This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Oeganda  2007


4 augustus 2007 - 17 augustus 2007  

Route: Busia - Jinja - Kampala - Ssese eilanden - Kampala - Fort Portal - Kibale - Queen Elisabeth NP - Kabale - Lake Bunyonyi - Katuna



Oeganda komen we binnen via Busia. Een grensplaatsje, dat er niet erg gezellig uitziet. Als we de Keniaanse zijde van de grens naderen worden we belaagd door mannen die ons willen helpen met de formaliteiten. De mannen zijn opdringerig en het woord "nee" schijnen te moeilijk te kunnen begrijpen. Pas wanneer we ze onbeleefd beginnen af te poeieren begrijpen ze de hint en laten ze ons met rust. We handelen de uitreisformaliteiten af en steken de grens over naar Oeganda. Het straatbeeld aan beide zijden van de grens verschilt niet zo heel erg veel. We zien dezelfde huisjes en dezelfde winkeltjes.

 


De bron van de Nijl

Onze eerste bestemming in Oeganda is Jinja, een plaatsje waarvan eens gedacht werd, dat het de bron van de Nijl was. Later ontdekte men, dat de werkelijke bron in Rwanda ligt aan de andere van het meer, maar hier in Jinja aan de rand van het Victoriameer vormt het water zicht tot een echte rivier gevormd en begint de Nijl aan zijn lange weg tot aan de Middellandse zee. Drie maanden nadat we de Nijl deze reis voor het eerst bereikten staan we nu dichtbij het begin van deze machtige rivier. Omdat de Nijl hier een behoorlijk verval kent, zit dit gedeelte van de rivier vol met kleine watervallen en bruisende stroomversnelling en daarmee is het een van de beste plaatsen ter wereld om te raften of te kajakken. Waaghalzen storten zich met kleine bootjes in het kolkende water en het is een spectaculair gezicht. Zelf denken we er ook nog eventjes over om te gaan raften, maar uiteindelijk besluiten we om het niet te doen. Een paar uurtjes raften kost maar liefst 75 Dollar per persoon en dat vinden we gewoon te veel geld. We hebben in het verleden tijdens eerdere reizen al vaker geraft en dus besteden we het geld nu liever aan iets anders.

 


Afscheid

Na Jinja vervolgen we onze weg naar Kampala, de hoofdstad van Oeganda. Deze keer hebben we geen klusjes aan de auto of andere taken op ons lijstje staan. Het enige, dat we doen is luieren en winkelen. We merken, dat we naarmate we langer onderweg zijn, steeds langzamer gaan reizen. We vinden het heerlijk om na een dagje reizen weer ergens een paar dagen te blijven voordat we weer verder gaan. In Kampala blijven we in totaal drie nachten en we doen het lekker rustig aan. 's Middags gaan we naar de stad om te winkelen en te internetten en 's avonds spelen we klaverjassen met Laura en Vegter. Het is best bijzonders, dat we drie maanden nadat we elkaar voor het eerst tegen kwamen in Luxor, nog steeds samen zijn. Soms kruisten onze wegen elkaar even kort, maar er zijn ook hele perioden geweest waarin we continue samen zijn geweest. Terug kijkend zijn het vooral de bijzondere trajecten geweest die we samen hebben ervaren en dat schept toch een band. Samen hebben we de ferry over Lake Nasser genomen, de hitte en de slechte wegen van Soedan getrotseerd, pech gehad met de auto, zijn we door de Omo-vallei en rondom Lake Turkana gereden en samen zijn we getuige geweest van de migratie van de zebra's in de Masai Mara. Het gezelschap van Laura en Vegter is inmiddels  zo vertrouwd, dat het vreemd is om te beseffen, dat we elkaar pas een paar maanden kennen, maar aan alles komt een einde en zo ook aan de tijd die we samen in Afrika doorbrengen. Laura en Vegter hebben vanaf hier een andere route in gedachten dan wij en omdat ze bovendien iets sneller zullen gaan reizen is de kans erg klein, dat we ze nog weer tegenkomen. Twee avonden achtereen vieren we ons afscheid met een paar heerlijke gezamenlijke maaltijden en dan nemen we afscheid. Als we wegrijden beseffen we ons, dat we vanaf nu weer echt helemaal alleen zijn en dat is even wennen. We kijken uit naar het avontuur weer helemaal op onszelf aangewezen te zijn, maar zullen de inmiddels zo vertrouwde gezelligheid beslist gaan missen.

 


Ssese eilanden

Terwijl Laura en Vegter richting het westen rijden, gaan wij eerst naar de Ssese-eilanden. De Ssese-eilanden is een groep van 84 eilanden in het Victoriameer. Kalangala, een van de grootste eilanden is met de auto te bereiken. We reizen via Masaka en zetten de auto op de veerboot die tot onze verrassing helemaal gratis is; zelfs voor de auto hoeven we niet eens te betalen. De veerboot doet er ongeveer een uurtje over en is een bonte verzameling van mensen, vee en voertuigen. Om de camping aan de andere kant van het eiland te bereiken nemen we de enige doorgaande weg die over het eiland loopt. De weg is zo'n echte Afrikaanse weg van rode aarde dwars door een prachtig bebost landschap. Midden tussen de bossen zien we hier en daar langs de weg kleine huisjes waar mensen wonen. In vergelijking tot Nederland gaat het leven in Afrika rustig, maar hier op het eiland gaat het nog langzamer. Het eiland is een oase van rust en we vinden er een heerlijke kampeerplek op het strand direct aan het meer. We blijven er twee dagen die Belinda vult met werken aan het verslag van Kenia en Markus met vissen. 's Avonds zitten we aan het kampvuur te luisteren naar mooie muziek. De lodge waar we kamperen maakt iedere avond een groot kampvuur op het strand en vanuit de strandbar klinken oude hits uit de jaren 80.

 

Mzungu's uit Nederland

Op de camping is het de eerste twee nachten heerlijk rustig, maar de laatste avond worden we tot diep in de nacht wakker gehouden. 's Middags arriveert een klein groepje mensen. Wie ze zijn weten we niet, maar ze vallen op omdat ze in plaats van met de normale ferry met een uitzonderlijke dure speedboot reizen die in Miami Vice niet zou misstaan. Wanneer we die avond naar bed gaan schrikken we ons een hoedje. Vlakbij in de schaduw van de auto staat een tot de tand bewapende militair. De man is vriendelijk en als we een praatje maakt blijkt hij een van de mannen te beveiligen die 's middags met de speedboot is gearriveerd. Het lukt ons niet om te achterhalen wie de hoge pief mag zijn, maar het is wel duidelijk dat het in ieder geval een belangrijke regeringsfunctionaris is. Wat we op dat moment nog niet weten, is dat de hoge pief de vriendelijke man is met wie Belinda aan het kampvuur nog een praatje heeft gemaakt. De man was geïnteresseerd in onze reis en wilde van alles weten. We grappen nog een beetje over de militair als we in de tent kruipen en gaan slapen. En dan opeens, midden in de nacht, ruim na twaalven worden we wakker door een luid sprekende man en applaus. Wakker gerukt uit een diepe slaap hebben we niet direct door wat er aan de hand is, maar naarmate we helderder worden beseffen we, dat het de belangrijke functionaris is die een toespraak staat te houden. Rondom hem heeft er zich een hele schare toeschouwers verzameld bestaande uit hotelgasten en personeel. De man spreekt vol passie en erg luid en door de toeschouwers wordt regelmatig met een instemmend applaus gereageerd. Helaas zijn dit geen opstandige tieners, maar een belangrijke functionaris die het halve hotel waarschijnlijk heeft afgehuurd, dus geïrriteerd uit de tent kruipen en vragen of hij zich niet even stil kan houden is niet echt een strak plan. Zeker anderhalf uur houdt hij ons in totaal uit onze slaap en ongewild liggen ook wij te luisteren. Omdat hij voornamelijk Swahili spreekt kunnen we er niet veel van volgen, maar als hij het opeens over "Mzungu's from Holland" heeft zijn we een en al oor. Zijn speech gaat over de economische situatie van Oeganda en om zijn standpunt te verduidelijken gebruikt hij ons als voorbeeld. We horen de man zeggen: "Kijk nou naar die blanken daar uit Nederland. Ze reizen een heel jaar en gaan  Nederland naar Zuid-Afrika... en waarom? Alleen om te reizen! Dan vraag je je toch af: Hoeveel geld moeten ze dan wel niet hebben?". En inderdaad, voor een Afrikaan, moet onze reis als iets totaal absurds overkomen. De politicus is een rijk man en kan het allemaal wel relativeren, maar de gewone man begrijpt ons niet altijd. Regelmatig wordt ons naar het waarom van onze reis gevraagd en hoe langer we in Afrika reizen hoe meer we ons realiseren hoe absurd ons antwoord moet klinken in de oren van de meeste afrikanen. Leg iemand die zijn hele leven lang moet ploeteren en net genoeg geld verdient voor zijn primaire levensbehoeften, maar eens uit, dat je gewoon voor de sfeer en de gein een tijdje gaat reizen omdat je eens wat anders wilt doen in je leven dan alleen maar werken.  Hier is men blij, dat men überhaupt werkt heeft en zullen ze wel hun hele leven moeten werken. Hoe we ons best ook doen; de meeste afrikanen zullen ons nooit begrijpen.




Typisch Afrika

Als we Kalangala willen verlaten hebben we weer eens een ervaring uit de categorie: "dat is nou typisch Afrika". Recht voor onze camping vertrekt een snelle veerboot die regelrecht naar Kampala vaart, maar de ferry is niet goedkoop en omdat we meer tijd dan geld hebben besluiten we dezelfde weg terug te rijden als we gekomen zijn. De ferry aan de andere kant van het eiland is namelijk gratis en de weg er naar toe bovendien erg mooi. Met nog een hele rit voor de boeg besluiten we de eerste ferry van 9 uur te nemen en omdat hij vaart onder het motto: "wie het eerst komt die het eerst maalt" en we niet kunnen reserveren, staan we de ochtend van ons vertrek ruimschoots op tijd in de rij. Voor ons staan slechts twee kleine vrachtauto's en twee personenwagens dus dat moet makkelijk passen berekenen we. Terwijl wij ons ontbijt in de auto nuttigen kijken we vol verwachting uit naar het water, maar we zien geen boot. Langzaam verstrijkt de tijd en minuten worden uren, maar de ferry komt niet. Voor de zekerheid controleren we nog even de vertrektijden, maar de boot had er toch echt al moeten zijn. Wij hebben geen idee waarom hij er nog niet is en de mensen rondom ons weten het klaarblijkelijk ook niet want telkens als we iemand vragen krijgen we een ander antwoord. Er zit dus niets anders op dan doen wat de afrikanen doen; gewoon geduldig wachten. Om 1 uur 's middags, 4 uur later dan gepland, komt eindelijk de boot. De rij wachtende auto's is inmiddels gegroeid en er staan nu zeker 10 voertuigen te wachten, maar zo verzekerd iemand ons, we zullen allemaal mee kunnen. We moeten alleen per auto wel een beetje geld lappen. De ferry heeft namelijk niet genoeg brandstof om terug te varen. Wij staan een beetje raar te kijken en hebben in eerste instantie zelfs het idee, dat dit weer een truck is om geld van een mzungu te plukken, maar als we ook de andere chauffeurs zien betalen, begrijpen we dat het toch echt de waarheid is en natuurlijk delen wij ook mee in de kosten en dan kunnen we eindelijk aan boord. We zijn een van de eersten en moeten zo ver naar voren rijden, dat we er aan de andere kant bijna weer afrijden. Onze voorwielen staan zelfs iets tegen de laadklep omhoog. Zoals gezegd, passen en meten ze net zo lang totdat iedere auto er op past. Werkelijk iedere millimeter wordt benut en alles en iedereen wordt op de ferry gepropt. Auto's, fietsen, mensen, kippen en geiten, alles gaat mee. Als we vertrekken is de ferry zo vol, dat het een wonder is dat hij nog drijft en dan gaan we eindelijk richting het vaste land. De motor wordt gestart en tergend langzaam varen we weg van de kade, maar dan slaat het noodlot opnieuw toe. Een van de schroeven zit vast en draait maar een kant op. De ferry die hierdoor niet meer recht vooruit wil draait vervolgens drie rondjes om zijn as. Een beetje stuurloos dobberen we rond en langzaam drijven we steeds verder terug. De kade is nog slechts een paar meter van ons verwijderd en komt steeds dichterbij. Als ze de motor niet snel aan de praat krijgen dan botsen we er zo tegen aan en in ons hoofd zien we de Landrover al bijna ten onder gaan in het Victoriameer, maar dan opeens zien we zwarte rook en horen we een heleboel gepruttel. Eindelijk draait ook de tweede schroef en met een slakkengangetje tuffen we terug naar het vaste land. Als we de snelle ferry hadden genomen, zouden we op het moment, dat we eindelijk gingen varen al in Kampala zijn geweest. Ach, dit is Afrika. Tijd krijgt hier een heel andere dimensie en wachten went ook; we worden er al heel bedreven in.

 


Tussenstop in Kampala

Na ons bezoek aan het eiland gaan we richting het westen van Oeganda. Halverwege maken we nog even een tussenstop in Kampala. We vullen onze boodschappen weer een beetje aan en kopen nog een paar nieuwe wandelschoenen voor Belinda.  Een winkel gespecialiseerd in dit soort schoenen is er in de hele stad niet te vinden dus moeten we het doen met de Bata. De enige wandelschoenen die ze hier echter verkopen zijn mannenschoenen en de kleinste mannenmaat is Belinda nog steeds een maatje te groot. Niet echt ideaal, maar omdat het alternatief, wandelen op slippers, helemaal geen optie is kopen we ze toch. Dan maar een extra zooltje erin. Op de camping die avond is het erg rustig. In tegenstelling tot onze eerste nachten in Kampala toen de camping vol stond met overlandtrucks, is hij nu zo goed als verlaten. Er zijn bijna geen toeristen en op het plekje, dat we eerder deelden met Laura en Vegter staan we nu helemaal alleen. Het voelt gewoon ongezellig en als ook het stroom nog uitvalt kruipen we lekker vroeg de tent in. We kiezen een film uit de voorraad van Erik en verbouwen onze tent tot bioscoop.

 


Ook in Oeganda is het weer in de war

De volgende dag verlaten we Kampala opnieuw en rijden we naar Kibale. Kibale ligt in de bergen en staat bekend om het Kibale Nationaal Park. Een groot park, waar volgens zeggen de grootste concentratie apen leeft van heel Afrika. Er leven vooral heel veel chimpansees. Het lijkt ons leuk om deze beesten te zien en we informeren naar de opties, maar de chimpanseetrekking  is voor de komende weken helaas helemaal volgeboekt. De enige mogelijkheid die overblijft is een natuurwandeling. Hierbij ga je de chimpansees niet speciaal opzoeken, maar je wandelt wel door hun leefgebied, dus met een beetje geluk kom je ze toch tegen. We boeken de wandeling voor de volgende ochtend, maar uiteindelijk zullen we niet gaan. Al tegen de avond begint het te regenen en het wordt niet meer droog. De hele nacht onweert en regent het en als voor dag en dauw de wekker loopt is het weer nog steeds bar slecht. Omdat we nog gelukkig nog niet betaald hebben doen we het licht uit en draaien we ons snel weer op een oor. We hebben geen zin om drijfnat te glibberen over modderpaadjes waar we nauwelijks op kunnen lopen. De regen houdt die dag nog lang aan en pas tegen middag wordt het eindelijk droog.  Niet alleen in Europa is het weer in de war ook hier in Afrika is er geen touw meer aan vast te knopen. In Oeganda zou het nu de droge tijd moeten zijn, maar tot zover hebben we veel pech met het weer gehad en ook voor de komende dagen beloven de voorspellingen niet veel goeds. De camping waar we verblijven is een erg leuke plek, maar in de regen is er niets aan. We besluiten daarom niet te blijven en als de tent droog is pakken we de boel in en gaan we verder.

 


Lekke band

Als Markus het veldje van de camping af rijdt is een van de achterbanden verdacht leeg en we constateren onze eerste echte lekke band. Een scheurtje die we in Kenia hebben opgelopen, toen we in de modder van de weg af geslipt zijn is verder gescheurd en we horen er nu ook lucht uit ontsnappen. Markus vervangt de lekke band en de volgende dag laten we hem repareren. In Afrika wordt niets weggegooid en alles wordt gelapt en gerepareerd zolang het nog kan. Erg handig, want een mannetje voor onze banden is dan ook zo gevonden. De scheur wordt gedicht met een soort gum en met een nieuwe binnenband er in kunnen we hem weer prima gebruiken.

 


Geen geluk met de chimps

We rijden door naar Queen Elisabeth Nationaal Park. Onderweg passeren we voor de vijfde en laatste keer de evenaar. Omdat het park niet goedkoop is en we ons geld willen sparen voor de mooiere parken die nog gaan komen, zullen we het park zelf niet bezoeken, maar we willen er wel graag een wandeling doen. In het zuiden van het park ligt de Kyambura kloof. Dit is een diepe kloof met een heel eigen ecosysteem. Midden in een droge savanne, ligt diep in de kloof een heel geïsoleerd stukje tropisch regenwoud met hele oude bomen. In dit woud leven bovendien 5 soorten apen waaronder ook een kleine  groep met 17 chimpansees. Omdat we ze nog steeds graag willen zien melden we ons de volgende dag om 7 uur bij het begin van de kloof voor een chimpanseetrekking. Omdat de kloof in het nationaal park ligt, moeten we naast de prijs van de trekking officieel ook nog toegang voor het park betalen, maar na enig onderhandelen knijpen de rangers een oogje toe. Waarschijnlijk steken ze het geld in eigen zak, maar het spaart ons in ieder geval 50 dollar. De wandeling begint om 8 uur en onder begeleiding van een bewapende ranger dalen via een steil pad af de kloof in. Beneden is het een totaal andere wereld. Het bos is dichtbegroeid met hele hoge bomen en op de achtergrond horen we het gekletter van de rivier. Bijna drie uur lang wandelen we stroomafwaarts door de kloof. Het is een prachtige wandeling en zelfs het weer zit mee. Het is droog en zonnig. Tijdens de wandeling verteld de ranger veel over het bos en over de planten en dieren die er leven. Allemaal heel interessant, maar eerlijk is eerlijk, het liefst zien we natuurlijk de chimpansees en dat geldt ook voor de andere toeristen in onze groep. De ranger neemt ons mee naar de plek waar ze de vorige dag voor het laatst gezien zijn en vanaf daar gaan we ze zoeken. Het idee ze ieder moment te kunnen vinden is spannend en als ware spoorzoekers volgen we de ranger. We zien eerst oude nesten, maar dan vinden we nieuwe nesten en de verse poep en urine geven aan, dat de chimps dichtbij moeten zijn. Zien doen we ze helaas niet. Chimpansees zijn behoorlijke herrieschoppers, maar vandaag zijn ze muisstil en we horen helemaal niets. Soms zien we takken bewegen, maar elke keer zijn het andere apen. De chimps laten zich die dag niet zien. Jammer voor ons ,maar de wandeling is er niet minder mooi om; het bos is prachtig. Als we aan het einde van de kloof worden opgehaald door een busje horen we van de chauffeur dat de apen de hele wandeling vlakbij geweest moeten zijn. Hij heeft ze gehoord en zelfs twee keer gezien. Als hij ons verteld waar en wanneer hij ze gezien heeft blijkt dat de slimmeriken zich moeten hebben stil gehouden totdat wij gepasseerd waren en daarna zijn ze ons gevolgd. Zo zie je maar in het bos zijn zij de baas. Wij hebben ze niet gezien, maar zij ons wel.

Een verrassend weerzien

We hebben bijna 3 uur gelopen, maar omdat we zo vroeg zijn opgestaan is de dag nog jong en rijden we door naar Lake Bunyonyi. Onderweg zien we typisch Oegandese plaatjes. Het landschap is heuvelachtig en erg groen. We zien enorme thee- en bananenplantages en langs de weg veel vrouwen die van alles en nog wat op hun hoofd dragen. Ook kenmerkend voor Oeganda zijn de vele fietsers die enorme trossen bananen vervoeren en de koeien met enorme horens. Het zijn prachtige plaatjes om te zien. Lake Bunyonyi, onze eindbestemming is tevens de laatste plaats die we in Oeganda zullen bezoeken. Lake Bunyonyi is een groot meer in de bergen in het zuiden van Oeganda. We verblijven er op een camping met super de luxe westers uitziend sanitair en dat is niet de enige verrassing. Als we ons melden bij de receptie zien we twee bekende gezichten ons verbaasd aankijken; het zijn Laura en Vegter. Sinds ons afscheid een week geleden hebben we ieder andere dingen gedaan dus genoeg avonturen om uit te wisselen en de avond.... die is gereserveerd voor klaverjassen. Vegter die het spelletje aan het begin van onze reis pas geleerd heeft, kan er niet genoeg van krijgen.  De camping is een mooie plek en we staan pal aan het meer waar we lokale vissers met hun bootjes van uitgeholde boomstammen bezig zien. In eerste instantie zijn we dan ook van plan om hier een paar dagen te blijven, maar de regen gooit opnieuw roet in het eten. De dag begint mooi; het zonnetje schijnt en Vegter die uiteindelijk een dagje langer blijft, gooit met Markus nog een hengel uit, maar dan slaat het weer om en begint het weer eens erg hard te regenen. De hele middag en avond regent stortregent het en voor de zoveelste keer in Oeganda kunnen we geen kant uit. We zijn het nu helemaal zat; in plaats van hier te blijven en we besluiten om de volgende dag samen met Laura en Vegter te vertrekken. Onze laatste avond eten we in het restaurant van de camping en terwijl we wachten op de maaltijd klaverjassen we nog een keertje.

 

De volgende dag, op de verjaardag van Vegter, nemen we voor de zoveelste keer afscheid. Voor z'n verjaardag verrassen we Vegter met een stukje nostalgie. We geven hem de kaarten waarmee hij het klaverjassen heeft geleerd en waarmee we urenlang hebben gespeeld en dan gaan we ieder onze eigen weg. De kans, dat we elkaar nu weer tegen zullen komen is wel heel erg klein. Laura en Vegter gaan direct naar Tanzania en wij eerst nog naar Rwanda.

 

Oeganda, dat de naam draagt: "de parel van Afrika", was leuk, maar heeft voor ons niet de glans die het veelal toegedicht krijgt. Wij hebben er een leuke tijd gehad en hadden het niet willen missen, maar het land staat niet bovenaan ons lijstje. Qua landschap vonden we het wel een beetje op Ethiopie lijken. Volgens zeggen staan de mensen in Oeganda bekend om hun vriendelijkheid, maar wij hebben dat niet zo ervaren. Niet dat we iets vervelends hebben meegemaakt, maar in de vorige landen vonden we de mensen gewoon vriendelijker. Hoe dan ook, na twee weken hebben we het wel gezien. Als de zon wat vaker had geschenen waren we er zeker drie weken gebleven, maar we hebben genoeg nattigheid gehad. We gaan verder, op naar Rwanda.