Van Wadi Halfa naar Dongola

Vrijdagochtend, op onze vierde dag in Soedan beginnen we dan eindelijk aan de 500 kilometer lange rit van Wadi Halfa naar Dongola. De route loopt door het onherbergzame  noorden van Soedan en de weg is dramatisch slecht. Met een gangetje van ongeveer 25 kilometer per uur doen we er uit uiteindelijk ruim drie dagen over om Dongola te bereiken. De mooie route voert door de woestijn, langs de groene oevers van de Nijl en langs kleine Nubische dorpjes met witte huizen en gekleurde poorten. Wat opvalt is, dat ondanks, dat de mensen hier echt niet rijk zijn, de dorpjes er netjes, verzorgd en georganiseerd uitzien. Omdat er onderweg totaal geen faciliteiten zijn kamperen we in het wild. In Soedan is dit erg goed te doen; de mensen zijn vriendelijk, maar totaal niet opdringerig. Wanneer we ons kamp ergens opslaan komen er natuurlijk altijd wat mensen even polshoogte nemen, maar na een tijdje laten ze ons met rust en gaan ze er weer vandoor. Bijna zouden we vergeten, dat we in Afrika zijn, maar als tijdens de eerste nacht bij Laura en Vegter, een aantal, gelukkig onbelangrijke spullen, gestolen worden, beseffen we ons, dat we vanaf nu toch alerter op onze spullen moeten zijn. Naast de diefstal gebeurt er die nacht ook iets heel moois. Niet ver bij ons vandaag wordt er een klein ezeltje geboren.  Als we de volgende ochtend opstaan staat er naast het drachtige ezeltjes, dat we gisteren nog op de foto hebben gezet ineens een prachtig klein veulentje. Onze tweede nacht slapen we buiten een dorpje tussen de palmbomen. Voor het eerst die avond hebben we een hele schare dorpsbewoners om ons heen staan. We moeten er even aan wennen, dat we totaal geen privacy meer hebben, maar de mensen zijn totaal niet vervelend. Ergens is het ook wel te begrijpen. Wanneer er bij ons een groepje anders uitziende mensen aan de rand van het dorp zou bivakkeren, dan zou ook bij ons het halve dorp een kijkje gaan nemen. Sterker nog, bij calamiteiten als brand of ongelukken doen we tenslotte precies hetzelfde. Gelukkig zijn we deze keer nog met drie auto's waardoor hun aandacht zich af en toe eventjes op de anderen richt. Dat de slechte weg een aanslag is op de auto ontdekken we als we de tent willen uitklappen. Hoorden we eerder die dag al een paar keer een gek gebonk, die avond ontdekken we dat de tent zowat los op het roofrack ligt. De helft van de bouten zijn losgetrild en verdwenen.

 

Stiekem op het asfalt

In Dongola nemen we afscheid van Laura en Vegter. Zij gaan vanaf hier rechtstreeks naar Khartoum. Wij willen graag nog doorsteken naar Karima en omdat ook Klaas dit wil gaan we twee auto's verder. Omdat, op het moment, dat we Dongola verlaten, de middag al bijna om is besluiten we net buiten Dongola langs de weg naar Karima een plekje voor de nacht te zoeken. De weg naar Karima is echter moeilijker te vinden dan we verwachten. We rijden heel wat rondjes, voordat we de track eindelijk oppikken. Op de GPS is de weg een vette rode lijn; in werkelijk echter is het niet veel meer dan een karrenspoor tussen akkertjes en over zandvlakten. Omdat er niet eentje maar heel veel karrensporen lopen is het bovendien best lastig de juiste track te blijven volgen. Leuk is het wel en de omgeving is bovendien prachtig. Na ongeveer een uurtje rijden passeren we een spiksplinternieuwe asfaltweg. Dit zal de nieuwe weg naar Karima zijn en na zo veel dagen hobbelen op slechte pistes kunnen we de verleiding niet weerstaan. Alhoewel het eigenlijk tijd is om te stoppen willen we nog eventjes door; eventjes zoeven over het asfalt is ons excuus. Een half uurtje later echter stoppen we niet. Het asfalt rijdt heerlijk en we beseffen ons, dat het nu of nooit is. De weg is namelijk nog in aanbouw en dus verboden toegang. Overdag zouden we dan ook direct weggestuurd worden, maar omdat de avond al gevallen is en al het werkvolk verdwenen komen we ermee weg. Als een stel kwajongens genieten we van het feit, dat we eigenlijk iets doen wat niet mag en onder het motto, "de kilometers die we nu maken pakken ze ons morgen niet meer af" rijden we nog een tijdje door. Net als het bijna helemaal donker is geworden houdt de weg op. Tijd om een plekje voor de nacht te zoeken. We vinden een mooie plek midden in de woestijn.

 

Water in de woestijn

Aan het einde van een lange hete dag door de woestijn is niets lekkerder dan een heerlijke frisse bush douche. Groot is dan ook de teleurstelling als we merken, dat we helemaal geen water meer hebben. Door de hitte hebben we veel meer gebruikt dan we dachten en beide tanks zijn helemaal leeg. Plotseling hoort Markus in de verte het geluid van een aggregaat. Omdat we eerder diverse tankauto's met water hebben zien rijden gaat er een belletje rinkelen. Er wordt veel water gebruikt om de aan te leggen weg te sproeien en dus vermoed Markus, dat op de aggregaat wel eens een waterpomp aangesloten zou kunnen zijn. Met een tupperware emmertje onder de arm gaat hij op pad en inderdaad heel dichtbij beheren twee mannen een enorme voorraad van het zuiverste water dat we in tijden hebben gezien. Wanneer Markus met handen en voeten duidelijk maakt, dat hij water wil denken ze, dat hij helemaal uitgedroogd is en komen ze er bezorgd met een glaasje water aanrennen. Goed bedoelt, maar eigenlijk willen we een hele emmer vol. Gelukkig is ook dit geen probleem en de volgende morgen mogen we zelfs terug komen om de tanks van onze auto te vullen. De mannen leven heel sober midden in de woestijn, maar zijn zo ongelofelijk vriendelijk en gastvrij. We mogen net zoveel water gebruiken als we willen en voortdurend worden we geknuffeld en omhelsd. Gelukkig hebben we nog een heleboel fruit in de auto en als dank geven we ze van alle soorten een beetje wat met grote dankbaarheid in ontvangst wordt genomen.

 

Diepe sporen door het mulle zand

Gerustgesteld nu we weer een nieuwe voorraad water aan boord hebben rijden we verder naar Karima. Helaas is de rest van de route nog niet geasfalteerd en de resterende kilometers rijden we over een track die hier en daar helemaal kapot gereden is door het bouwverkeer. Op een gegeven moment verandert de track heel eventjes in een heel diep spoor mul zand. Het spoor is zo diep, dat we met de bodem van onze auto letterlijk zand scheppen en niet veel later valt de auto gewoon stil. Gelukkig zitten we nog niet heel erg vast en met een beetje manoeuvreren rijden we ons los, maar dan opeens horen we een enorm kabaal. We schrikken enorm want het klinkt alsof er iets behoorlijk ernstigs aan de hand is, maar na een paar meter rijden en een beetje remmen wordt het een stuk minder erg. Het blijkt vooral veel zand tussen de remblokken te zijn. Omdat het geratel niet helemaal verdwijnt rijden we in Karima eventjes naar een soort garage. Als ze het wiel van de auto halen, komt de boosdoener te voorschijn; een kiezelsteentje tussen de remblokken.

 

Weer samen

In Karima nemen we afscheid van Klaas en voor het eerst sinds Luxor zijn we weer met z'n tweetjes. De afgelopen weken waren erg gezellig, maar we vinden het ook heerlijk om weer eventjes lekker met z'n tweeën te zijn. We bezichtigen nog even de site in Karima en zetten dan koers naar Khartoum. Die avond slapen we opnieuw midden in de woestijn. Deze keer is er tot ver in de wijde omtrek geen mens te bekennen. Ook de wind en de muggen laten het afweten en met alle luiken van onze tent wijd open slapen we als roosjes.

 

Khartoum is hot

Khartoum is hot en daarmee bedoelen we niet alleen de temperatuur. Khartoum is "in". Als je door de stad rijdt lijkt het wel alsof alle hulporganisaties van enige betekenis hun manschappen naar Khartoum hebben gestuurd. Waar je ook rijdt overal zie je de grote witte Landcruisers van Unicef, World Food Program, IFAW, VN, Artsen zonder grenzen, Save the Children, Warchild enzovoort. De VN heeft zelfs een eigen hoekje op het vliegveld waar vliegtuigjes en helikopters af en aan vliegen. Zo op het oog lijkt het een beetje te veel van het goede, maar eerlijkheid gebied ons te zeggen, dat we totaal niet in de positie zijn om daar over te kunnen oordelen, die taak laten we over aan de mensen in Darfur.

 

Geen Landrovers meer voor Soedan

Naast de aanwezigheid van hulporganisaties worden we voor de tweede keer met de situatie in Darfur geconfronteerd wanneer we op zoek gaan naar een Landrover dealer. De hitte van de laatste dagen betekende het einde van de pakkingen van de hoofdcilinder van onze koppeling. Bij het pedaal lekt wat olie en omdat we dit graag willen verhelpen gaan we op zoek naar een Landrover dealer. Volgens de boekjes moet er zich eentje in Khartoum bevinden, maar als we op zoek gaan blijkt hij niet meer te bestaan. Bij de BMW-dealer weten ze ons uiteindelijk te vertellen, dat sinds een paar maanden de import van Landrovers verboden is in Soedan. Volgens de autoriteiten worden de Landrovers misbruikt door de opstandelingen. Op het dak van de auto's worden wapens gemonteerd waarna ze worden ingezet voor de oorlog. De dealer overhandigd ons het officiële persbericht. We staan versteld. Gelukkig weet de manager van de BMW dealer nog wel een ander adresje. Hij neemt ons mee naar een wijk waar allemaal monteurs wonen en tussen de rommel zien we opeens een klein zaakje met op de gevel reclame voor originele Landroveronderdelen. Omdat het zaakje gesloten is gaan we de volgende dag terug. Om de hoek bij het zaakje zitten bovendien een aantal kundige monteurs en binnen een paar uur hebben we voor een prikje een nieuwe originele hoofdcilinder. Ook helpen ze ons nog met de bouten van de benzinetank. De slechte weg door het noorden van Soedan heeft ook de ophanging van onze dieseltank geen goed gedaan.

 

We geven ons gewonnen

Soedan is niet alleen een van de grootste landen van Afrika, het is ook een van de heetste. In mei, een van de heetste maanden van het jaar, loopt de temperatuur dagelijks op tot ruim boven de 40 graden. In de auto wordt de temperatuur zelfs nog hoger. Op een gegeven moment was het zo heet, dat we ons aan het einde van de dag niet konden wassen. Het water in de tank was gewoon te heet geworden. Bovendien, alles van plastic en rubber wordt zacht en ruim en de vloeistoffen worden heet en erg dun. Omdat we er geleidelijk aan hebben kunnen wennen en misschien ook wel omdat we ons er vooraf op hadden ingesteld, kunnen we de hoge temperaturen behoorlijk goed verdragen. Door onszelf koel te houden met de plantenspuit en veel te drinken zijn we nog tot verrassend veel activiteiten in staat. Wanneer we richting Khartoem rijden hebben we dan ook nog niet het plan om Soedan al te verlaten. We willen voor het weekend onze visa van Kenia en Ethiopië halen en dan willen we terug rijden naar Meroe, om daar de piramides te bekijken. Althans, dat is het plan, maar de dagen in Khartoum brengen ons op andere gedachten. Dachten we wel een beetje aan het klimaat gewend te zijn, de hitte van Khartoum doet ons de das om. In de stad is het nog warmer dan in de woestijn en de dagen die wij er zijn wordt het in de schaduw ongeveer 48 graden Celsius. Als dan tot overmaat van ramp ook nog onze stroomvoorziening uitvalt en we geen koelkast en 's nachts geen ventilator in de tent meer hebben geven we ons gewonnen. De hitte wint! Als we na drie drukke dagen in Khartoum, onze visa op zak hebben en de auto weer helemaal in orde is, besluiten we Soedan te laten voor wat het is en rijden we richting de grens met Ethiopië. Onderweg dagdromen we van een temperatuurtje van 25 graden met regen; de weersverwachting in Ethiopië.

 

De regen is er eerder dan verwacht

Als we klaar zijn in Khartoum is het al een uur of vier, maar omdat de hitte niet te harden is gaan we er toch nog vandoor. We draaien onze ramen open en besluiten net zo lang te blijven rijden totdat het afkoelt al wordt het middernacht. En zo rijden we voor het eerst tijdens onze reis een stukje in het donker. Gelukkig is de weg een goede asfaltweg en is er niet veel verkeer. Terwijl we rijden houden we de temperatuurmeter in de gaten en om 8 uur 's avonds is het nog steeds 39 graden. De hitte houdt erg lang aan vandaag, maar dan opeens verandert er iets. Er steekt een briesje op en de temperatuur begint langzaam te zakken. Wanneer we Gedaref naderen wordt het zelfs donker in de lucht. De volle maan verdwijnt achter de wolken en in de verte zien we een prachtig schouwspel van lichtflitsen. In Gedaref proberen we een hotelletje te vinden, maar het aanbod is erg beperkt. Het ene hotel is ver boven budget en het andere is zo smerig, daar we er met geld toe nog niet willen slapen. We rijden daarom nog een klein stukje verder en net wanneer we een rustig plekje hebben gevonden en onze tent hebben uitgeklapt breekt de onweer genadeloos los. De wind wordt op een gegeven moment zelfs zo sterk, dat de tent gevaarlijk begint te klapperen. In de stromende regen klappen we hem weer in en maken we de auto klaar om er in te kunnen slapen.

 

Afscheid van Soedan

Als we wakker worden staat de zon alweer hoog aan de hemel, maar in tegenstelling tot alle andere dagen in Soedan waait er een heerlijk fris windje. We merken dat het klimaat langzaam verandert en we zijn er klaar voor. Soedan is een prachtig land en als het niet zo warm was geweest zouden we zeker langer zijn gebleven. We hebben genoten van de stilte van de woestijn en van de mensen ..... en van de oorlog ......hebben we helemaal niets gemerkt.

Een dagje extra in Wadi Halfa

Omdat het vrachtschip met onze auto er langer over doet dan de passagiersferry, moeten we het in Wadi Halfa een dagje zonder het comfort van onze auto stellen en dus nemen we onze intrek in een hotel. Onze kamer, in een van de betere hotels van het dorp, is niet veel meer dan een vieze vierkante betonnen cel met rieten dak met gat en twee bedden. Gelukkig zijn we al enige tijd onderweg en inmiddels wat beter ingesteld op "mindere omstandigheden" . We installeren onze spullen en maken er het beste van. Wadi Halfa heeft een leuke relaxte sfeer. Het lijkt alsof niemand haast heeft en rondom ons hotel zitten mannen in witte gewaden de hele dag kopjes thee te drinken. Met niets anders om handen dan wachten op de auto doen we mee. Als toerist wordt je er volledig met rust gelaten, de mensen zijn vriendelijk, maken een praatje, maar niemand wil iets van ons; een verademing na Egypte. Omdat het in de kamers veel te heet is slapen we 's nachts buiten op de binnenplaats van het hotel. Ondanks de hitte van overdag is het 's nachts aangenaam koel en vanaf ons bed met doorgelegen matras en vuil beddengoed kijken we naar een adembenemend mooie sterrenhemel. We missen onze auto en het gemak van onze spulletjes, maar we genieten volop. Ondanks de minder comfortabele bedden slapen we goed en dat is maar goed ook want uiteindelijk moeten we er twee nachten verblijven. Zoals verwacht komt onze auto de volgende dag binnen, maar omdat de lading eerst gelost moet worden duurt het nog een dagje extra voordat we hem kunnen afhalen. Tijdens ons verblijf in Wadi Halfa hebben we nog twee leuke ontmoetingen. Allereerst met een Soedanees die erg goed Nederlands spreekt. Als we aan de praat komen blijkt hij een Nederlands paspoort te hebben en jarenlang in Groningen gewoond te hebben. De afgelopen jaren heeft hij voor Unicef in Soedan gewerkt, maar inmiddels is hij onderweg terug naar Nederland. We hebben een leuk gesprek en leren wat meer over Soedan. Onze tweede ontmoeting is op de tweede avond in een restaurantje. Wanneer we samen met Vegter en Laura zitten te eten worden we begroet door twee mannen die we ook al eerder op de boot ontmoet hebben. De mannen komen uit Saudi Arabie en Syrië en wachten op de trein naar Khartoum. Wanneer ze ons zien worden we vriendelijk uitgenodigd aan tafel. We nemen het aanbod aan en verhuizen onze spullen naar hun tafel. Even later schuiven ook Jaye en Andrew nog aan en gezamenlijk nuttigen we de maaltijd. Het is een gezellige avond en er wordt heel wat gelachen. Tegen een uur of acht nemen de mannen afscheid om de trein te kunnen halen, maar voordat ze gaan staan ze erop om de gehele rekening van al onze bestellingen te betalen. We zijn overdonderd en zeggen, dat we het niet kunnen aannemen, maar wanneer we merken, dat we de mannen daarmee echt beledigen, nemen we hun gift dankbaar aan. Wat een gastvrijheid.

 

We mogen de Landrover weer afhalen

Op donderdag, twee dagen nadat we zelf zijn aangekomen in Soedan, mogen we eindelijk onze auto afhalen. Tegen een uur of negen vertrekken we met onze agent naar de haven om de auto's af te halen en de formaliteiten te regelen. We zijn erg ongeduldig, en hebben heel veel zin weer onze eigen spulletjes bij de hand te hebben, maar een klein stemmetje in ons achterhoofd zegt, dat het nog wel eens langer kan duren dan verwacht. Als we bij het ponton aankomen blijkt ons voorgevoel niet onjuist. Naast onze auto's zien we ook nog een heleboel vracht en na een blik op het schip wordt het ons direct duidelijk: deze vracht zal eerst van boord moeten alvorens we onze auto's eraf kunnen rijden. Er zit dus niets anders op dan wachten, wachten en nog eens wachten en hopen, dat de mannen de lading vandaag nog gelost krijgen. Terwijl we wachten zien we beetje bij beetje de goederen bij de douane binnenkomen. De meest uiteenlopende goederen komen binnen: wasmachines, overhemden, cd's, koelkasten, blenders, telefoonopladers werkelijk van alles en nog wat. Bij de douane staan vervolgens de eigenaren tussen de grote pakketten te neuzen op zoek naar hun spullen. Zo af en toe is de teleurstelling groot als blijkt, dat de goederen behoorlijk beschadigd zijn. De man die op de wasmachines staat te wachten is bijvoorbeeld niet erg blij als blijkt dat 3 van de 5 behoorlijk beschadigd zijn. We herinneren ons hoe de goederen geladen zijn en het verbaasd ons niets. Toch hebben we medelijden met de man. Wie weet hoeveel geld hij heeft moeten investeren. Terwijl we wachten verstrijkt langzaam ook deze dag, maar we houden moed, want onze agent verzekerd ons, dat de auto's beslist van boord komen vandaag, omdat het ponton direct terug moet naar Egypte.


Het is alleen te hopen, dat tegen de tijd, dat we de auto's hebben de douane nog open is. Omdat het buiten ondraaglijk warm is vertoeven we het grootste deel van de dag in het gebouw van de immigratie en douane. Pas om vijf uur, als het gebouw sluit, gaan we naar het ponton waar we nog net kunnen zien hoe de laatste vrachtauto's geladen worden. We zien een heleboel vooral oudere mannen die op eigen kracht zonder hulp van machines de werkelijk loodzware pakketten de auto in moeten tillen. Sommige pakketten zijn zo zwaar, dat er wel 8 mannen voor nodig zijn om ze de vrachtauto in te krijgen. Sommige mannen lijken net zo oud als onze vaders en het breekt ons hart deze mensen zo hard te zien werken in deze ondraaglijke hitte. Terwijl we daar zo zitten te wachten op onze auto voelen we ons rijk, vies rijk. We kunnen niet veel meer doen dan een fles koud water uitdelen en dankbaar onze duim omhoog steken als ze tegen zeven uur 's avonds het klusje hebben geklaard en we eindelijk onze auto het vaste land op kunnen rijden. Wanneer wij zitten op onze comfortabele stoelen richting de douane rijden passeren we de mannen, die bovenop de laatste lading in de bak van de vrachtauto zitten met nog steeds een glimlach op hun gezicht. Wat hebben wij een bewondering voor deze mensen. Terwijl we wachten op de douane, die bereid is die avond terug te komen om onze auto's te registreren, zien we het ponton vertrekken; terug naar Egypte. Zo vol als hij was op de heenweg zo leeg is hij nu. Aan boord zitten alleen twee Poolse reizigers en hun Fiat Panda 4x4, waarmee ze in 6 maanden zowel West- als Oost Afrika hebben doorkruist. Eventjes buiten Wadi Halfa in de stilte van de woestijn slapen we die nacht eindelijk weer in ons eigen bed.


This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Soedan 2007


22 mei 2007 - 1 juni 2007  

Route: Wadi Halfa - Dongola - Karima - Khartoum - Gadaraf  


De overtocht

In ieder land is er wel een ervaring die eruit springt en die je je altijd zult blijven herinneren. Voor onze reis door Soedan was dit de overtocht met de boot, niet omdat de overtocht zo mooi en ontspannend was, maar juist omdat hij lastig, vermoeiend, vies en tijdrovend was. Ervaringen die niet het hoofddoel van onze reis zijn, maar zeker ervaringen die onze reis kleuren en waaraan we achteraf met veel plezier terug denken. We zijn in totaal met vier auto's en op de dag van vertrek melden we ons op tijd in de haven. Wanneer we aankomen is het er al een drukte van jewelste. Overal lopen mensen en werkelijk overal staan stapels spullen. Voordat we ons gebruikelijk rondje langs de douane en politie doen, worden we eerst meegenomen naar een klein kantoortje waar we moeten betalen. Omdat het vrachtponton waarop onze auto's vervoerd zou moeten worden volgeboekt was hebben we met z'n allen een prive ponton gehuurd. Alles met elkaar een behoorlijk duur geintje, maar het was de enige optie. In een klein vies kantoortje lappen we met z'n allen zo'n 2000 Euro waarna we het haventerrein mogen oprijden. Omdat we ons eigen ponton hebben "gehuurd" hebben we op dat moment nog even de ijdele hoop, dat we alles snel kunnen afhandelen, maar wanneer we dichterbij komen is die hoop gauw vervlogen. Het vrachtponton ligt al half vol met goederen en er staan nog tientallen vrachtauto's te wachten. We kijken een tijdje toe en verbazen ons over de wijze waarop het ponton geladen wordt. Alles gaat op mankracht en de goederen worden er letterlijk op gegooid. Niet netjes soort bij soort, nee gewoon alles door elkaar op een grote bult, Een paar grote pakketten vallen zelfs in het water. We vragen ons af in wat voor staat de goederen in Wadi Halfa zullen aankomen en hoe de eigenaar ze ooit terug zal kunnen vinden. Naast het vrachtponton ligt het door ons gehuurde ponton en ondanks het feit, dat het nog helemaal leeg is mogen we er niet oprijden; achteraf blijkt waarom. Wij hebben met z'n allen 70% van de prijs van de boot betaald, maar met onze 4 auto's is het ponton maar amper voor de helft gevuld. Een voordeeltje die de Egyptenaren niet laten lopen en dus wordt ook "ons ponton" volledig volgeladen met goederen. Het is dus hun plan om eerst het vrachtponton te laden, daarna "ons ponton" en tot slot onze auto's. Tegen een uur of drie echter, heeft Vegter het wachten in de hitte wel een beetje gehad en rijdt gewoon de auto op het lege ponton. De schipper begint boos te roepen, dat hij eraf moet, maar als dat niet gebeurt, komen er een aantal mannen onze kant uit en komt er schot in de zaak. Voor we het weten staan ook de andere drie auto's op het ponton en kunnen we eindelijk naar de passagiersferry.



Een nachtje op de boot

Omdat passagiers op het vrachtponton niet toegestaan zijn moeten we zelf dus met de passagiersferry. Een roestige, afgedankt uitziende ferry die er ongeveer 17 uur doet. We zullen dus bijna een hele dag en nacht op de ferry verblijven. Omdat er geen slaapcabines meer beschikbaar waren en we toch graag een beetje willen gaan liggen in de nacht hebben Jaye en Laura overdag, terwijl de anderen nog met de auto's bezig waren een plekje op het dek vrijgehouden. Geen makkelijke opgave, want naarmate de ferry voller wordt verandert het dek in een pakhuis met daartussen mensen dit zitten, slapen of eten. Werkelijk elke vierkante centimeter van het dek is bezet. Om ongeveer 6 uur 's avonds, na een hele dag wachten begint de motor te brommen en zetten we koers naar Soedan. Eindelijk beweging en eindelijk frisse lucht. Althans, dat hoopten we, de werkelijkheid pakt helaas anders uit. Ons met moeite bemachtigde plek op het dek blijkt helemaal niet geschikt om de komende uren door te brengen. De uitlaat van de motor blaast ons recht in het gezicht. In plaats van koele wind, vangen we nog hetere lucht die bovendien vreselijk stinkt en zwarte roetdeeltjes vliegen ons letterlijk om de oren. Gelukkig vinden we later op de avond een plekje onder de stuurhut. De plek is eigenlijk verboden toegang, maar we wagen het er toch op. Het anker, dat tegen de boeg slaat maakt erg veel lawaai, maar het is er in ieder geval rustig en er waait een heerlijke frisse wind. We zijn er bijna alleen. Allemaal vinden we een plekje om te liggen en ondanks de herrie van het anker slapen we toch nog een aantal uren heel behoorlijk. Als we wakker worden is het een uur of zes in de ochtend. De zon komt langzaam op en langs de oever zien we nog net de statige beelden van de Abu Simbel tempel.  Nog een paar uur en dan zijn we in Soedan en zoals achteraf wel vaker het geval viel de overtocht uiteindelijk behoorlijk mee. Een aantal dingen zullen we echter nooit vergeten de geur van het toilet en het beeld van biddende mannen op het dek die 's avonds na de oproep van de imam kris kras tussen alle spullen geknield richting Mekka lagen. Eromheen stonden alle overige passagiers respectvol en geluidloos toe te kijken.

 


Aankomst in Wadi Halfa

Tegen 10 uur in de ochtend zien we Wadi Halfa langzaam opdoemen. Vanuit de verte zien we niet veel meer dan zand en aan boord is het al behoorlijk heet. Voor ons ligt een land waarover we niet veel meer weten, dan de oorlog in Darfur. We zijn nieuwsgierig en vol ongeduld wachten we het moment af, dat we eindelijk van boord mogen. Op de kade is het een even ongeorganiseerde bende als aan boord. Overal staan reizigers met stapels bagage. Gelukkig worden we opgewacht door iemand die ons zal helpen met alle formaliteiten. Vanaf de kade moeten we naar de immigratie een eindje verderop. Om er te komen moeten we in een bus of pick-up stappen, maar zo gauw als er een lege auto aankomt stormt iedereen er op af en in een tel zit het voortuig helemaal vol. Nadat er een paar auto's voor onze neus zijn weggesnoept hebben we al snel door, dat geduldig afwachten niet de oplossing is. De volgende pick-up laten dan ook niet meer schieten en nog voor de pick-up goed en wel stil staat proppen we ons met z'n allen in de bak. Met behulp van onze agent zijn de formaliteiten snel afgehandeld en in een hele oude Landrover die dienst doet als taxi worden we naar ons hotel gebracht.