This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Nepal  2008


24 maart 2008 - 5 april 2008  

Route: Sonauli (grens met Nepal) - Butwal - Bharatpur - Sauraha (Chitwan NP) - Hetauda - Daman - Kathmandu - Pokhara - Butwal - Nepalganj - Mahendranagar (grens met India)

 

Haatliefde verhouding met India

Vanuit Varanasi rijden we richting Nepal. Ons plan is ergens halverwege te overnachten, maar de rit gaat sneller dan verwacht en uiteindelijk besluiten we door te rijden tot de grens. We verheugen ons op Nepal. Hadden we na Afrika even genoeg van natuur en mooie landschappen nu verlangen we er hevig naar terug. Even geen viezigheid en geen drukte meer. India is een boeiend land, maar begint vroeg op laat op je gemoed te werken. We horen regelmatig reizigers vertellen over hun "haat-liefdeverhouding" met India en inmiddels kunnen daar over meespreken. Dagelijks hebben we leuke ontmoetingen met de meest vriendelijke mensen, maar hun opdringerigheid en gebrek aan privacy zijn we zo af en toe ook wel eens beu, regelmatig snuiven we heerlijke geuren op waar het water ons van in de mond loopt, maar nog vaker passeren we plekken waar de stank ondraaglijk is en in het verkeer wordt het plezier om de meest krankzinnige situaties afgewisseld door momenten van ergernis over het onverstelbare gedrag van onze Indiase medeweggebruikers. Ook wij hebben een "haat-liefdeverhouding" met India. Het ene moment vinden we het geweldig en het andere willen we wel vluchten. Vandaag is zo'n moment, dat we wel willen vluchten. Na Varanasi als uitsmijter willen we weg. Als we bij de grens dan ook een Nepalees ontmoeten die ons vertelt, dat we beter aan de Nepalese kant van de grens kunnen overnachten omdat het daar schoner en minder druk is, hoeven we niet lang na te denken. 

 


Romantisch de grens over

Op het moment, dat we de grens passeren valt de duisternis net in. De formaliteiten aan de Indiase zijde kunnen we nog net bij daglicht afronden, maar wanneer we ons aan de Nepalese zijde melden is het al helemaal donker en voor de verandering is ook het stroom weer eens uitgevallen. Lastig maar ook wel weer leuk want hierdoor wordt het passeren van een grens, wat inmiddels een routineklusje is geworden, toch weer een hele nieuwe belevenis. Het zachte kaarslicht heeft het onpersoonlijke immigratiekantoortje omgetoverd tot een knus kamertje en in het zwakke licht proberen we de hokjes te onderscheiden waarin we onze gegevens moeten invullen. Ach haast hebben we niet en de man is erg vriendelijk. Geduldig wachten we af terwijl hij in het donker onze handschriften probeert te ontcijferen en een visumsticker in ons paspoort plakt. Nog een stempeltje in ons Carnet en dan zijn we weer in een nieuw land al is daar weinig van te merken. Hier aan deze kant van de grens is het even druk, even lawaaierig en even vuil. Hopelijk wordt dat verderop beter. Voor de nacht vinden we direct na de grens een hotelletje waar we op de parkeerplaats mogen overnachten.

 


Het lijkt wel oorlog

Uitgeslapen en vol frisse moed staan we de volgende dag op en maken we ons klaar voor onze eerste reisdag in dit nieuwe land; een reisdag die totaal anders verloopt dan we ook maar enigszins kunnen vermoeden en we niet gauw zullen vergeten. In de reisgids lezen we, dat Nepal het land is van de Maoïstische rebellen; aanhangers van een communistische partij wiens idealen gebaseerd zijn op die van de voormalige Chinese leider Mao, en dat het verstandig is ter plaatse te informeren naar de veiligheidssituatie, want de rebellen, die door de VS officieel nog steeds worden beschouwd als een terroristische groepering, willen nog wel eens gewelddadige acties houden. Als we de volgende morgen vertrekken nemen we ons dan ook voor om daarover onderweg advies in te winnen, maar zover zal het niet komen, want ongewild belanden we er nog geen kwartiertje later middenin. Als we de parkeerplaats van het hotel verlaten zien we vanaf de grens tot ver voorbij ons hotel een enorme file van voornamelijk vrachtwagens. Je zou er maar tussen staan denken we bij onszelf. Gelukkig moeten wij de andere kant op en opgelucht rijden we de lange file voorbij, maar dan stuiten we op een wegversperring. Vrachtauto's hebben alle wegen rondom een verkeersplein geblokkeerd en in het midden staan activisten vol passie hun boodschap te verkondingen. Wie, wat en waarvoor weten we niet, maar als we navraag doen wordt ons verteld, dat het een staking is. Niet zo spannend, want daar kunnen ze in Nederland ook wat van. We krijgen de tip om om te rijden en vervolgen onze weg. Even lijkt het goed te gaan en zien we geen versperringen meer, maar dan slaat ons de schrik om het hart. Als we Butwal naderen lijkt het wel een slagveld. Het straatbeeld wordt gedomineerd door wegversperringen, brandende autobanden, boze activisten die dreigend met stokken lopen te zwaaien en zelfs uitgebrande politieauto's. De sfeer is grimmig en we beginnen hem nu toch wel een beetje te knijpen. Dit is duidelijk geen onschuldige staking. Wat is hier aan de hand? We stoppen bij een groepje mensen en proberen iemand te vinden die Engels spreekt. Dat lukt en we horen, dat het de Maoïsten zijn. Ze zijn boos op de regering en het heeft iets met wapen te maken, maar meer wordt ons niet duidelijk. Op onze vraag of het veilig is om verder te rijden krijgen we uiteenlopende antwoorden. Een oudere man vindt van niet, een andere twijfelt en een groep jongeren zegt, dat het geen probleem is; wij zijn tenslotte toeristen. Tja wat is wijsheid. We vragen nog maar iemand en pas wanneer die ons vertelt, dat de staking alleen hier is en niet in de rest van het land, besluiten we verder te rijden.

 


Ambulances, auto's van het Rode Kruis en een blauwe Landrover

Om de actievoerders niet tegen ons in het harnas te jagen stoppen we netjes als we een paar meter verderop de wegversperring bereiken. Een aantal jongelui die blijkbaar indruk wil maken op de oudere generatie kijkt streng en zegt, dat we er niet door mogen. De staking moet iedereen belemmeren en dus ook toeristen vinden ze, maar de volwassenen, die ons overigens stuk voor stuk vriendelijk en correct behandelen, zien het allemaal wat minder zwart/wit en laten ons door. Ook hen vragen we nog even naar de veiligheidssituatie, maar volgens de Maoïsten zelf is er voor ons geen gevaar en kunnen we rustig verder reizen. Het is een rare situatie. Als enig rijdend voertuig rijden we door het centrum van Butwal met overal om ons heen brandende autobanden en boos protesterende activisten met in hun handen een rode vlag met hamer en sikkel, de bekende communistische symbolen. Snel rijden we de stad uit; hier blijven is geen optie. Bij een militaire basis even buiten de stad vragen we opnieuw naar de veiligheid, maar ook daar bevestigen ze ons, dat de staking zich beperkt tot het district  Butwal en dat toeristen rustig kunnen reizen. Op naar de volgende wegversperring dan maar, want er blijken er nog vele te volgen, maar zoals men ons al zei komen we er al toerist telkens doorheen. De ene keer kost het meer overredingskracht dan de andere keer, maar keer op keer laten ze ons er door. Onze tactiek werkt. Niet snel doorrijden, maar stoppen, vriendelijk groeten, een paar grapjes maken en dan gaan de stenen aan de kant of de slagboom open en mogen we toch weer verder. Ondanks het vele oponthoud schieten we toch nog redelijk op, want er is werkelijk helemaal niemand op de weg. Het lijkt wel alsof we ons in oorlogsgebied bevinden. Samen met de ambulances en het Internationale Rode Kruis, die zelfs om hun goede bedoelingen te uiten met hun vlaggen uit het raam rijden, zijn wij de enigen die onderweg zijn. Toch groeit geleidelijk ons vertrouwen want keer op keer zijn de Maoïsten tegen ons erg vriendelijk. We kunnen wel een potje breken vernemen we en dus als we op een gegeven moment een verlaten versperring zien besluiten we hem zelf open te breken. Over de weg ligt een omgezaagde boom met daarop een rode vlag met hamer en sikkel. Omdat de boom te zwaar is om met twee man weg te slepen, pakt Markus een zaag en begint de boom door midden te zagen. Hopelijk blijft onze actie onopgemerkt want dit kunnen ze vast niet waarderen. Terwijl Belinda de omgeving goed in de gaten houdt zaagt Markus rustig verder en na een paar minuten zagen en met behulp van een voorbijganger weten we de weg vrij te maken en kunnen we weer verder. De voorbijganger die zijn lift heeft laten schieten om ons te helpen nemen we als dank mee en gedrieën rijden we verder op weg naar weer een nieuwe versperring.

 


Foutje

Deze nieuwe versperring ligt in het midden van een dorp, maar er staat geen mens bij en dan maken we een grote fout. In plaats van te wachten totdat er iemand komt opdagen beginnen we zelf alvast de versperring te doorbreken en dat wordt ons niet in dank afgenomen. Er komt gelijk een hele groep boze mannen op ons afgerend. Markus schakelt gelijk over op de beproefde diplomatieke benadering en alhoewel dit de gemoederen bedaart blijft de versperring onaangetast. De mannen hebben best begrip voor ons en ze zullen ons niet tegenhouden als we eromheen willen rijden beloven ze, maar de versperring blijft waar hij is. Oké, dan maar eromheen. Gelukkig hebben we een terreinwagen en dus is een stoffige berm en een droge sloot voor ons niet zo'n belemmering. We weten de versperring te omzeilen en rijden door. Even lijkt de staking zelfs voorbij want ineens kunnen we vele kilometers rijden zonder nieuwe versperringen op een nog steeds totaal verlaten weg. Dat schiet lekker op zo, maar dan is het weer zover. We naderen een dorpje en zien een grote versperring. We stoppen en denken ons er wel weer door te kunnen praten. Terwijl Markus uit stapt bevelen we onze lifter, die niet erg diplomatiek is en de zaak geen goed doet, in de auto te blijven. Een opdracht die hij maar wat graat opvolgt want hij is duidelijk niet op zijn gemak. De activisten zijn hier een heel stuk fanatieker, want terwijl wij onderhandelen zien we, dat ze zelfs brommers, die in alle vorige dorpen nog wel mochten rijden, tot stoppen dwingen door stenen te gooien en banden leeg te laten lopen. Nee, zomaar doorrijden is hier geen optie. We praten als brugman en na een tijdje hebben we de "opzichters van de versperring" overtuigd. Hun houding verandert van boos naar vriendelijk en ze zijn ineens bereid om ons te helpen, maar ze durven zelf niet te beslissen. Daarvoor moeten we toestemming vragen aan de partijleider. Ze rijden met ons naar een huis waar een rode vlag wappert en terwijl wij wachten gaan ze naar binnen om voor onze zaak te pleiten, maar helaas zonder succes. Voor ons willen ze geen uitzondering maken. We moeten net als iedere weggebruiker gewoon wachten. Om vijf uur is de staking voorbij en dan mogen we weer verder. We balen behoorlijk en besluiten de partijleider zelf om te zoeken om persoonlijk voor onze zaak te pleiten, maar ook dat heeft geen enkel effect. Via een tolk laat de man ons weten, dat hij niet met ons wenst te praten. Achteraf horen we waarom. Ze blijken behoorlijk in hun kruis getast, dat we bij een eerdere versperring eigenhandig de stenen hebben verplaatst. Oeps, gelukkig weten ze niets van die doorgezaagde boomstam.

 


Wie is wie

Voor ons zit er dus niets anders op dan wachten. We drinken een colaatje, kopen wat fruit en worden uitgenodigd bij een aardige Nepalees voor een kopje thee. De mannen die ons opvangen zijn bijzonder vriendelijk en het wordt nog een verrassend leuke middag. Een van de mannen spreekt goed Engels en gedurende de uren die we moeten wachten wordt het wat en hoe van de staking ons langzaam duidelijk. Volgens de Maoïsten zijn er maandagavond omstreeks een uur of half zeven via de Sonauli grensovergang vanuit India drie vrachtwagens vol wapens ingevoerd. Wapens die achteraf voorwerpen als knuppels, traangas en kogelvrije vesten blijken te zijn die de overheid heeft gekocht voor het bewapenen van de politie om de aankomende verkiezingen rustig te laten verlopen. Tja allemaal propaganda, maar feit is wel, dat wij Nepal zijn binnengekomen op exact hetzelfde moment en via dezelfde grens als die zogenaamde wapens. Een ongelukkig toeval waardoor we ongewild in een stroom van protest zijn beland die zich als een olievlek uitspreidde en met ons mee reisde. Wat ons tijdens de visite niet helemaal duidelijk wordt is de rol van onze gastheren. De oudere man in wiens huis we vertoeven is lid van de Mensenrechten Organisatie, maar van de anderen mannen krijgen we geen hoogte. Het valt ons op, dat ze antimaoïst beweren te zijn, maar intussen wandelen zogenaamde partijleden wel in en uit en hebben ze verdacht veel belangstelling voor onze politieke standpunten. We hebben het idee, dat ze ons uithoren, maar voor politieke desinteresse hoeven we weinig moeite te doen. En dan is het vijf uur. Bij de uitgang van het dorp moeten we nog even wachten totdat de toespraak is afgelopen en dan is de weg weer vrij. Niet alleen wij, maar ook al het andere verkeer mag weer rijden en onmiddellijk is het weer druk op de weg. Nu de staking voorbij is, is het ook gedaan met de rust. Overal rijdt weer verkeer en het lijkt alsof iedereen door het geleden oponthoud ineens haast heeft. Vandaag was een rare dag. Hoewel ook voor ons de spanning voelbaar was is het voor ons geen enkel moment onveilig geweest. Alle partijen hebben ons correct behandeld en waren in eerste of tweede instantie altijd erg vriendelijk tegen ons. Vaak verontschuldigden de activisten zich zelfs voor het ongemak, dat ze ons bezorgden en toch een leuke binnenkomer was het niet. We zijn dan ook blij als we 's avonds veilig Chitwan NP bereiken en als bonus vinden we ondanks de duisternis ook nog een heerlijk plekje. We mogen kamperen bij een hotel waar we zelfs op echt gras staan en we hebben er bovendien behoorlijk wat privacy. Natuurlijk komen de omwonenden stuk voor stuk wel even een kijkje nemen en een praatje maken, maar daarna laten ze ons met rust en gaan ze allemaal hun eigen weg.

Dat olifantje zullen we wel eens wassen

De volgende dag slapen we lekker lang uit en daarna gaan we een olifant wassen. Rondom het Chitwan NP leven veel olifanten. De dieren zijn tam en worden ingezet om met toeristen door het park te lopen. Omdat een aantal stallen vlakbij ons hotel ligt zien we vanaf onze camping de olifanten dagelijks voorbij komen. Meestal met een bakje op hun rug, maar rond de middag komen ze ongezadeld voorbij want dan gaan ze naar de rivier voor een lekkere wasbeurt . Natuurlijk zal de toeristenindustrie de toeristenindustrie niet zijn als ze ook daar niet een slaatje uit slaan en dus mogen we tegen betaling meehelpen. Netjes op de afgesproken tijd zitten we bij onze auto te wachten totdat we worden opgehaald en dan wacht ons een verrassing. De olifant die wij mogen wassen komt uit de stallen achter ons en omdat hij toch langs ons hotel komt kunnen we net zo goed meerijden. Een leuk aanbod, dat we niet afslaan.  Met z'n tweetjes kruipen we op de rug olifant en gaan we achter de berijder zitten. We mogen rechtstreeks op zijn rug zitten want hij is ongezadeld. Leuk denken we, dat maakt het veel echter dan in zo'n suf bakje, maar al gauw stellen we onze mening bij. De berijder zit stevig achter zijn oren, maar wij zitten verder naar achteren op het brede ronde gedeelte van zijn rug en hebben helemaal niets om ons aan vast te houden. De rug is zo breed en bol, dat we onze benen er niet eens omheen kunnen klemmen en de enige houvast die we hebben is elkaar. Markus die helemaal achteraan zit houdt Belinda vast en Belinda klampt zich stevig vast aan de olifantenberijder. En dan gaan we richting de rivier. Een behoorlijk enge rit want bij elke stap die de olifant zet wiebelen we gevaarlijk heen en weer en we hebben het gevoel, dat we er ieder moment af glijden. Geen prettige gedachte want we zitten behoorlijk hoog. De Aziatische olifant zou kleiner zijn dan de Afrikaanse, maar deze dikhuid is een behoorlijke reus. Wij zijn dan ook opgelucht als we veilig de rivier bereiken, maar daarmee is het avontuur nog niet voorbij. We moeten namelijk nog afstappen en er is geen trapje. De berijder zegt, dat we ons heel stevig moeten vasthouden, waaraan weten we niet, en dan gaat de olifant door de knieën. We maken een flinke duik naar voren en het scheelt niet veel of we glijden eraf, maar dan ineens staan we met beide benen weer op de grond. Een veilige gedachte en terug lopen we wel.

 


In bad met Jumbo

Ondanks het griezelige gewiebel was het een onvergetelijk ritje en de olifant heeft beslist een schouderklopje verdiend. We kleden ons snel om en gaan de rivier in. We denken om hem even lekker te scrubben, maar dat hebben we mis. In plaats van de olifant worden wij eerst gewassen. Opnieuw moeten we zijn rug klimmen voor een flinke douche. Keer op keer sproeit de olifant ons met zijn slurf flink nat en het water spettert ons aan alle kanten om de oren. Pas wanneer we zeiknat zijn wordt het weer tijd om af te stappen, maar ook daarbij helpt de olifant ons een handje. Hij loopt achteruit naar het diepere gedeelte van de rivier en laat zich dan in een keer onverwacht op zijn zij vallen. We vallen eraf en gaan samen met de olifant kopje onder. Als we boven komen drijft er een enorme olifantendrol voor onze neus langs. Al met al is het een behoorlijk toeristisch uitje en moet de olifant heel wat kunstjes verrichten voordat hij aan de beurt is. Maar als het dan eindelijk zover is gaat de olifant op zijn zij liggen en pakken we allemaal een steen om hem lekker te scrubben. Een behandeling waar de olifant duidelijk van geniet en wij eveneens en dan is de waterpret voorbij. De olifant moet weer werken en wij verbrengen de middag door met winkelen en eten. De restaurants hier hebben een verrassend goede menukaart en voor het eerst sinds Nederland smult Markus weer eens van een echte steak. Hier aan de andere kant van de wereld zou je bijna vergeten hoe het smaakt want in het land van de heilige koe vind je zelfs bij de Mc Donalds geen hamburgers.














Brutale kleuters

Aan het einde van de middag na een paar uurtjes rondlummelen maken we opnieuw een olifantenuitstapje. We huren een fiets en brengen een bezoek aan het fokcentrum. Ze hebben er twee pasgeboren olifantjes en een paar brutale kleuterolifantjes. Ze zijn schattig om te zien alhoewel het beeld van grote olifanten vastgebonden met een ketting ons wel aan het hart gaat. Wat een verschil met de olifanten die we vorig jaar in Afrika hebben gezien. Toch hebben de olifanten het hier niet slecht. Ze worden goed verzorgd en gaan iedere dag met hun begeleiders het bos in.

 


Op safari

Chitwan NP is een groot reservaat dat een aantal bijzondere dieren herbergt waaronder de eenhoornige neushoorn en de Bengaalse tijger. Om het park te bezichtigen kunnen we kiezen uit een jeepsafari, een olifantensafari of een wandelsafari. We kiezen voor de laatste en op advies van een reisbureautje kiezen we voor de lange wandeling. Volgens de agent een tocht van zo'n 5 tot 6 uur die ons de meeste kans biedt een aantal van deze bijzondere beesten in het wild te zien. We laten ons verleiden, maar het blijkt achteraf een grove leugen en ware geldklopperij. Voor onze safari moeten we vroeg op. De dag begint goed. In een uitgeholde boomstronk maken we een prachtige kanotocht over de rivier. Zo vroeg in de ochtend is het muisstil en het zachte licht geeft de omgeving romantisch tintje. Een uur lang varen we rustig stroomafwaarts. Langs de oever zien we veel vogels en een prachtig exemplaar van de gharial, een erg zeldzame en ernstig bedreigde krokodillensoort. Het beest is kleiner dan zijn Afrikaanse familieleden en heeft een lange smalle snuit met op het uiteinde een gekke bobbel.


 

Op tijgerjacht

Na ongeveer een uurtje varen meren we aan en beginnen we onder begeleiding van een gids en een scout aan onze wandeling. We hebben er zin in en hopen natuurlijk beren, neushoorns en tijgers te spotten alhoewel we geen idee hebben wat we moeten doen als we ze werkelijk tegen het lijf zouden lopen. Het eerste gedeelte van het bos is mooi, maar behoorlijk ondoordringbaar en om de een of andere reden blijft onze gids niet op het pad, maar moeten we min of meer onze eigen weg banen. Een erg vermoeiende bezigheid, maar wie weet worden we beloond. Overal zien we sporen van tijgers en beren. We zien verse pootafdrukken, verse mest en krabsporen op boomstammen. Dit is duidelijk tijgerterritorium. Opeens weten we niet eens zo zeker meer of we er wel eentje tegen willen komen. We zijn maar een klein groepje en onze begeleiders zijn maar tengere mannetjes met een lange bamboestok als enig verdedigingswapen. Daarmee doe je beslist niet veel als er ineens een tijger uit de struiken springt of er een neushoorn achter ons aankomt. Te voet tussen de dichte struiken voelen we ons dan ook behoorlijk kwetsbaar.


Een zwart bos

Rustig wandelen we verder en houden we de omgeving flink in de gaten, maar van tijgers of andere beesten geen spoor meer en ook het bos verandert. Ter voorkoming van grote bosbranden door teveel dood materiaal hebben ze het bos aangestoken. Na zo'n drie kwartier belanden we in een zwart smeulend bos en is het gedaan met de sporen. We zien helemaal niets meer. Geen sporen, geen beesten, nee, zelfs de omgeving is niet eens mooi meer. Het is een zwartgeblakerde bedoening waar we, omdat onze gids nog steeds ieder pad mijdt, vervolgens uren doorheen lopen. We lopen over een dikke laag zwarte as en de zwarte geblakerde struiken schuren links en rechts langs ons lichaam. Na twee uur ploeteren door het zwart geblakerde bos hebben we er schoon genoeg van. We zouden zo voor zwarte piet kunnen solliciteren. Onze armen en kleren zijn zwart van de roet en dat allemaal voor niets. De brand heeft alles wat eetbaar is vernietigd en je hoeft geen afgestudeerd bioloog te zijn om te concluderen, dat we hier in dit deel van het bos geen beesten meer tegen zullen komen. Het bos smeult zelfs nog en alle beesten zijn vertrokken. Als we na drie uur wandelen bij een militaire post stoppen voor een lunchpauze zijn we bekaf en is de lol er helemaal af. Tot overmaat van ramp horen we dan ook nog, dat we nog niet eens op de helft zijn. De agent bij wie de safari hebben geboekt heeft ons voorgelogen. De lange wandeling duurt geen 5 maar 9 uur en dan moeten we ook nog flink doorstappen. Geen wonder, dat we nog geen seconde zijn gestopt voor een kleine pauze. Vanaf de militaire post moeten we dus nog ongeveer 6 uur lopen waarvan het merendeel door een verbrand bos. Niet echt een aanlokkelijk vooruitzicht, maar wat is het alternatief. We overleggen met onze gids en hij stelt voor, dat wanneer hij de telefoon van de militaire post mag gebruiken, hij wel wil proberen een jeep voor ons te regelen. Een goed plan vinden wij, maar als hij belt, blijkt dat niet allemaal zo eenvoudig. De jeeps die momenteel in het park rijden zitten helaas vol, maar ze kunnen wel een lege jeep sturen. Speciaal voor ons, maar daarvoor moeten we flink in de buidel tasten. Op zo'n moment zijn we blij, dat we "rijke westerlingen" zijn en dat ze ons als dusdanig zullen beschouwen kan ons eventjes helemaal niets schelen. We geven onze gids de opdracht, dat hij de jeep kan laten komen en gaan lekker in de schaduw zitten om uit te rusten.

 


Geveld door een tijger

Omdat we hoe dan ook moeten betalen voor een volledige prive safari van 4 uur besluiten we er nog maar even van te genieten. We rijden nog een behoorlijk rondje, maar ook vanuit de auto zien we helemaal niets. Wat zijn wij blij met onze keuze. Zoals verwacht is het bos inderdaad voor een groot deel verbrand en het wild daardoor gevlucht. Pas vlakbij de uitgang wordt het bos weer groen en zien we ook weer dieren. We spotten nog een prachtig groot exemplaar van de eenhoornige neushoorn en vlakbij de uitgang worden we nog op lugubere wijze geconfronteerd met de aanwezigheid van tijgers. We ontmoeten een lokale familie met een ossenwagen waarop een enorme grote dode waterbuffel ligt. Nog geen anderhalf uur geleden is het beest, dat geduldig stond te wachten terwijl de familie gras aan het snijden was, aangevallen en gedood door een tijger. Een actie die razendsnel moet zijn geweest van de enorme mannetjes buffel heeft geen kik gegeven en niemand heeft iets gehoord vertellen ze ons. Een griezelig idee. Als een tijger dit met een honderden kilo's zware waterbuffel kan doen dan zijn wij als mens helemaal geen partij. Je zou hier maar net voorbij wandelen. Eerlijk is eerlijk, we hebben nog steeds de wens een tijger te spotten, maar dan liever vanuit een jeep. Tegen de tijd dat we de uitgang bereiken is het bijna vijf uur en we vragen ons af of we lopende de uitgang ooit voor het donker zouden hebben gehaald. We nemen afscheid van onze gids en verontschuldigen ons. Hij kan er tenslotte ook niets aan doen, dat we om de tuin geleid zijn en dan wandelen we terug naar het hotel. Het was een lange vermoeiende dag en de opbrengst een bedreigde krokodil, een bijzondere neushoorn, twee bizons en een paar herten. Na alle Afrikaanse parken een schamele opbrengst, maar voor Nepal mogen we niet klagen.













Brandstofschaarste

De volgende morgen vertrekken we richting Kathmandu. Op advies van de hoteleigenaar proberen we onderweg nog wat brandstof te tanken, want in veel delen van Nepal en zeker rondom Kathmandu blijkt brandstof en dan met name diesel erg schaars. Veel pompen zijn zelfs leeg en voor de pompen die nog wel wat hebben staan bestuurders soms wel drie dagen in de rij weet hij ons te vertellen. Geen plek dus om even 200 liter te tappen. We nemen het advies ter harte en proberen het in de dichtstbijzijnde dorpjes, maar zonder succes. Ook hier blijkt geen enkele pomp nog diesel te hebben. Gelukkig hebben we in India getankt en kunnen we nog even vooruit, maar ons wordt wel duidelijk dat het brandstofprobleem behoorlijk serieus is. Onderweg naar Kathmandu houden we onze ogen goed open en uiteindelijk lukt het ons nog om een tankstationnetje te vinden die nog een voorraadje diesel heeft. "Helemaal vol" vragen we hoopvol, maar dat gaat niet door. De man wil ons slechts 60 liter verkopen en geen drup meer. Beter iets dan niets en natuurlijk gaan we akkoord.

 

De kortste of de breedste weg?


Op zoek naar brandstof kiezen we voor de minst bereden route naar Kathmandu, maar die heeft zijn voor- en nadelen. De route is een mooie rustige weg door de uitlopers van de Himalaya, maar hij is wel steil en met erg veel scherpe bochten en we vorderen langzaam. We doen ruim 3 uur over slechts 80 kilometer, maar dat blijkt voor vandaag nog niet eens het record. Zo gauw als we de stad naderen wordt de drukte enorm en neemt onze gemiddelde snelheid nog verder af. Kathmandu is niet alleen een grote drukke stad, maar de straten zijn ook nog eens smal en voor een deel zijn ze opengebroken. De laatste 20 kilometer kosten ons maar liefst 2 uur en daarmee is zelfs ons Afrikaanse record verbroken. Wanneer we eindelijk het centrum bereiken is donker en dat maakt het zoeken naar een hotel er voor ons niet makkelijker op. We hebben een waypoint, maar in het donker blijft het lastig zoeken. Onze GPS wijst ons de weg door middel van een pijl die in een loodrechte lijn naar de bestemming wijst, maar de beste route naar deze bestemming moet je zelf uitzoeken. Wanneer onze pijl overduidelijk opzij begint te wijzen nemen we de eerste de beste brede straat en een omstander die we voor de zekerheid de weg vragen wijst ons eveneens in dezelfde richting. Het ziet er naar uit, dat we goed gaan. Voortdurend vragend en de GPS goed in de gaten houdend rijden we rustig verder, maar al snel blijkt de route minder geschikt dan hij leek. De mensen aan wie we de weg vragen wijzen ons wel de goede kant op, maar zoals ons al vaker is overkomen houden ze daarbij totaal geen rekening met het feit, dat we in een auto rijden en al helemaal niet met het formaat van onze auto. We belanden dan ook al snel in het hartje van de oude stad, waar het 's avonds een gekkenhuis is. Het lijkt wil een jaarmarkt. Zoveel kraampjes en mensen zijn er op straat. We wurgen ons duur super smalle straatjes waarbij we rakelings langs brommer, fietsers, voetgangers en marktkraampjes rijden en menige eenrichtingsstraat nemen we van de verkeerde kant. De straatjes zijn zelfs zo smal, dat we flink moeten samenwerken om ons er doorheen te worstelen. Langzaam rijdend, proberen we gaten en obstakels te ontwijken en door gebarend te zwaaien proberen we de rest van de weggebruikers te overtuigen om ons een beetje ruimte te geven. Het is behoorlijk zweten en op het moment zelf niet echt leuk, maar achteraf is het jammer dat we het niet hebben gefilmd. Het zouden hilarische opnamen zijn geweest. "Kijkuit fietsers", "doorrijden nu, die brommers stoppen vanzelf", "rechts, rechts, want anders ram je die fruitkraam", "Oh shit, die draden blijven bijna steken", "let op, die geiten steken over". Het lijkt wel een playstation spelletje maar met een groot verschil: voor ons geen herkansing als we crashen. Pas na een uur worstelen door de binnenstad bereiken we zonder kleerscheuren het hotel. Op de klok zien we dat het al bijna half 10 's avonds is. Het was een onvoorstelbaar lange dag en we zijn behoorlijk moe. Het hotel heeft prima kamers en we vallen uitgeteld op bed, doen de tv aan en bestellen roomservice. Voorlopig gaan we hier niet weg. Als we de volgende dag bij daglicht door de stad lopen zien we pas waar we gisteren langs gereden zijn.

 

Patatje oorlog


In Kathmandu doen we het de eerste dagen lekker rustig aan. We bekijken de stad, winkelen een beetje en genieten van de televisie en de gratis draadloze internetverbinding op onze kamer. Handig, want we kunnen nu in alle rust onze website weer eens updaten en het een en ander uitzoeken voor de komende weken. Eerlijk is eerlijk, na onze eerste, toch wat negatieve indruk, moeten we onze mening bijstellen. Kathmandu is weliswaar vuil en druk, maar het toeristische gedeelte is beslist de moeite waard. Er staan veel leuke tempeltjes en mooie gebouwen en de wijk "Thamel" is een waar winkelwalhalla waar werkelijk alles te koop is. Er is zelfs een heuse friettent met op het menu een "patatje oorlog". Dat gaan we natuurlijk gelijk proberen. We bestellen er ieders eentje en even later zitten we te smullen van een puntzak vol friet en oer-Hollandse "oorlog" met een Nepalees tintje want de saus zit niet in een plastic bakje, maar in een schaaltje van bananenblad. Een ander fenomeen in de stad is het borduren van textiel. In een van de tientallen borduurwinkels laten we een stoer expeditieshirt met ons eigen logo maken. Een leuk aandenken aan onze reis. Een paar dagen lummelen we zo de dag door en dan is het tijd voor serieuze zaken. Na het weekend gaan we op zoek naar een garage, want onze auto is hard aan een servicebeurt toe. Een klusje dat we voor ons uit hadden geschoven want in India zijn Landrovers bijna net zo zeldzaam als Ferrari's. Hopelijk verandert dit nu Landrover zo goed als zeker in handen zal vallen het Indiase Tata, maar voorlopig zoeken wij ons heil in Nepal. Via een tip van andere overlanders vinden we een goede werkplaats waar de auto professioneel geserviced wordt, zodat we tiptop aan onze terugreis kunnen beginnen. Een moment dat nu werkelijk is aangebroken. Kathmandu is het meest oostelijke puntje van onze reis. Vanaf nu zullen we alleen nog maar richting het westen rijden en komen we met iedere kilometer een stukje dichter bij Nederland.

 

Het weer is in de war

De eerste etappe richting het westen voert ons naar Pokhara. De plek bij uitstek voor allerlei sportieve uitstapjes naar de Himalaya. Als we Pokhara naderen verwachten we een prachtig uitzicht te hebben op een aantal van de hoogste bergen ter wereld, maar niets is minder waar. De lucht is grauw en van de bergen is niets te zien. Wat we wel zien is een verbouwde Landrover. Het blijken de Brazilianen te zijn over wie we al hadden gehoord bij de garage in Kathmandu. We maken kort kennis, maar nemen bijna net zo snel weer afscheid, want aan het idee kamperen geven we al gauw de brui. De lucht verandert van grijs naar dreigend zwart en niet veel later wisselen enorme  regen- en hagelbuien elkaar af. Het is noodweer en er valt in zo'n korte tijd zoveel water uit de lucht, dat het water door de straten klokt en kleine riviertjes vormt. We vluchten snel naar een hotelletje en daar blijven we ook de volgende nacht. Het weer blijkt flink in de war. De moesson is nog lang niet begonnen en toch regent het al een paar weken. "Global warming" volgens een meisje in een van de winkeltjes en dat is niet de eerste keer tijdens onze reis, dat iemand dit beweert. In veel landen die we tijdens onze reis hebben bezocht was het weer een beetje in de war en week het af van aloude patronen. Was het in het ene land te droog en te heet voor de tijd van het jaar in andere landen was het weer veel te nat. Zo had het in veel delen van Namibië al twee jaar niet geregend terwijl Kenia het afgelopen jaar amper een droge periode heeft gekend. De regens duurden langer dan gebruikelijk en zelfs in de droge maanden viel veel vaker dan gebruikelijk een flinke bui. Als dit het gevolg is van de opwarming van onze aarde dan hebben we met z'n allen een serieus probleem dat niet een twee drie is op te lossen want milieubewustzijn is niet iets waar de mensen zich in Afrika of Azië mee bezighouden. Hun strijd is elke dag weer voldoende brood op de plan te hebben tegen welke kostprijs dan ook en de zorg om een schoon milieu is een luxe die veruit de meeste inwoners van deze twee continenten zich niet kunnen veroorloven.

 

Besneeuwde toppen in de mist


Gelukkig voor ons regent het alleen aan het einde van de middag en is het 's ochtends stralend weer. Als we de volgende dag opstaan zien we dan ook voor het eerst de besneeuwde bergtoppen van de Himalaya. Het is een prachtig gezicht en we hoeven niet veel verbeeldingskracht te gebruiken om ons voor te stellen hoe mooi het daarboven moet zijn, maar het met eigen ogen aanschouwen zit er voor ons helaas niet in. Door een heel jaar stilzitten is onze conditie dusdanig verslechterd, dat we een trek rondom de Annapura, een van de meer dan 8000 meter hoge toppen van de Himalaya, nooit vol zouden houden. Van Roy en Michelle, de Braziliaanse overlanders, horen we, dat het een erg zware trek was. Ze hebben in 15 dagen 200 kilometer gelopen, waarvan een groot deel op grote hoogte. Ieder zijn plezier en wij kiezen voor de makkelijke weg. Vroeg in de ochtend maken we een mooie wandeling naar Sarankot vanwaar we een prachtig uitzicht hebben. Als we het uitzichtspunt bereiken steken de zes- tot achtduizend meter hoger toppen van het bergmassief nog net boven de optrekkende mist uit.

 

Voor de verkiezingen het land uit

Pokhara is een leuk plaatsje in een mooie omgeving, dat zich zeker loont voor een langer bezoek, maar vanwege de aanhoudende regens en de op handen zijnde verkiezingen wijzigen we onze plannen en zetten we na twee nachten koers richting de Indiase grens. De spanningen rondom de verkiezingen nemen voelbaar toe en in de kranten lezen we dat de regering een algehele stilstand heeft afgekondigd. Vanaf de vooravond van de verkiezingen mag geen enkel voertuig zich meer verplaatsen en deze keer geldt dat ook voor toeristen. Een zet waarmee ze de Maoïsten de wind uit de zeilen nemen die daarom op hun beurt opnieuw een staking overwegen. Althans dat zijn de geruchten. Of het allemaal zo'n vaart zal lopen zullen de komende dagen uitwijzen, maar daar willen wij niet op wachten. We voelen er niet zo veel voor om dagen vast te zitten in Nepal en besluiten daarom het land zo snel mogelijk te verlaten. We informeren even naar de veiligheidssituatie in het westen van Nepal. De snelste route naar Delhi is namelijk door de westelijke Terai, het platteland van Nepal en de thuisbasis van de Maoïsten. Hier hebben ze de meeste aanhangers en werd er tijdens de gewelddadige dagen van weleer nog wel eens een brug of iets dergelijks opgeblazen. Gelukkig voor ons zijn de berichten gunstig en dus wagen we het erop. Een keuze waar we geen spijt van krijgen want de weg is uitstekend en erg rustig en de omgeving bovendien heel mooi. Van alle routes die we in Nepal hebben gereden vinden we deze het mooist en de mensen zijn erg vriendelijk. Wat wel opvalt is het aantal rode vlaggen in het straatbeeld en in de meeste dorpen zien wel een partijleider die het volk vanaf een aardappelkistje toespreekt. Hier hebben de communisten duidelijk meer aanhangers. We zijn dan ook benieuwd wie er straks met overwinning vandoor zal gaan, want voor zover wij het hebben kunnen waarnemen hebben de Maoïsten verrassend meer aanhangers dan de media ons wil laten geloven. We zullen de uitsagen met belangstelling volgen, maar dan wel van buiten Nepal. Na twee dagen bereiken we de meest westelijke grensovergang, en rijden we in het gezelschap van Roy en Michelle, de Braziliaanse overlanders die we vlak voor de grens opnieuw ontmoeten, India weer binnen. De Indiase douaniers bij Banbassa zijn de langzaamste van onze hele reis. Tergend langzaam worden onze gegevens nauwkeurig opgeschreven in de grote boeken en het hele circus lijkt voor ons gevoel uren te duren, maar dat alles mag de pret niet drukken. Zo opgetogen als we twee weken geleden waren toen we Nepal binnen reden zo opgetogen zijn we nu opnieuw nu we het land weer verlaten. Nooit gedacht, dat we zo blij zouden zijn weer in India te zijn. Al gaan ze nu een hele week staken en is er in het hele land geen drup diesel meer te koop; wij zullen er geen last meer van hebben en dat is een grote opluchting.

 

Tijdens het schrijven van dit verslag werd de verkiezingsuitslag bekend en zoals wij al vermoedden hebben de Maoïsten de strijd met een overgrote meerderheid gewonnen.