This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website

Namibië deel 2 - 2007

.... met Rene en Margriet


30 november 2007 - 18 december 2007  

Route: Windhoek - Keetmanshoop - Fish River Canyon - Aus - Kolmanskop - Luderitz - Sesriem - Sossusvlei - Solitaire - Walvaisbaai - Swakopmund - Cape Cross - Henties Bay - Outjo - Etosha NP - Windhoek - Buitepos (grens met Botswana)



Een schamele buit 

De laatste middag voordat Rene en Margriet komen gaan we nog eventjes naar een heel groot en supermodern winkelcentrum voor wat laatste boodschappen, en dan slaat het noodlot opnieuw toe. Sinds de inbraak in Lusaka zijn we een heel stuk voorzichtiger geworden en parkeren we de auto alleen nog op bewaakte parkeerplaatsen, maar dat zelfs dat geen garantie biedt merken we als we terug komen. Als we de auto naderen valt ons direct op, dat het dekentje dat over de cubbybox lag, op de stoel ligt en een vreemd voorgevoel bekruipt ons. We controleren de deuren en ja hoor, er is opnieuw ingebroken. Enigszins geïrriteerd roepen we de autobewaker ter verantwoording, maar die trekt onnozel met zijn schouders en loopt weg. Het zou ons niet verbazen als hij met de daders onder een hoedje speelt, maar weet dat maar eens te bewijzen. Gelukkig valt de schade deze keer mee. Door het raam zien we al, dat de Cubbybox, die sinds de inbraak in Lusaka is vergrendeld is met een extra hangslot, nog steeds op slot zit en bij een snelle inspectie van onze andere spullen lijkt er zo op het eerste oog niets te missen. Zelfs de schade aan de auto valt reuze mee. We hebben alleen maar een gebroken cilinder. Deze keer doen we dan ook geen aangifte. De schade is niet groot genoeg om opnieuw dagen op een politiebureau te vertoeven. In plaats daarvan gaan we terug naar de camping. We demonteren er alvast de binnenkant van de deur zodat we morgen voordat we naar het vliegveld rijden nog snel een nieuw slot kunnen plaatsen en gaan dan vroeg naar bed. En pas dan, wanneer we ons klaar maken voor de nacht, ontdekken we, dat er toch spullen zijn gestolen. Spullen die zo onwaarschijnlijk zijn, dat we ze niet eens hebben gecontroleerd. Afgeschrikt door het hangslot op de Cubbybox en met al onze waardevolle spullen veilig opgeborgen nemen ze in de hoop wat contact geld te vinden onze beide toilettassen en een oude schoudertas mee. Spullen die gelukkig niet erg waardevol zijn, maar wel erg vervelend om te missen. Dat wordt dus zonder tandenpoetsen naar bed. Toch wel balen dus, maar stiekem hebben we ook een beetje leedvermaak. De toilettassen bevatten alleen wat basistoiletartikelen en de schoudertas is een oud versleten ding waar niet veel meer in zat dan een vergeeld puzzelboekje en een afgekloven pen; een schamele buit.

 


Kijk, niets meer te halen

De volgende ochtend staan we vroeg op. De Afrikaanse inbrekers mogen dan wel niet veel ontzag hebben voor de sloten in onze Landrover, maar parkeren zonder slot is helemaal geen optie. Voor we ook maar ergens heen gaan moet het slot dan ook eerst vervangen worden. Bij een leverancier van Landroveronderdelen kopen we die ochtend snel een nieuwe cilinder, die we op de stoep van de winkel onmiddellijk monteren. En zo wordt onze sleutelbos steeds dikker. We hebben inmiddels voor iedere deur een andere sleutel. We zouden alles weer gelijksluitend kunnen maken want de nieuwe cilinder werd geleverd in een setje van drie, maar de andere twee houden voorlopig op reserve. Hopelijk is dit niet de goden verzoeken, maar je weet tenslotte maar nooit. Daarna gaan we terug naar de plek van de inbraak. Mogelijk heeft iemand de teleurstellende buit weggegooid. We doorzoeken de bosjes en de vuilnisbakken, maar helaas we vinden niets. Er zit dan ook niets anders op dan groot inslaan bij de lokale Trekpleister, want  Markus wil zich beslist niet nog een ochtend scheren met shampoo en een bot scheermesje van Belinda. Niet helemaal gerust laten we de auto opnieuw achter op de plek waar hij gisteren is opengebroken, maar deze keer nemen we een paar extra maatregelen. We charteren een mannetje van de bewaking die we beloven goed te betalen als hij ervoor zorgt, dat ze de auto met rust laten en de cubbybox zetten we open. Zo'n geheimzinnig kastje met inmiddels twee sloten trekt alleen maar gespuis aan of er nu een dekentje overheen ligt of niet. Dan maar een andere tactiek. We maken hem leeg en doen de klep open, daarna gaan we boodschappen doen.

 


De laatste nieuwtjes

Voorzien van een nieuwe voorraad toiletartikelen en een nieuw slot rijden we rond de middag snel naar het vliegveld om Rene en Margriet af te halen. Het is een vreemd idee. Sinds ons vertrek zijn Rene en Margriet de enige bekenden die we in levende lijve hebben gezien en nu een paar maanden na onze toevallige ontmoeting in Ethiopie treffen we ze opnieuw op het Afrikaanse continent. Deze keer is het echter met opzet. Het idee om samen een stukje te reizen, zoals dat destijds in Addis Ababa is ontstaan, zal werkelijkheid worden. We zijn benieuwd hoe het reizigersbestaan hun zal bevallen. We parkeren de auto op het vliegveld en verschansen ons in de aankomsthal. We zien er naar uit om weer eens een bekend gezicht te zien en het voelt dan ook bijna alsof we familie opwachten. Windhoek is maar een heel klein vliegveldje dus mislopen kunnen we elkaar niet. Desondanks houden we de drie schuifdeuren goed in de gaten en dan ineens zien we een paar bekende gezichten. Het is een gezellig weerzien en hebben elkaar over en weer heel wat te vertellen hebben. Zo veel zelfs, dat de avond om is voordat we het weten en dat geldt ook voor de volgende dag. Rene en Margriet zijn nieuwsgierig naar onze avonturen en wij natuurlijk naar Nederland. Het is heerlijk om eens alle laatste nieuwtjes en gebeurtenissen te vernemen en als klap op de vuurpijl verrassen ze ons met overheerlijke Hollandse lekkernijen. Uit de koffers toveren ze gemengde drop, een paar blokken kaas, echte frietkruiden en voor ons allebei een paar leuke tijdschriften. Het voelt als Sinterklaas en het is nog niet eens 5 december.

 


Namibië eist zijn tol

En dan is het zover. Nadat Rene en Margriet een dagje hebben kunnen bijkomen van de lange vlucht en de drukte die ze in Nederland hebben achtergelaten is het tijd om aan onze gezamenlijke rondreis te beginnen. We halen eerst de huurauto, slaan wat boodschappen in voor de komende dagen en dan beginnen we aan de lange rit naar het zuiden. Hoewel Namibië landschappelijk een erg mooi land is, is het stuk dat we vandaag moeten rijden saai en eentonig en vlak voor de finish wacht ons bovendien nog een onaangename verrassing. Terwijl we rustig cruisen over het gladde asfalt met op de achtergrond oude Nederlandstalige hits begint onze auto ineens behoorlijk te slingeren. Gedurende een fractie denken we, dat het de enorme zijwind is, die het geslinger veroorzaakt, maar dan horen we een hoop lawaai, zien we achter ons een enorme rookwolk en wordt de auto bijna onbestuurbaar. De beruchte Namibische gravelwegen eisen hun ook bij ons hun tol. Namibië bestaat voor een groot deel uit goede brede gravelpistes die dusdanig goed zijn onderhouden, dat je er met een redelijke snelheid behoorlijk comfortabel overheen kunt rijden, maar voor banden zijn ze funest. De combinatie van snelheid en steentjes is een ware slijtageslag. In de laatste 3000 kilometers hebben onze banden al meer beschadigingen opgelopen dan in de eerste 35000 kilometers en nu is het helemaal mis. Te oordelen aan het lawaai en de rook is ons direct duidelijk, dat de band verwoest is, maar als we uitstappen en de schade opnemen schrikken we toch nog. De band is op een paar plaatsen helemaal aan flarden gescheurd en er zitten enorme gaten is. Gelukkig hebben we er nog twee op reserve en is het probleem zo verholpen. Terwijl Margriet en Belinda als levend gevarendriehoek het voorbij razend verkeer waarschuwen verwisselen Markus en Rene samen met een paar vriendelijke passanten de verwoeste band. Daarna rijden we snel weer verder want door het oponthoud moeten we opschieten om nog voor zonsondergang de camping te bereiken.

 


Opnieuw onder de indruk

Hebben we de afgelopen drie weken vooral plaatsen bezocht die we twee jaar geleden hebben overgeslagen, de komende twee weken zullen vooral een herhaling zijn van onze eerdere reis en dat is duidelijk merkbaar. Onze verwondering over de grote variëteit aan landschappen is beduidend minder. Desalniettemin worden ook wij opnieuw gegrepen door de schoonheid van natuur. De eerst dag bezoeken we het kokerbomen bos, een grote verzameling bijzondere planten die familie zijn van de aloë vera en maken we een mooie wandeling door giants playground, een uniek landschap met de meeste vreemde rotsformaties die de indruk wekken, dat een grote reus ze met opzet heeft gestapeld. Daarna rijden we door naar de Fish River Canyon, een bijzondere kloof die grote gelijkenis vertoont met zijn grote broer in de Verenigde Staten. Zelfs voor een tweede keer blijven de landschappen fascinerend en omdat we er nu in een ander jaargetijde zijn, zijn ze toch net even anders. Opnieuw schieten we een heleboel foto's en aan het einde van de dag, terwijl de zon achter de Canyon verdwijnt rijden we moe en uitgehongerd terug naar de camping, waar we later die avond nog bijzondere bezoeker krijgen. Terwijl we met z'n vieren in de afgekoelde avondlucht zitten te genieten van onze maaltijd duikt er ineens een genet op. Een prachtig beestje dat wel een kruising lijkt tussen een poes en een vosje. Het beestje is schuchter en nadat het eventjes in onze afvalbak heeft gesnuffeld gaat het er snel vandoor Zo snel, dat we er helaas geen foto van kunnen maken.


Vrijheid

De volgende dag rijden we verder richting Aus en wordt het landschap geleidelijk kaler. De bush maakt plaats voor weidse vlaktes met droog verdord gras en daarachter wisselen bergen en rode zandduinen elkaar af. Ondanks de lange afstand verveelt de route ons geen minuut en het ruimtelijke landschap dat bijna ieder kwartier van kleur verandert roept een gevoel van ultieme vrijheid op.  Een gevoel, dat alleen nog maar versterkt wordt als we aan het einde van de middag de wilde paarden bezoeken. Hier aan de rand van de Namib leeft een van 's wereld laatste groepen echte wilde paarden en het zien van deze majestueuze beesten in deze verlaten wereld is een machtig gezicht. We zijn zo gewend paarden alleen maar opgesloten te zien in een wei of in een stal, dat we niet eens meer weten waar ze echt thuis horen. Vanuit de uitzichtpost hebben we een weids uitzicht over de vlaktes met daarachter de bergen en temidden van dat alles lopen de paarden. In stap, in draf of wild galopperend met hun staart en manen wapperend in de wind. Zo in de vrije natuur wordt het oh zo vertrouwde paard een majestueuze viervoeter en de elegante bewegingen van de wilde paarden overtreffen zelfs mooiste passages uit de hogere dressuur. Als op een gegeven moment alle paarden de waterplek verlaten en ze in de verte langzaam aan de horizon verdwijnen rijden we naar de camping.

 


Helemaal uit Spanje

Als we de volgende ochtend opstaan is het Sinterklaas en geloof het of niet de goedheiligman heeft zelfs de moeite genomen helemaal naar Namibië te reizen om voor ons een paar pakjes gevuld met kruidnoten, schuimpjes en echte Oud-Hollandse pepernoten te verstoppen in een boom. Met veel plezier maken we de pakjes open. Daarna maken we vanuit Aus een uitstapje naar de kust. We bezoeken eerst Kolmanskop, een stadje in een typische Duitse bouwstijl, dat is ontstaan in de hoogtij dagen van de diamantwinning, maar dat, nadat het lang geleden plotseling is verlaten, niet veel meer is dan een verzameling vervallen huizen midden in een zee van zand. De verlaten huizen die duidelijk sporen vertonen van grote welvaart staan er als spookhuizen bij waarvan de ruimtes zich hebben gevuld met zand. Het is een bijzonder dorp en de harde wind die door de kapotte ramen giert en ons in het gezicht snijdt geeft het hele plaatje extra sfeer. Na een wandeling door het dorp zit het zand overal. Het is letterlijk door alle naden van onze kleding gewaaid. Tijd dus om even bij te komen in het restaurant, waar de Duitse invloed van weleer nog steeds terug te vinden is in de lekkere koffie en het gebak die ze er serveren.


 

Help onze benen gaan er vandoor

Op de televisie hebben we weleens beelden gezien van mensen die tijdens een storm bijna letterlijk omver gewaaid worden, en vandaag ervaren we deze sensatie voor het eerst zelf. In Luderitz bezoeken we Diaz Point, een plek van waaruit we een mooi uitzicht over zee hebben, maar de wind die hier nog vele malen sterker is dan in Kolmanskop is genadeloos. Het waait er zo hard, dat wanneer we de trap naar het uitkijkpunt oplopen onze benen bijna letterlijk onder ons wegwaaien. Op het moment, dat we een been optillen om op de volgende trede te gaan staan drukt de wind hem gewoon opzij. Het is een eng gevoel en we klampen ons stevig vast aan de door de zilte zeelucht verroeste en olieachtige leuningen.

Een conditie van een dood paard

Via een mooie route langs de rand van de Namib woestijn rijden we van Aus naar Sesriem, de plek van waaruit we de volgende ochtend de rode duinen van Sossusvlei willen bezoeken. Duinen die in licht van de vroege ochtend of late namiddag scherpe contouren en een diepe oranje kleur krijgen. Een van de attracties is dan ook om de zon te zien opkomen op de top van duin 45. Leuk om te doen, maar extreem toeristisch. Twee jaar geleden hebben we het ook gedaan en we herinneren ons de zware klim naar de top nog als de dag van gisteren. Toch weerhoudt ons dat er niet van om het nogmaals te doen. Toeristisch of niet, het blijft een mooi uitzicht en dus doen we het samen met Rene en Margriet nog een keertje. Voor ons gevoel midden in de nacht loopt de wekker af en een half uurtje later, om 5 uur in de ochtend, rijden we door de poort. Terwijl het achter ons geleidelijk lichter wordt rijden we dieper de duinen in totdat we duin 45 bereiken. Een duin net als alle andere, maar met dit verschil, dat dit een van de duinen is die beklommen mag worden. We parkeren snel de auto's en beginnen aan de zware klim langs de rug van de duin naar de top. Een klim die niet alleen vermoeiend is vanwege de steile helling, maar vooral vanwege het diepe mulle zand waardoor we bij iedere stap flink wegzakken. Het is duidelijk, dat onze conditie er na 10 maanden stilzitten flink op achteruit is gegaan, want de klim kost ons deze keer meer moeite dan twee jaar geleden, maar de beloning is groot. De vele toeristen en de zware klim doen geen afbreuk aan het mooie uitzicht. Terwijl we nog zitten na te hijgen zien we geleidelijk de zon achter de laatste duin te voorschijn komen en krijgt de wereld een rode waas. Wanneer de zon helemaal op is en het licht feller wordt, is het tijd om te gaan. Op onze blote voeten wandelen we door het zand, dat langzaam warmer begint te worden, weer naar beneden. Daarna rijden we door naar Death Vlei.

 


Een magische wereld

Death Vlei is een  bijzondere vallei aan het einde van de weg. We rijden dieper de duinen in en naarmate we het einde van de weg naderen worden het pad smaller en de duinen dichter. Het laatste stukje is zelfs onverhard en mag alleen met een 4x4 worden gereden. Een eis die niet overdreven is, want het pad is een wirwar van sporen in diep mul zand waarbij je zelfs met een 4x4 de vaart er flink in moet houden want anders sta je zo vast. Iets wat Rene en Margriet aan den lijve ondervinden. Terwijl wij ons door het mulle zand worstelen rijden Rene en Margriet zich vast. Wanneer we ze niet meer in onze spiegels zien vermoeden we al snel wat er aan de hand is, maar op dat moment bevinden wij ons net op een punt waar de ondergrond te zacht is om te keren. We laten snel wat lucht uit onze banden lopen zodat we er kunnen draaien en dan rijden we terug. Op dat moment is het probleem echter al bijna verholpen. Wanneer we ze bereiken hebben ze zich met hulp van een aantal sterke mannen uit een passerende auto al weer losgereden en doen we nogmaals een poging. Deze keer gaat alles goed. Zonder opnieuw vast te komen bereiken alle vier de parkeerplaats aan het einde van de vallei, waar we eerst uitgebreid gaan picknicken. Inmiddels zijn we al uren op en van alle inspanningen hebben we behoorlijk wat trek gekregen. We nemen ruim de tijd voor een uitgebreid ontbijt en daarna wandelen we rustig naar Death Vlei. Opnieuw moeten we een heel stuk door het mulle zand, maar omdat we niet meer echt hoeven klimmen loopt het een stuk makkelijker. Wel is het een heel stuk warmer. Hoewel het nog lang geen middag is, is het zand al zo heet geworden, dat het op blote voeten al niet meer uit te houden is.  Death Vlei is een magische plek, maar erg heet. De vallei is een vlakte van grijze opgedroogde klei met daarop dode zwart geblakerde bomen temidden van hoge rode zandduinen.  Zeker tegen de achtergrond van een wolkenloze lavendelblauwe hemel is dit een betoverend plek waar we zelfs voor de tweede keer diep van onder de indruk raken. Lang leve de digitale camera hoeven we niet zuinig te doen. We schieten er een heleboel foto's. Daarna rijden we terug naar de camping voor een middagje luieren. 's Avonds worden we weer geterroriseerd door een stel brutale jakhalzen. Geleerd van de vorige nacht waarin ze een schoen van Margriet hadden vernield en een van onze slippers hadden versleept nemen we onze schoenen nu maar mee naar boven.

 


Gedaan met de rust

Na twee nachtjes in Sesriem rijden verder noordwaarts richting Solitaire. Solitaire is een gehucht midden in de wildernis, dat in de begindagen uit niet veel meer bestond dan een tankstation totdat het werd ontdekt door Ton van der Lee, een Nederlandse schrijver. Na het verschijnen van zijn gelijknamig boek is het opgenomen in de Lonely Planet, een bekende reisgids, en toen was het gedaan met de rust. Bijna iedere toerist maakt er inmiddels een tussenstop en sommigen blijven er zelfs overnachten in de inmiddels bijgebouwde lodge annex camping.  Hoewel niet echt origineel maken ook wij er een tussenstop om eventjes te genieten van de door het boek beroemd geworden zelfgebakken appeltaart en laten we er op de met stickers volgeplakte ramen ook een paar "2xperience-stickers" achter. Daarna rijden we door naar de kust; een lange saaie rit. Het eerste stuk passeren we nog twee mooie passen, maar daarna verandert het landschap in een saaie droge vlakte. Pas vlak voor Walvisbaai komt hierin verandering. De vlakte gaat dan over in een golvend landschap van crèmekleurige duinen en de temperatuur.... die zakt weer flink. Het is niet zo koud en het waait er niet zo hard als twee weken geleden, maar het is desalniettemin fris genoeg om weer een kamer te nemen. Lekker warm en nog praktisch ook. Nu kunnen zonder iets te hoeven inpakken de auto gebruiken en dat komt erg goed uit, want de volgende ochtend moeten we al vroeg op pad voor onze "zeesafari".

Zeesafari

's Ochtends is het gelukkig een stuk minder winderig dan in de middag, maar koud is het wel. We hebben ons sinds onz uitstapje in de Simien Mountains, hoog in de bergen in Ethiopie, niet meer zo hoeven inpakken. T-shirt, trui, windstopper, alles gaat over elkaar aan om ons te wapenen tegen de frisse lucht en dan gaan we aan boord. Vandaag geen speurtocht naar leeuwen of olifanten, maar naar hopelijk, met een beetje geluk, een aantal bijzondere zeedieren. Omdat de dieren waar we vandaag naar op zoek gaan zich allemaal onder water en dus buiten ons gezichtsveld bevinden zijn ze nog moeilijker te spotten dan landdieren, maar het geluk is met ons. We zien dolfijnen die voor de boeg een tijdje met ons mee zwemmen, een zeldzame leatherback schildpad, een heleboel zeehonden, waarvan er twee aan boord springen die we vervolgens rustig kunnen aaien en een mola mola. Vooral de laatste vis is een cadeautje want de vis, die ook wel zonvis wordt genoemd is erg zeldzaam. De mola mola is een rare vis in de vorm van een zeppelin met hier en daar een paar vinnen, die de rare gewoonte heeft zich soms voor te doen alsof het dood is. De mola mola die we zien drijft als een opgeblazen ballon en ogenschijnlijk stuurloos net onder het wateroppervlak.

 


Vakantie

's Middags trakteren we onszelf op een van de adrenaline verhogende activiteiten die Swakopmund rijk is. Samen met Rene huren we een quad en met z'n drieën en een privegids maken we een uur lang de duinen van Swakopmund onveilig. Een uur lang driften we door het zand, scheuren we achter elkaar aan en maken we rollercoasters langs de toppen van de duinen. Het is een kick en beetje hyper stappen we een uurtje later van onze quads en blussen we onze energie met een Italiaanse ijssorbet in de stad. Niet alleen voor Rene en Margriet, maar ook voor ons, is het twee weken vakantie. Even niet op ons budget letten, maar reizen alsof we nog een baan hebben. Twee weken lang van highlight naar highlight, af en toe lekker uit eten en regelmatig een kopje koffie met een gebakje. Kortom even terug naar hoe we vroeger altijd reisden.

Mishandeling van onze zintuigen

Tijdens de boottocht in Walvisbaai kregen we al een voorproefje, maar in Cape Cross waar een van de 's werelds grootste en meest toegankelijke zeehondenkolonies leeft ervaren we de zintuiglijke ongemakken die een dergelijk bezoek met zich meebrengt in volle omvang. Naarmate we dichterbij komen dringt de geur de auto al langzaam

binnen, maar we weten, dat het ergste nog moet komen. We parkeren de auto, stappen uit en dan slaat de geur ons als een klap in het gezicht. Ademhalen is bijna een straf, maar na een paar diepe teugen lucht wordt het beter verdraagbaar en lopen we langzaam richting de zeehonden. Het geluid is oorverdovend en zover het oog reikt zien de rotsen, het strand en de branding letterlijk zwart van de zeehonden in alle maten. Momenteel is het de tijd waarin de jongen worden geboren en waar we ook kijken zien we kleine zwarte rolletjes babyzeehond. Met hun grote ronde ogen en piepkleine oortjes zijn ze schattig om te zien, maar hun aanwezigheid heeft ook een keerzijde. De bijna onverdraaglijke stank wordt momenteel verergerd doordat het strand nu niet alleen vervuild is met poep en pies, maar ook met nageboorten en rottende kadavers van dode babyzeehonden.


Tussen de duizenden zeehonden zien we heel veel dode zeehondjes en als gevolg van de wegsleepwoede van de ronddolende jakhalzen ligt zelfs de parkeerplaats ermee bezaaid. Het is een bizar gezicht, maar dit is de natuur. Hier overleven alleen de sterksten en er zullen er ongetwijfeld nog veel meer sneuvelen want sommige zeehondenbaby's zijn duidelijk ziek. Ze hebben etterende ogen en een vieze snotneus. Minstens even indrukwekkend als de geur is het geluid. Het is een kakofonie die oorverdovend is. De mannetjes die in de tijd dat de jongen worden geboren extra groot zijn zijn erg dominant en roepen om het hardst en daarbij komt het geluid van de moeders die hun jongen roepen en de jongen die om hun moeder mekkeren. Het geluid en de geur is bijna mishandeling van onze zintuigen en na een tijdje houden we het dan ook voor gezien. Het beeld van spelende, zogende, vechtende en rustende zeehonden is prachtig om te zien, maar onze maag laat het niet langer toe. Na bijna anderhalf uur in de stank te hebben gestaan bekruipt ons een gevoel van misselijkheid en wordt het tijd om verder te reizen; op zoek naar een plekje voor de nacht.

Het Etosha-paradijs

Langzaam maar zeker komt het einde van onze rondreis met Rene en Margriet in zicht, maar voordat we terug rijden naar Windhoek staat er nog een highlight op het programma; een bezoek aan Etosha, een van de mooiste wildparken van zuidelijk Afrika. En dat is het zeker. In de twee dagen, dat we door het park toeren zien we heel veel dieren waaronder 7 leeuwen waarvan drie heel dichtbij en een heleboel olifanten waarvan eentje midden op de weg recht voor de auto. Op weg naar een waterplek zien we voetafdrukken zo groot en rond als de bodem van een vuilnisbak. Duidelijk afdrukken van een olifant en zo te zien zijn ze vers. Nauwlettend houden we de afdrukken die verrassend genoeg keurig netjes de gravelweg volgen in de gaten en dan ineens zien we recht voor ons een olifant. Het is een mannetje en hij maakt net als het verkeer gewoon gebruik van de weg. Het is een grappig gezicht en een aantal kilometers lang kunnen we niets anders doen dan netjes in een rijtje achter hem aanrijden en wachten totdat hij de weg verlaat zodat we hem kunnen inhalen. Verder zien we hoe een baby zebra in het water valt, maar gelukkig snel weer op het droge klautert, hoe brutale honingdassen 's avonds de camping terroriseren en hoe een wanhopig spartelende springbok die eveneens in het water is gevallen wordt aangevallen door een groep jakhalzen. Gelukkig voor de springbok komt ook hij heelhuids weer op de wal. Verreweg het allermooiste van het park vinden wij de verlichte waterplaatsen. Ieder kamp heeft er eentje en ze worden druk bezocht. In de stilte van de nacht is het een komen en gaan van dieren die in het schijnsel van de grote lampen een bijna onwerkelijke verschijning lijken. Twee avonden achtereen zitten we dan ook uren lang te genieten van het schouwspel dat soms net een theatervoorstelling lijkt met een prachtig decor en fascinerende hoofdrolspelers. De eerste avond in Okaukeujo zien we heel veel giraffes en vijf zwarte neushoorns en in Halali, waar we de tweede nacht verblijven zien we een groep van zeker 15 olifanten variërend van grote mannetjes tot hele kleine baby's die zich allemaal te goed komen doen aan het verfrissende water. Het is een leuk spektakel waarbij duidelijk te zien is, dat een kudde olifanten strak georganiseerd is met een duidelijke rangorde. De manier waarop olifanten met elkaar omgaan blijft een fascinerend gezicht. We hebben al heel veel olifanten gezien, maar ze blijven boeien en dat scheelt want ook de volgende dag op weg naar de uitgang zien we nog vier hele grote mannetjes. Ze staan uitgebreid een modderbad te nemen en zijn helemaal wit, alsof ze met gips zijn ingesmeerd. Een mooi plaatje temidden van de tientallen springbokjes, zebra's, gemsbokken en struisvogels.


 

Op de boerderij

En dan breekt voor Rene voor en Margriet alweer de laatste nacht in de daktent aan. Net als de nacht voordat we Etosha inrijden slapen we op de boerderij bij Charles, een boer waar we tijdens onze eerste reis ook hebben overnacht. Destijds was het een van onze leukste overnachtingen en dat is het nu weer. Helaas is Charles zelf niet aanwezig, maar zijn oude moeder, die boerderij in zijn afwezigheid helemaal in haar eentje runt, ontvangt ons gastvrij. Ruth is ruim 70 maar vitaler dan menige tiener en ook mentaal is ze nog piepjong. Als we ons melden herkent ze ons meteen. Het is een leuk weerzien en direct voelen we weer waarom we het de eerste keer zo leuk vonden. In plaats van als toerist worden we hier onthaald als persoonlijke gasten. Ruth praat honderduit. We horen de laatste ontwikkelingen van de boerderij en ze verteld ons over de begintijd toen zij en haar man de boerderij zijn begonnen. Wanneer wij ons na twee dagen Etosha opnieuw bij haar melden is de verrassing erg groot. Zowel Ruth als wij hadden niet gepland elkaar weer te zien, maar het loopt zoals het loopt. Omdat we Etosha redelijk laat verlaten en Windhoek niet meer haalbaar is trakteren we onszelf voor een laatste keer op ijskoffie met gebak bij de Duitse bakkerij in Outjo en rijden we terug naar de boerderij. Ruth is blij ons weer terug te zien en na een tijdje kletsen neemt ze ons mee naar het grote huis waar ze ons laat zien hoe ze zich tijdens de onafhankelijkheidsoorlog verscholen hielden voor de rebellen en terroristen. Ruth weet niet van ophouden en praat ons de oren van het hoofd. Wanneer ze eindelijk terug wandelt naar haar huisje is het al bijna weer donker. Onze laatste kampeernacht steken we nog een keer de braai aan en op de gloeiende kooltjes bereiden we een paar typisch Afrikaanse producten. Dat we steeds beter worden in het braaien is duidelijk, want het smaakt uit de kunst en Ruth die we ook een bord brengen is het daar volkomen mee eens.


 

Op de laatste minuut

En dan zit de rondreis erop. Na een uitgebreid pannenkoekenontbijt, nemen we afscheid van Ruth van wie we als cadeau ieders een mes en vork uit het antieke bestek van haar ouders krijgen en dan rijden we terug naar Windhoek. Een behoorlijke rit niet die niet veel langer had moeten duren, want op de allerlaatste minuut bereiken we de autoverhuurder waar Rene en Margriet de Nissan weer moeten inleveren. Daarna gaan we ieder naar onze overnachtingsplek. Rene en Margriet naar de lodge en wij naar de camping waar we uitgeteld in een stoel vallen. Het is een lang geleden, dat we in zo'n snel tempo hebben gereisd.

 


En nog steeds zit het er voor ons niet op

De volgende dag zwaaien we Rene en Margriet uit op het vliegveld en zijn we weer alleen. Als we het vliegveld verlaten realiseren we ons dat dit de tweede keer is, dat we ze op het Afrikaanse continent uitzwaaien en terwijl voor hun over een paar dagen hun dagelijkse leven weer begint toeren wij gewoon weer verder, net als een paar maanden geleden. Dit is duidelijk geen vakantie meer. Het is voor ons een dagelijkse manier van leven geworden en we kunnen het ons bijna niet meer voorstellen hoe het zal zijn om weer op een vaste plek te wonen en weer iedere dag te moeten werken.

 

Na het vertrek van Rene en Margriet blijven we nog drie dagen in Windhoek om wat klusjes te doen, het een en ander te regelen en vooral lekker te luieren en dan vertrekken ook wij. We zijn ruim 6 weken in Namibië geweest en dat was voldoende; we zijn toe aan wat nieuws!