, wapens, vloeistoffen en andere gevaren staan enkele mooie houten baobabs. Dezelfde als in onze laatste overgebleven handbagage. We kunnen niet anders dan bekennen en moeten opnieuw terug naar start. Terug naar de incheckbalie. We kiezen zorgvuldig een andere balie want de dame waar we de eerste keer zijn geweest durven we na onze leugentjes niet meer onder ogen te komen. Met nog slechts een klein rugzakje gaan we voor ronde 3. In de drukke hal vallen we steeds minder op dus lopen we zonder de eerste twee loketten opnieuw aan te doen direct naar de beveiliging. We zijn geslaagd en een uurtje later gaan we aan boord van onze lange vlucht naar Parijs die volgens de aankondigingsborden Duitsland als eindbestemming heeft. What's in the name. This is Africa!  

 


Terug in Nederland

Twee vluchten en 15 uur later zien we onder ons het droge hokjeslandschap van ons overgeorganiseerde landje. Het is voor het eerst dat de structuur en voorspelbaarheid van de wereld die daar beneden op ons wacht ons niet benauwd.



Wist je dat....

Het in Madagaskar niet gebruikelijk is om een auto zonder chauffeur te huren. Veel hotels waren dan ook verrast als Markus aangaf zelf de chauffeur te zijn als ons werd gevraagd: “Where is your driver”


Het in Madagaskar heel normaal is om een Bijbeltekst of je bus te zetten.


Sommige vrouwen prachtige hoeden dragen.


Er in Madagaskar geen snelheidsbeperkingen gelden; hard rijden is er toch bijna niet mogelijk.


Het Madagassisch een speciaal woord kent dat hun cultuur perfect kenmerkt?

“Mura Mura” (wat zoveel betekent als: langzaam, kalm aan, maak je niet druk) is dé levenshouding van de meeste Madagassiërs.