This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Iran 2008


25 april 2008 - 5 mei 2008  

Route: Taftan (grens met Paksitan) - Zehedan - Bam - Kerman - Yazd - Persepolis - Shiraz - Esfahan - Teheran - Tabriz - Bazargan (grens met Turkije)

In het beloofde land!

Zo voelt het bijna. Bang voor het "onbekende Pakistan" hebben we zo vaak tegen elkaar gezegd: "als we eerst maar in Iran zijn". En nu zijn we er. Terwijl Belinda zich vermomt en de ook voor buitenlandse vrouwen verplichte hoofddoek om doet, wisselt Markus van rijstrook. Na 10 maanden links rijden zitten we eindelijk weer aan onze eigen kant van de weg. Met uitzondering van een aantal dagen Rwanda hebben we sinds Kenia niet meer aan de rechtkant van de weg gereden en net zo raar als het voelde om links te rijden zo raar voelt het nu om weer rechts te rijden.  We merken dat we inmiddels behoorlijk "links georiënteerd" zijn. Vooral bij de rotondes, die wanneer je links rijdt met de klok meedraaien, is het wennen ze weer andersom te moeten nemen en als we op straat wandelen, betrappen we onszelf er regelmatig op tegen de stroom in te lopen. Via de uitgang wandelen we het grenskantoor binnen en in no-time zijn we klaar. We hoeven niet eens een immigratieformuliertje in te vullen. Alleen bij de douane zweten we nog even flink, want in dit laatste Carnetland doen ze ineens heel moeilijk over de op het Carnet vermelde waarde van onze auto. Om een zo laag mogelijke borg te hoeven betalen staat onze auto voor slechts 7000 Euro op het Carnet en voor het eerst tijdens onze reis gelooft de douane daar helemaal niets van. Enkele minuten wordt er hevig gediscussieerd en meerdere malen komt de rekenmachine er aan te pas. We houden onze adem in. Het zal ons toch niet gebeuren. De opluchting is groot als de ambtenaar even later doorgaat met schrijven en het felbegeerde douanestempel op het Carnet drukt.

 

We zijn binnen. Het grote gevaar is geweken. Althans zo voelt het, maar dan wacht ons een onaangename verrassing. Zuid-Oost Iran is volgens de politie erg gevaarlijk en we krijgen dan ook een verplichte escorte. Een jonge militair van nog geen twintig stapt bij ons in de auto. Dat helpt. De verlegen jongeman is onbewapend en we vragen ons af wat hij zou kunnen doen als we worden overvallen. Met zijn mobieltje zwaaien? Hij stapt achterin verstopt achter het geblindeerde glas en inbraakrooster en dan gaan we richting Zehedan. Een stad waar volgens onze reisgids opiumsmokkelaars 's nachts de straten onveilig maken. Lang gaat de jongeman echter niet mee want even buiten Mirjaveh, het eerste plaatsje na de grens, wordt hij afgewisseld door een wat oudere, maar eveneens onbewapende collega. Een eerste wisseling van de wacht en er zullen die dag nog vele volgen. Als we het hoofdbureau in Zehedan bereiken zijn we al vijf escortes verder en zo lang opgehouden, dat we het al helemaal beu zijn, maar zeuren heeft geen zin. De politiebegeleiding is verplichte kost voor iedere toerist en er is geen ontkomen aan. De escortes, zo wordt ons verteld, zullen ons helemaal tot Bam begeleiden maar ze moeten eerst worden georganiseerd. Wij moeten in die tussentijd gewoon wachten en daarbij houden ze ons goed in de gaten zodat we er niet stiekem vandoor kunnen gaan. Pas na twee uur is alles geregeld en komt de eerste van de nieuwe reeks begeleiders ons oppikken. Een escorte die uiteindelijk uren zal duren, want ook op dit traject wisselen de escortes elkaar voortdurend af. De meeste wisselingen verlopen niet erg soepeltjes en soms moeten we best lang wachten. Een aantal keren zitten onze begeleiders bij ons in de auto, maar meestal in hun eigen voertuig. Soms rijden ze daarbij voor ons, maar soms ook achter ons. De ene keer is het een pick-up met zwaarbewapende militairen in de achterbak en een andere keer een gewone politie auto, soms met soms zonder zwaailicht. De agenten die ons begeleiden zijn allemaal erg vriendelijk en nemen hun taak erg serieus. Het voelt bijna alsof we belangrijke vips zijn. Hun missie is het waarborgen van onze veiligheid. Een goede zaak natuurlijk, maar naarmate de dag vordert krijgen we schoon genoeg van ze. Tegen de tijd, dat de duisternis invalt zijn we nog maar halverwege en wat schetst onze verbazing, ineens zijn we onze bewakers kwijt. Hadden ze ons vanaf de grens direct laten gaan, dan waren we ruim voor het donker in Bam geweest, maar nu, door toedoen van de politie, zijn we in het donker nog steeds onderweg. Het irriteert ons mateloos. We gaan wat langzamer rijden zodat ze op ons kunnen inlopen, maar van onze escorte geen enkel spoor. Uiteindelijk besluiten we niet langer te wachten. Rijden is nog altijd veiliger dan stil staan. We zitten midden in de woestijn en op het hele traject is niets, dus veel keus hebben we ook niet. We geven gas, dan maar zonder escorte, maar erg ver komen we niet. We zijn nog maar amper weer op snelheid of we bereiken een controlepost. De militairen houden ons onmiddellijk aan en willen weten waarom we alleen zijn. Liegen heeft geen zin en bovendien.... we voelen er ook niet veel voor het voor hun collega's op te nemen. We vertellen ze eerlijk, dat ze ons kwijtgeraakt zijn en dat we geen idee hebben waar ze zijn. De mannen vinden het wel grappig, maar zien aan ons, dat we de lol er niet van kunnen inzien. We zijn moe, zijn al twee keer zo lang onderweg als nodig en uiteindelijk, als het donker en gevaarlijk begint te worden sta je er alleen voor. Althans dat dachten we, maar dat blijkt niet waar, want bij de controlepost staan onze nieuwe begeleiders al start klaar. Maar eerst moeten we weer wachten. Deze keer op onze verdwenen escorte, want we moeten officieel nog worden overgedragen. Bij elke wissel moet de nieuwe escorte voor ons tekenen, het lijkt wel een bezorgdienst en het pakketje is een blauwe Landrover met twee Nederlanders. We leggen ons bij ons lot neer en maken wat leuke praatjes met de agenten van de controlepost. De mannen zijn wel gezellig en zetten zelfs een verse pot thee voor ons. 

 


Met de wet valt niet te spotten

Terwijl we wachten wordt ons duidelijk, dat er met de wet en het gezag hier in dit land niet te spotten valt. De politiepost is een zwaar bewapend fort midden in de woestijn, waar we voor de tweede achtereenvolgende dag worden geconfronteerd met de problematiek rondom de Afghaanse vluchtelingen. Ook hier achter het prikkeldraad zit een enorme groep Afghaanse mannen en terwijl we staan te wachten wordt er nog een nieuwe groep afgeleverd. In een laadbak van een vrachtauto zitten misschien wel 50 vluchtelingen als vee opeengepakt en door de militairen worden ze ook als dusdanig behandeld. Als de laadklep open gaat worden ze als een kudde schapen met stokken geslagen en bijeen gedreven. Een groot contrast met de vriendelijke en respectvolle manier waarop de Pakistaanse politie de vluchtelingen behandelde. Nee, Iran zal geen makkelijk land zijn om in te leven. De Iraniërs staan bekend om hun vriendelijkheid en dat zijn ze ook zeer zeker, maar we zien ook, dat er tussen vriendelijkheid en agressie of boosheid, maar een hele flinterdunne grens ligt. Zo gauw als je anders bent, denkt of doet dan maak je kennis met een heel ander eigenschap van de Iraanse dienaar van de wet. Mannen die geweld, onderdrukking en vernedering niet schuwen en zelfs wij proeven dit tussen de regels door. Net als in Pakistan zijn de soldaten en politiemannen beleefd en vriendelijk, maar de gedecideerdheid waarmee ze ons toespreken maakt ze toch anders. Het is ook voor ons gelijk duidelijk, dat we ons maar beter aan de regels kunnen houden. Wat vandaag betekent geduldig wachten, want onze escorte is er nog steeds niet. Een ongemak waar we inmiddels het belang wel van inzien want nu de duisternis eenmaal is ingevallen lijkt het hier wel het wilde westen. 

 


Mitrailleurs en bazookas

Rechts van ons, aan de andere kant van het prikkeldraad, worden de zojuist uitgeladen vluchtelingen bruut behandeld terwijl links van ons auto's met een enorme snelheid voorbij razen. De auto's, veelal oude peugeots, worden gebruikt voor het smokkelen van opium of mensen en rijden zo snel, dat het leger ze niet kan stoppen. Tenzij de militairen wapens gebruiken en dat ze daar hun hand niet voor omdraaien blijkt als snel. In de laadbak van de volgende escortauto ligt een heel arsenaal wapens. De mannen hebben een grote mitrailleur met een enorme gordel patronen en een bazooka. Wapens, waar ze overduidelijk goed mee uit de voeten kunnen, want als we er naar wijzen geven ze ons zonder aarzelen een demonstratie. Het raket gedeelte wordt op de voorkant van de bazooka gedraaid, een staaf springstof achterin en klaar is ie. "Voor auto's" zegt de militair trots, "en de  mitrailleur is voor mensen", vervolgt hij zijn uitleg. Op dat moment komt onze verdwenen escorte binnen en neemt de auto voorzien van alle wapens het over. Eindelijk kunnen we weer een stukje verder richting Bam. Vanaf deze controlepost wisselen nog zeker zes escortes elkaar af en het gaat steeds soepeler. Ze raken ons niet meer kwijt en een paar keer maken we zelfs een vliegende start. Alleen de laatste wisseling is weer een drama. Om 10 uur 's avonds, op slechts drie kilometer van ons hotel, is het weer zover. De overdracht van de verkeerspolitie aan de stadpolitie duurt zo lang, dat we de auto bijna naar ons hotel hadden kunnen duwen. Pas om half 11, bijna 6 uur later dan gebruikelijk, bereiken we eindelijk ons hotel in Bam.

 


Bam in de steigers

Sinds de zware aardbeving, die de stad op kerstavond 2003 bijna met de grond gelijk maakte, ligt Bam in puin en ook vandaag de dag zijn de sporen van deze catastrofe nog duidelijk zichtbaar. Meer dan de helft van de gebouwen staat nog in de steigers en dat geldt ook voor ons guesthouse. Akbars Guesthouse is een van die plaatsen die volledig is verwoest. De zoon van de eigenaar vertelt ons van de bewuste avond, die aan drie gasten het leven heeft gekost. De motor van een omgekomen Japanse toerist staat nog steeds in de garage vertelt hij. Een vreselijke tragedie, waar de jongeman tot onze verbazing duidelijk een slaatje uit probeert te slaan door op ons gemoed in te spelen. Binnen het overlanderscircuit is hij aardig bekend en omdat hij direct na de ramp hulp gehad heeft van een aantal Nederlandse overlanders gaat hij er duidelijk van uit, dat hij ook onze sympathie heeft, maar daar slaat hij de plank toch even mis. Wanneer we verbaasd reageren als hij ons details vertelt die wij onmogelijk hadden kunnen weten vraagt hij ons beledigd of we wel het nieuws hebben gevolgd. De jongeman heeft een beetje een populaire wat arrogante houding waar we absoluut geen fan  van zijn. Heel dapper geeft hij ons gastvrij een pot thee en zegt hij er quasi grappig achteraan: "zo eerst thee, en dan trek ik jullie een poot uit". Een ongepaste grap vinden we totdat hij ons even later de kamer laat zien. We hebben alle begrip voor zijn situatie en vinden het geen probleem dat de kamers zich tijdens de opbouwen van het guesthouse in een tijdelijk noodgebouwtje bevinden, maar 20 USD voor een kamer met een verrot matras en vuil beddengoed gaat ons te ver. Dat is bijna letterlijk iemand een poot uitdraaien. Nee, daar laten we ons niet voor lenen. We besluiten om voor de ingang in de tent te slapen en dan is het gedaan met de vriendelijkheid. Hij heeft duidelijk de pest in en zegt ineens niet veel meer.

 

Onze eerste overnachting in Iran hadden we ons wel anders voorgesteld. Die nacht slapen we voor het guesthouse langs de openbare weg in onze eigen daktent. Een beetje griezelig want in het guesthouse hadden we zojuist vernomen, dat ook Bam niet helemaal veilig is. De opgevoerde politiebewaking voor toeristen is pas ontstaan nadat er een paar maanden geleden een Japanse toerist is ontvoerd door de opiumsmokkelaars. Onderweg van het guesthouse naar de oude stad hebben ze hem overvallen en tot op de dag van vandaag wordt hij nog steeds vastgehouden. Helemaal ontspannen zijn we niet. Dit is eigenlijk de eerste nacht van onze hele reis, dat we niet helemaal gerust zijn wat de veiligheid betreft. Eenmaal op bed liggen we met de peperspray bij de hand dan ook ongewild te luisteren naar de voorbijrijdende voertuigen. Door de adrenaline zijn we langer wakker dan normaal, maar uiteindelijk vallen we toch in slaap en als we wakker worden is het ochtend. Waarschijnlijk hebben ze hun handen nog steeds vol aan de Japanner, maar desalniettemin zijn we blij dat de nacht voorbij is. Nee, Bam is geen plek waar we nog een nachtje willen blijven. Van de oude stad, een van Iran's mooiste bezienswaardigheden, is niet veel meer over, ons in de stad begeven mag alleen onder politiebegeleiding en het guesthouse is nou niet zo'n superplek, dat we er nog een nachtje willen slapen. Zo gauw als we wakker zijn pakken we de boel in. We willen zo snel mogelijk het escortegebied uit, maar dat is pas ver na Bam. Voordat we de stad uit mogen moet onze gastheer dus eerst weer de politie bellen. Er is alleen een probleem hij slaapt nog. Zelfs na het douchen en het ontbijt is er nog steeds geen beweging. De jongeman doet duidelijk weinig moeite meer voor ons. Uiteindelijk trekken we de stoute schoenen maar aan en maken we hem wakker. Je runt een guesthouse of niet. We kunnen moeilijk zelf de politie bellen.

 

Twee escortes verder zijn we uit het risicogebied en eindigt de begeleiding. Eindelijk vrijheid, blijheid. We kunnen weer gaan en staan waar we willen. Onze eerste gang is naar het tankstation. We hebben gisteren maar een paar litertjes mogen tanken, maar daar is niet veel meer van over. We zetten de auto voor de pomp en wachten af, maar er komt geen mens opdagen. Sinds het verlaten van Europa was er altijd wel een mannetje die gelijk aan kwam schieten, maar hier moeten we het weer zelf doen. Begrijpelijk want een mannetje kan helemaal niet uit. In Iran is de diesel zo goedkoop, dat het bijna gratis is. We tanken 100 liter voor ongeveer een Euro. Ongerekend slechts 1,1 eurocent per liter. Dit is waarschijnlijk het enige land ter wereld waar water vele malen duurder is dan diesel.


De route door dit deel van Iran is verlaten. We rijden door een woestijnachtig landschap en de wereld is hier kaal en leeg en de dorpjes en steden liggen ver uit elkaar. Van de ene naar de andere plek moeten we uren rijden, maar echt vervelend is dat niet. De weg is rustig en van sublieme kwaliteit. Het is alleen vreselijk warm en door het  hoofddoekje voelt het zelfs nog heter. In de auto gaat hij dan ook stiekem af. De regel is namelijk, dat de hoofddoekplicht niet geldt in je eigen huis en laten we eerlijk zijn, er mogen dan wel wielen onder ons huis zitten, maar de Landrover is wel ons huis. Helaas zitten er ook ramen in en bij de eerste de beste politiepost worden we daar streng aan herinnerd. Het gevoel geen doekje te dragen is zo normaal, dat we het af en toe gewoon vergeten, maar de agent van de politiepost helpt ons even herinneren. Op een strenge en niet al te vriendelijke manier wijst hij met zijn vinger naar Belinda en gebaart naar de hoofddoek. De man zegt geen woord, maar de boodschap is duidelijk. Het is nog maar de tweede dag, maar de trend is gezet. Met de hoofddoekplicht valt niet te spotten en je kunt je er maar beter aan houden want anders betekent dat beslist problemen.




Yazd

Als we in Yazd, een snikhete stad midden in de woestijn aankomen, wikkelen we hem extra strak om. Yazd is een leuke stad. Achteraf misschien wel de leukste stad van heel Iran en we slapen er in een prachtig hotel. Het hotel is een traditioneel van kleisteen gebouwd complex. Van buiten niet zo bijzonder, maar van binnen een plaatje. Zo gauw als we het binnenpleintje van het hotel betreden wanen we ons in een andere tijd. De tijd van het oude Perzie. De kamers die allemaal voorzien zijn van authentieke deuren liggen rondom een vierkant binnenplein dat bijna een openlucht huiskamer lijkt met een fontein, planten en allemaal ligbanken met Perzische tapijten. Een fantastisch hotel en het lokale ontbijt is om je vingers bij af te likken. Verse groente en fruit, smakelijk brood en grote zoete dadels. Het hotel waarvan we later vernemen, dat ook Floortje Dessing er op haar reis naar Brunei heeft overnacht wordt gerund door een Nederlander en trekt misschien wel daardoor veel Nederlandse gasten. We ontmoeten John en Det, met wie we aan de praat komen wanneer we het hotel binnen wandelen voor wat informatie.  Het klikt en we komen totdat we gaan slapen het restaurant niet meer uit. Pas tegen elven nemen we afscheid en dan moeten we ons nog steeds inschrijven en onze spullen uit de auto halen. De gezelligheid van de voorgaande avond krijgt een vervolg als we John en Det bij het ontbijt opnieuw treffen. Het wordt een lang ontbijt. Daarna nemen we afscheid. John en Det reizen verder en wij gaan toeristisch Yazd bekijken. We bezoeken de oude stad, het watermuseum en de bazaar waar Belinda zich een tuniek volgens de Iraanse mode en een wat luchtigere bijpassende katoenen hoofddoek koopt. Kunnen we eindelijk een beetje ogenlijk over straat en het nieuwe hoofddoekje is de koop van de maand. De uit Nederland meegebrachte doekjes waren veel te warm voor dit klimaat.

 


Resten uit de oudheid

Na Yazd rijden we verder zuidwaarts richting Persepolis. Vlakbij de ruïne staat een restaurant waar we mogen overnachten. Het is een geweldige plek onderaan een heuvel en uit het zicht van de weg. De plek doet nauwelijks onder voor een echte camping en omdat niemand ons kan zien, kan het hoofddoekje eindelijk even af. De volgende dag gaan we naar Persepolis. Hier liggen de overblijfselen van wat ooit een van de mooiste Perzische steden moet zijn geweest.  Grote zuilen en indrukwekkende gebeeldhouwde figuren is alles wat er nu nog resteert. Voor ons is het de zoveelste ruïne van onze reis en hij doet ons een beetje denken aan Palmyra in Syrië.

We wandelen er ongeveer een uurtje rond en rijden daarna door naar Shiraz, waar we 's middags wat op de bazaar slenteren.  Slapen doen we in het park.

 


Slapen in het park

In ht sociale leven van de Iraniërs neemt het park een belangrijke plaats in. Ze gaan er naar toe om te wandelen, elkaar te ontmoeten, te spelen, te sporten en om er te kamperen. Midden in een keurig aangelegd en goed onderhouden park staan her en der allemaal gekleurde koepeltentjes waar mensen overnachten. Het leven in het park is een typisch Iraanse gewoonte en wij doen mee. Als we in Shiraz geen betaalbaar hotel kunnen vinden verschansen ook wij ons in het park of beter gezegd, op de parkeerplaats van het park. Kamperen is hier veilig, gratis en de gewoonste zaak van de wereld. Niemand kijkt er van op. Sterker nog; hoe later de avond hoe meer tentjes er verrijzen. Uiteindelijk is het park een grote camping en zijn de mensen tot diep in de nacht in touw met als gevolg een lawaaierige avond. Gratis en veilig kamperen daar heeft iedere overlander wel oren naar en dus is het park de plek om medereizigers te treffen. In Shiraz ontmoeten we twee Griekse overlanders en in Esfahan waar we eveneens in het park kamperen ontmoeten we twee Zweedse families die samen met hun 4 jonge kinderen onderweg zijn naar Australië.


De volgende dag rijden we de laatste paar uurtjes naar de grens. Vlak voor de grens scoren we nog een keer 20 liter diesel, een gerantsoeneerde hoeveelheid in verband met smokkelen en dan zijn we er bijna. Nog heel eventjes en dan mag het hoofddoekje af.

 

Het verplicht dragen van een hoofddoek is een aspect waarmee iedere vrouwelijke reiziger te maken krijgt. Het laat een onwisbare indruk achter en maakt een bezoek aan Iran extra speciaal. Aan den lijve iets van de geldende gebruiken ervaren is beslist heel bijzonder, maar we hebben ook de keerzijde ervan geproefd. Natuurlijk zal iedere bezoeker het weer anders ervaren, maar voor iedereen die nieuwsgierig is hoe Belinda het ervaren heeft, hieronder een persoonlijk verslag.

 


Bij de wet verplicht

Verplicht een hoofddoekje dragen. Vooraf leek het mij erg leuk en vond ik het zelfs wel een beetje stoer. Ik wilde wel eens ervaren hoe het is om dag in dag uit zo over straat te moeten. Kortom ik vond het wel interessant, maar dat gevoel veranderde snel. Ten eerste is de hoofddoek bij warm weer een ramp. Je hoofd is altijd warm en het geeft een heel benauwd gevoel. Toch vind ik dit, ondanks het ongemak, het minst vervelende aspect. Veel erger dan het fysieke ongemak vind ik de mentale impact. Of je nu wilt of niet zo'n hoofddoekje doet wat met je. Het geeft mij een slaafs gevoel; zeker na de onvriendelijke en minderwaardige manier waarop een agent mij aan mijn hoofddoekjesplicht herinnerde. Door dat voorval krijgt het zo onbenullige lapje stof voor mij ineens een hele andere betekenis; het verliezen van het recht volledig over mijn eigen leven te kunnen beschikken. Als vrouw voel ik mij in Iran duidelijk een lagere rang burger dan Markus, maar zonder hoofddoekje voel ik mij in de ogen van de mannen helemaal een sloerie. Het hoofddoek is niet alleen verplicht maar ook hard nodig om als vrouw geaccepteerd te worden. Het doekje geeft mij een gevoel van onderdanigheid. Als westerse vrouw en zeker als Nederlandse, opgegroeid in een cultuur die moeite heeft met gezag en waar zoals bezongen wordt in een bekend liedje, geen chef echt de baas is, vindt ik dit best vervelend. Dag in dag uit ben ik op mijn hoede en het ergste van alles is de angst. Bang voor boze blikken of kritiek heb ik het ding altijd bij de hand. Zelfs in het holst van de nacht als ik even snel uit de tent kruip om te plassen moet hij op en als ik op straat loop in een harde wind, hou ik hem angstvallig vast want oh als hij weg waait. Zo gauw als ik mij buiten de tent of de hotelkamer begeef ben ik mij continue bewust van mijn doekje en na bijna twee weken staat mij dat erg tegen. Ik wil weer als mezelf over straat. Weer kunnen doen of laten waar ik zin in heb zonder boze blikken. Als ik op straat loop voel ik mij verbonden met de vrouwen van dit land. Vooral met de vrouwen die de grenzen van wat "mag" opzoeken. Een klein gekleurd hoofddoekje en een kleurrijk niet te lang shirt waarbij de contouren van het lichaam zichtbaar zijn is bijna een protest. Een roep om bevrijdt te worden en ik begrijp ze. Ik ben beslist niet het feministische type, maar hier in dit land voel ik mij opstandig en ook ik begin de grenzen van wat kan op te zoeken. Niet omdat ik mij niet wil aanpassen, maar omdat elke vezel in mij schreeuwt om het recht te mogen zijn wie ik ben. Tijdens het autorijden gaat het doekje dan ook af. Ons huis heeft dan wel ramen, maar het is nog altijd ons huis en daarin wil ik kunnen doen en laten wat ik wil. Tenminste zou ik graag willen doen en laten wat ik wil, maar ik durf het niet. Zo gauw als we een stadje, controlepost of tolpoortje naderen gaat mijn hoofddoekje, bang eventuele problemen, snel weer op.





Een ander soort propaganda

Een ander aspect waar iedere reiziger mee geconfronteerd zal worden is het regime en de honger van de burgers naar informatie uit de buitenwereld. Iran is een raar land. Het is het meest gesloten land waar we ooit zijn geweest. De mensen leven behoorlijk geïsoleerd van de rest van de wereld. Buitenlandse televisiezenders worden niet uitgezonden en Engelstalige Iraanse kranten zijn niet verkrijgbaar. In Iran bepaalt de overheid wat de burgers mogen zien en ook het nieuws is zwaar gekleurd door antiwesterse propaganda. We kunnen het commentaar helaas niet verstaan, maar de beelden spreken voor zich. Iran en Irak zijn geen vrienden, maar onder het motto: "de vijand van mijn vijand is mijn vriend", laten ze geen gelegenheid voorbij gaan om hun burgers de narigheid te tonen die de VS aanricht en de Amerikanen worden massamoordenaars genoemd. Zoals verwacht staan ze ook, wat betreft de Palestijnse kwestie aan de kant van hun moslim broeders en worden anti-Israëlische gevoelens gevoed door het selectief tonen van babylijkjes en gewonde kinderen. Nee, Pakistan was veel opener dan verwacht, maar Iran voldoet aan alle verwachtingspatronen. De overheid indoctrineert en de geestelijk leiders van het land trekken achter de schermen aan de belangrijkste touwtjes. 24 uur per dag is er op de TV wel een kanaal te vinden waarop een Imam zijn boodschap verkondigd. Voor de bevolking is dit een vrijheidsbeperking waar velen zich, als ze de kans krijgen, aan proberen te onttrekken. De mensen hunkeren naar nieuws en dagelijks worden we aangesproken door mannen en vrouwen die willen weten wat wij van Iran vinden, wat er in Europa over Iran wordt vertelt, wat wij van hun regering vinden enzovoort. En dat is niet het enige waarover ze ons aanspreken. Minstens evenzo veel mensen zien ons als een "veilige plek" om hun kritiek op de regering te uiten. Er gaat bijna geen dag voorbij of er is wel iemand die ons verteld, dat de mensen goed zijn, maar de regering slecht. Het valt ons op, dat ze daarbij soms even snel om zich heen kijken alvorens ze zich uiten. Bang voor de geheime politie waarschijnlijk, die zoals we al meerdere malen hebben gehoord, veelvuldig in het openbaar leven van Iran te vinden is. Voor ons een reden om ons te beperken tot diplomatieke antwoorden en ons te onthouden van kritiek.

 


Het Iran van lang geleden

Als we in de Lonely Planet de geschiedenis van Iran lezen kunnen we ons deze onvrede goed voorstellen. Nog niet eens zo heel lang gelden, toen wij nog in de luiers lagen, was Iran op weg naar vernieuwing en waren de chadors (de lange zware kleden) voor vrouwen zelfs verboden totdat Khomeini het roer overneemt en de islamitische revolutie een feit wordt. De vernieuwingen worden teruggedraaid en strenge islamitische wetten doorgevoerd. Vooral vrouwen krijgen het zwaar te verduren. Ze moeten zich in het openbaar altijd bedekken en de huwbare leeftijd voor meisjes wordt verlaagd naar 8. Veel lokalen spreken hier van voor of na de revolutie waarbij voor de meeste de periode van voor de revolutie een glorietijd is en de periode erna een zwarte bladzijde en toch.... zo op het oog lijkt half Iran achter zijn geestelijk leider aan te lopen. Als we in Shiraz zijn staat de stad aan de vooravond van een bezoek van Imam Khomeini, leider van alle Imams en voorvechter van de islamitische revolutie. Ter gelegenheid van zijn bezoek hangt de hele stad vol met portretten van de man. Overal komen we hem tegen en de volgende dag komen we de stad al bijna niet meer uit, zoveel mensen zijn er op de been. Op de televisie later zien we hoe groot de gekte in werkelijkheid is. Luchtbeelden laten zien, dat de voetbalstadia en de brede straten van Shiraz in alle richtingen zwart zien van de mensen. Er zijn zeker een paar honderdduizend mensen op de been. Oprechte aanhangers of doen ze maar gewoon mee, bang voor represailles? De waarheid zullen we nooit weten.

 


Esfahan

Als we de beelden zien zijn we in ieder geval blij, dat we Shiraz net op tijd hebben verlaten. Op de terugreis rijden we nog even langs het restaurant weer we gisteren sliepen om ons te douchen. Daarna rijden we door. Onze volgende bestemming in Iran is het supertoeristische Esfahan. Esfahan is de hoofdtrekpleister van het land en dat is niet verwonderlijk. De grote moskee, het Imam plein, de bazaars en de vele parken langs de rivier zijn een bezoek meer dan waard. De stad heeft een lekker klimaat en er is veel te zien en te doen. Vervelend gevolg van alle belangstelling is wel, dat de hotels die we proberen stuk voor stuk vol zitten. Dan maar weer naar het park. Bij nader inzien een goede keuze want we hebben er een erg leuke tijd.  Het park is de plek bij uitstek om het lokale leven te proeven en Iraniërs te ontmoeten en nog meer dan in Shiraz is dit park het centrale punt in de vrijetijdsbesteding van veel lokalen. Iedere avond na werktijd stroomt de parkeerplaats vol en verandert het grasveld vlakbij het toiletgebouw in een kampeerveldje met tientallen tenten. Ook wij staan vlakbij het toiletgebouw, maar dan voor de ingang op de parkeerplaats aan de andere kant. Dat is natuurlijk de kat op het spek binden. Er is bijna niemand die voorbij komt en niet eventjes blijft kijken of een praatje komt praten. Gezellig, maar het betekent wel, dat we geen minuut privacy hebben.

 


In bad

Esfahan is een erg leuk stadje met mooie bezienswaardigheden. We bezoeken de grote moskee in het centrum, slenteren over het gezellige Imam square, snuisteren door de bazaars en drinken twee keer een pot thee in een van de gezellige theehuizen onder de brug. De eerste keer met z'n tweetjes en de tweede keer samen met Thomas en Johannes, de Oostenrijkse overlanders die we voor het eerst in Amritsar troffen en die we in deze grote stad zomaar weer tegen het lijf lopen. Zoals veel Iraniërs zelf zeggen is de regering slecht maar zijn de mensen goed en dat kunnen we alleen maar onderschrijven. De mensen zijn meer dan Ok. Ook hier in Iran worden we vaak uitgenodigd voor een kopje thee en meerdere malen vragen volslagen vreemden ons mee te gaan naar hun huis. Een uitnodiging die we meestal niet aannemen, maar wel erg waarderen. Met de gewone burgers is beslist niets mis en tegen ons zijn ze erg vriendelijk en gastvrij. Als we terug komen uit het centrum van Esfahan ervaren we opnieuw iets van de behulpzaamheid van de Iraniërs. 's Ochtends als we naar het centrum willen krijgen we spontaan een lift van een van parkeerplaatsbeheerders en 's middags als we terug komen staat hij nogmaals voor ons klaar. Kamperen in het park heeft een groot nadeel er is geen douche. Als we moe en bezweet uit de stad terug komen en onze spullen pakken om te proberen in het toilet het vuil van de laatste twee dagen een beetje weg te wassen, schiet onze weldoener ons nogmaals te hulp. Hij heeft een beter idee. Vlakbij zit namelijk een hamam, een openbaar badhuis en hij wil ons wel eventjes brengen. Hij pakt zijn auto en rijdt ons naar het badhuis. Het is een leuke ervaring en de warme douche een weldaad. Brandschoon en helemaal opgetogen stappen we even later weer naar buiten klaar om terug te wandelen, maar ook dat blijkt niet nodig. De eigenaar maakt het feest helemaal compleet door ons opnieuw een lift te geven. Zo gauw als we aan de wandeling willen beginnen schiet hij omhoog, gebaart zijn klanten, dat ze zich maar even moeten redden, springt in de auto en brengt ons terug. We zijn helemaal overdonderd en de dag heeft nog meer verrassingen voor ons in petto. Als we die avond samen met de parkeerplaatsbeheerder een kopje thee zitten te drinken, komt er heel verlegen een lieve vrouw naar Belinda toe. "Welkom in Iran" zegt te zachtjes en geeft Belinda een roos. Daarna gaat ze snel weg. Verbaasd kijken we haar na. In ons "beschaafde Europa" is dit ondenkbaar.


Herberg voor de nacht

De volgende dag reizen we door. Ons doel is een plaatsje in het noorden aan de Kaspische Zee, maar zover komen we niet. We stranden net voor de bergen waar de weg is afgezet door de politie. We mogen er niet langs omdat, zoals later blijkt, de passen zijn gestremd door noodweer. Door hevige overstromingen ligt de weg vol met grote keien. We rijden terug naar Teheran waar we voor het vinden van een hotel de hulp krijgen van twee erg behulpvaardige agenten. Op een crossmotor toeren ze zeker uur lang voor ons uit op zoek naar een hotel met parkeerplaats. Voor de mannen is geen moeite te veel en als ze eenmaal een hotel hebben gevonden zijn ze zo trots, dat we hun plezier niet willen vergallen door ze te vertellen, dat de parkeergarage te laag is voor onze auto. We wachten totdat ze weg zijn en gaan dan zelf maar weer opnieuw op zoek. Uiteindelijk hebben ze ons van de regen in de drup geholpen. Inmiddels is het al donker en zijn we terug bij af. We gaan terug naar het waypoint, dat we in eerste instantie wilden opzoeken en krijgen dan opnieuw hulp uit onverwachte hoek. We treffen twee Duitse overlanders en van hun krijgen we de gouden tip. Een hotel met parkeerplaats. Ze logeren er zelf ook en de volgende ochtend nuttigen we samen het ontbijt. De Duitsers staan aan het begin van hun reis en zijn op weg naar Pakistan, tenminste als ze het visum kunnen krijgen, want de Duitse ambassade wil geen aanbevelingsbrieven meer afgeven. De Duitse overheid heeft besloten niet meer mee te werken om haar burgers een visum voor Pakistan te bezorgen. Wat zijn wij blij, dat wij er door zijn. Voor ons ligt de weg naar Nederland open en zijn er geen obstakels, lastige visa, gevaarlijke landen of dure verschepingen meer.

 


Mannen spreken met mannen en vrouwen met vrouwen

Na onze ontmoeting met de Duitsers besluiten we de kust van de Kaspische zee over te slaan. Het is daar de laatste tijd vreselijk slecht weer geweest en wie weet wat er nog komt. In plaats daarvan rijden we naar Tabriz, alweer onze laatste plek in Iran. Tabriz is volgens onze reisgids niets bijzonders, maar wij vinden het een leuke stad met een erg leuke bazaar. Gezien het zwart op straat is Tabriz een behoorlijk strenge stad en die ochtend bij de bank worden we weer eens geconfronteerd met het verschil tussen mannen en vrouwen. In Iran, waar mannen en vrouwen verre van gelijkwaardig zijn en huwelijkspartners vaak onvrijwillig met elkaar worden opgezadeld leven mannen en vrouwen veelal gescheiden van elkaar. Mannen gaan met mannen om en vrouwen met vrouwen. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, en tussen de geslachten wordt een duidelijke afstand bewaard. Een raar verschijnsel waar je ook als toerist mee te maken krijgt, bijvoorbeeld wanneer we de weg vragen. Sommige mannen reageren heel geschrokken als ze door Belinda, voor hun een vreemde vrouw, worden aangesproken. Alsof ze door de duivel worden verleid, kijken ze geschrokken strak voor zich uit en lopen ze snel door. Nee, mannen doen zaken met mannen en succes is meer gegarandeerd als Markus het woord doet. Wanneer we door een man begroet worden krijgt Markus een hand, maar Belinda niet en ook in een gesprek zijn ze niet gewend een vrouw erbij te betrekken. Ook wel weer handig af en toe, want zonder onbeschoft over te komen kun je je als vrouw gewoon afzonderen als de zoveelste nieuwsgierige omstander weer alle aandacht probeert op te eisen. Toch blijft het een rare scheiding waar we moeilijk aan kunnen wennen en vandaag gaan we opnieuw de fout in. De bankbediende is deze keer een vrouw. De rollen zijn dan ook omgedraaid en nu zit Markus er een beetje voor spek en bonen bij. De vrouw doet zaken met Belinda en kijkt Markus nauwelijks aan, laat staan een hand geven. Als de transactie is geregeld krijgt Belinda een hand, maar als Markus de zijne uitsteekt trekt ze haar hand snel terug.

 


Alsof de tijd heeft stilgestaan

Vlakbij Tabriz ligt het dorpje Kandovan, het Cappadocie van Iran. Net als in Turkije zijn hier bijzondere rotsformaties waarin zich huizen bevinden. Het gebied is alleen wat kleiner en in tegenstelling tot Cappadocie worden de grothuizen hier nog echt bewoond. Kandovan is een schilderachtig dorpje en een welkome afwisseling op alle andere plaatsen die we hebben bezocht in Iran. Iran is landschappelijk behoorlijk kaal en de wereld is er veel moderner dan we hadden verwacht. Het tijdperk van ezeltjes in het straatbeeld is voorbij. Moderne huizen, auto's en goed onderhouden wegen domineren het straatbeeld, behalve hier in Kandovan. Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan. We nemen alle tijd om even rustig door het dorpje te wandelen en een kopje thee te drinken, dan gaan we terug naar Tabriz waar we, voordat we morgen het land verlaten, nog een laatste missie hebben te vervullen; tanken!

 


Nergens diesel

Omdat de diesel in Turkije absurd duur is, willen we hier onze tanks zoveel mogelijk vullen, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Diesel mag dan bijna gratis zijn, het is ook lastig verkrijgbaar. Omdat er in heel Iran geen personenauto te vinden is die op diesel rijdt verkopen de tankstations in de stad uitsluitend benzine. De dieselstations liggen dan ook buiten de stad en ver uit elkaar. Ze zijn te vinden langs de grote hoofdwegen die gebruikt worden door de dieselslurpende bussen en vrachtauto's. Wat diesel betreft is Iran het goedkoopste land en Turkije het duurste land van onze reis. Onze hoofdtank van 150 liter kunnen we in Iran vullen voor de prijs waarvoor we in Turkije slechts 1 liter hebben. Daar willen we dus wel een beetje extra moeite voor doen. We toeren van tankstation naar tankstation, maar met weinig succes. Of ze verkopen geen diesel of het is op. We hebben op een gegeven moment bijna alle stations gehad en nog geen druppel diesel gevonden. De situatie lijkt bijna verloren, totdat we een grote busterminal zien.


Gratis tanken

De bussen van het openbaar vervoer rijden allemaal op diesel en die kunnen het zich toch niet veroorloven om met een bus vol passagiers uren in de rij te gaan staan om wanneer ze uiteindelijk aan de beurt zijn te vernemen, dat de diesel net uitverkocht is? We doen navraag bij een vriendelijke kerel en een stortvloed Farsi is het gevolg. We begrijpen er niets van en het enige, dat we kunnen doen is op de kaart aanwijzen welke stations we allemaal hebben geprobeerd en gebaren, dat ze geen van allen diesel hebben. De man begrijpt ons probleem en brabbelt opnieuw een heel verhaal, maar wanneer hij door heeft, dat hij het net zo goed tegen de straatstenen kan zeggen, start hij zijn brommertje en gebaart ons te volgen. Hij rijdt de busterminal op en loodst ons regelrecht naar een tankstation. Zoals we stiekem al hadden gehoopt heeft de busterminal zijn eigen dieselvoorziening. De man legt uit waarom hij ons heeft meegenomen en zijn collega's vinden het maar wat leuk. Tanken? Dat is geen enkel probleem. Ze hebben er schik in onze tanks tot de laatste druppel te vullen en geld willen ze ook niet. Bijna 100 liter diesel helemaal gratis. We zijn met stomheid geslagen. De euro die we normaal gesproken hadden moeten betalen, geven we als dank aan de oudere man die ons heeft geholpen. Als we wegrijden steken wij bijna weer onze duimen op, maar we kunnen ons nog net beheersen. Dit universele gebaar dat we tot nu toe bijna dagelijks gebruikten om onze dank te betuigen is de Iraanse variant van de brutale middelvinger en wordt hier niet echt gewaardeerd.