This page only has Dutch navigation. Press the English flag to return to the English part of this website
Pakistan 2008
21 april 2008 - 25 april 2008
Route: Amritsar (grens met India) - Lahore - Multan - Sukkur - Quetta - Dalbandin - Taftan (grens met Iran)
Wat staat ons te wachten
Vandaag is het zover. Het moment, waar we al een tijdje naar uitzien maar stiekem ook een beetje tegenaan zien, is aangebroken. We beginnen aan onze doorsteek door Pakistan. Als we richting de grens rijden hebben we gemengde gevoelens. Gebaseerd op verhalen van medereizigers vertrouwen we erop, dat het allemaal niet zo gevaarlijk zal zijn, maar in ons achterhoofd spoken ook de berichten uit de westerse media. Berichten die Pakistan afschilderen als een schurkenland waar wetteloosheid de boventoon voert, waar bijna wekelijks een bomaanslag plaatsvindt en waar het sinds de "leerzame film over de Islam", van onze totaal tactloze Nederlandse politicus Geert Wilders, voor Nederlanders helemaal oppassen geblazen is. Allemaal propaganda of harde realiteit? De komende dagen zullen we het met eigen ogen zien.
Fotograferen toegestaan
Op tijd verlaten we Amritsar zodat we klokslag tien uur, wanneer de grens open gaat, met de formaliteiten kunnen beginnen. Er volgt eerst een rondje langs 4 strenge controles aan de Indiase zijde en dan passeren we de mooiste grensovergang van onze hele reis. Geen verrotte slagbomen en stoffige vervallen kantoortjes, maar twee mooie poorten waarop de nationale vlaggen trots wapperen. Het is dezelfde grensovergang die 's avonds het toneel is van een sensationele wisseling van de wacht. Op het moment, dat wij de grens passeren zijn er geen horden toeschouwers en grote mannen in gala uniformen, maar vriendelijke douaniers en agenten. Er hangt een verrassend ontspannende sfeer. We mogen er zelfs naar hartelust fotograferen. Nagenoeg overal is het streng verboden, maar hier, bij een van de meest strenge en formele grensovergangen van onze reis, gelden zelfs geen restricties. Soldaten, personeel, gebouwen, alles mag op de foto en ze vinden het nog leuk ook. Vooral aan de Pakistaanse zijde vinden ze het maar wat leuk om toeristen te verwelkomen.
Mijn baas mag jou wel
Aan de andere zijde van de grens volgt opnieuw een rondje langs de diverse loketten en daar wacht ons een grote verrassing. De hal waar we ons moeten registreren is groot, modern en zo schoon, dat de glimmende vloertegels ons tegemoet schitteren. Hadden we misschien stiekem een ongeorganiseerde bende verwacht, niets is minder waar. De grens is strak georganiseerd en ze hebben er allemaal moderne snufjes. Geen stapels grote vergeelde boeken waarin ze tot in de treuren onze gegevens moeten noteren, maar een PC met een apparaatje om ons paspoort te scannen en het personeel is erg vriendelijk. We voelen ons erg welkom en worden vorstelijk behandeld. We krijgen voorrang en een van de mannen vertelt ons, dat we er zo door zijn, "want mijn baas mag jou wel", zegt hij tegen Markus. Als we vragen waarom moeten we erg lachen. De man heeft ontdekt, dat de Landrover op naam staat van Belinda en dus zegt hij tegen Markus: "dat betekent, dat jij haar chauffeur bent". "Jij dient jouw vrouw". Een goede deugd blijkbaar in Islamitisch Pakistan want Markus heeft het helemaal gemaakt. En zo worden we direct al geconfronteerd met een van de vele tegenstellingen. Pakistan, het land waar persoonlijke vrijheden van vrouwen aan alle kanten worden beperkt, vrouwen beduidend minder rechten hebben mannen, ze zich niet zomaar in het openbaar mogen begeven en zich altijd moeten bedekken is het dienen van een vrouw een grote deugd. Een vrouw is hier niets en toch ook weer alles want zonder vrouw ben je geen man. Een vreemde tegenstelling die we ook al in andere islamitische landen hebben gezien. Hoe dan ook, dankzij de klik zijn we zo door alle rompslomp heen. We hoeven niet eens meer onze motorkap te openen voor de controle van het chassisnummer. De man gelooft het allemaal wel. Het enige pleziertje, dat we hem moeten doen is "bulbul" roepen tegen de portier die onze paspoorten nog een laatste keer moet controleren. Het blijkt zijn bijnaam te zijn, maar wat het betekent weten we niet. We hopen maar, dat de portier, die een reus van een kerel is, het geen belediging vindt en met onze paspoorten in de aanslag roepen we luid "bulbul". Zijn collega's achter ons bulderen van het lachen en op het gezicht van de man verschijnt een brede glimlach. Hij is duidelijk trots op zijn bijnaam en onze paspoorten hoeft hij ook niet te zien. Het hek gaat open en dan zijn we in Pakistan. Volgens een artikel in een tijdschrift, dat we laatst in een hotel vonden, het gevaarlijkste land van de wereld. Een land vol schurken en bandieten en de belangrijkste kweekvijver voor terroristen.
Heel veel hele lieve mensen
We hebben alle verwijzingen naar Nederland van onze auto gehaald en extra waakzaam beginnen we aan de grote doortocht, maar de trend is gezet. We ontmoeten de ene na de andere vriendelijke Pakistaan en we worden onthaald alsof we een belangrijk staatshoofd zijn. Overal in het land staan mensen te zwaaien en te roepen om ons te begroeten, staan ze zelfs langs de weg ons gebarend uit te nodigen voor een kopje thee, komen burgers en agenten naar ons toe om ons te vragen of ze ons ergens mee kunnen helpen, rijden vrachtwagenchauffeurs ons toeterend voorbij waarna ze een duim opsteken, willen ze bij geen enkel tolpoortje geld van ons aannemen en mogen we naar hartelust fotograferen. Vooral de mannen vinden het erg leuk als ze op de foto komen en meestal na een foto melden zich meer gegadigden. Wat een land, de sfeer is veel ontspannender dan we hadden verwacht en de wegen vele malen beter. De weg naar Multan is een nieuwe vierbaans snelweg met strak asfalt en de helft minder verkeer dan in India en daarbij houden de mensen zich ook nog wat beter aan de regels waardoor we niet hoeven te zigzaggen. Auto's en vrachtwagens gaan iedere keer netjes terug naar de linkerbaan. Als eerste passeren we Lahore, nu een stoffige drukke stad, maar in de jaren dertig de uitgaansplek voor rijke Indiërs. In die tijd was er nog geen grens en gingen de rijken van Amritsar naar Lahore voor de mooie winkels en het uitgaansleven. Nadat we drukte en chaos van Lahore hebben overleefd kunnen we de auto doorschakelen naar 80 km per uur en voor het eerst sinds onze aankomst in Azië hoeven we een uur lang bijna niet te schakelen. Het rijdt heerlijk en hebben alle tijd om wat om ons heen te kijken.
Dierenleed
Pakistan is een land van tegenstellingen. Het land is beduidend armer dan India, maar veel gebouwen en vooral de tankstations zijn veel luxer en moderner. Een groot contrast met de bevolking, die het duidelijk niet breed heeft. Veel meer dan in India zien we in het straatbeeld karren getrokken door paarden en ezels; het vervoersmiddel van de armen. Het beeld van slecht uitziende en zwoegende paarden en ezels hadden we in India verwacht en nauwelijks gezien, maar hier worden we er volop mee geconfronteerd. Kleine ezeltjes wiens dunne beentjes het bijna begeven onder de loodzware karren met oud ijzer of paarden uitgeput en bezweet met ernstige schuurwonden. Het is verzengend heet en de dieren worden niet gespaard. Ze moeten keihard werken en de straatarme eigenaren kun je het niet eens kwalijk nemen. Hun paard of ezeltje is voor hun het enige middel om een boterham te verdienen. De eigenaren zijn ondanks het dierenleed, wat ze het beetje bezorgen toch ook weer gek met hun ezeltje. Regelmatig zien we een ezeltje dat liefdevol is beschilderd met henna en overal oranje vlekjes heeft. Een grappig gezicht en de hennaversiering beperkt zich niet alleen tot dieren. Net als in India proberen veel oudere mannen de tekenen van het ouder worden te camoufleren door hun haren met henna te verven wat het verschijnsel "oranje haar" oplevert. Overal in het straatbeeld komt je ze tegen, mannen met bijna peentjes oranje haar en sommigen hebben zelfs een oranje baard en wenkbrauwen. IJdelheid kent geen grenzen.
Onze eerste reisdag
Omdat de weg goed is halen we Multan makkelijk en in de stad trakteren we onszelf op een hotel. Een hele dag rijden in veertig graden mat af en we hebben niet zoveel zin in kamperen. We vinden een leuk middenklasse hotel en de kamer die we krijgen is misschien wel de meest luxe van onze hele reis. Het is een moderne brandschone kamer met een televisie en tot onze verrassing kunnen we Engelstalige buitenlandse films en buitenlandse nieuwszenders ontvangen.
Security?
Om risico's te verkleinen zullen we in Pakistan niet langer blijven dan nodig, maar ons haasten doen we daarentegen ook niet. We slapen lekker uit, nemen rustig de tijd voor het ontbijt en beginnen dan aan onze volgende reisdag met eindbestemming Sukkur. Als we Multan verlaten duurt het even voordat we de goede weg vinden. Een paar keer vragen we de weg bij politie of leger en de eerste keer levert dit een grappige spraakverwarring op. Omdat we, wanneer we naar Sukkur vragen, de klemtoon verkeerd leggen, denken ze dat we om 'security" vragen en direct springen te mannen bewapend uit de auto bereid om voor ons in de bres te springen. Punjab, de streek waarin wij ons bevinden, ligt voor een deel in India en voor een deel in Pakistan en net als aan de andere kant van de grens zijn de mannen hier grote kerels met een snor en voor het leger en politie lijken ze alleen de allergrootsten te hebben geselecteerd. Het zijn bomen van mannen waarmee je beslist geen ruzie wilt maken, maar tegen ons zijn ze erg vriendelijk. De opperbromsnor van de volgende politiepost waar we de weg vragen wil alles wel voor ons doen en nodigt ons uit voor de thee. Een aanbod, dat we afslaan want het is al laat en we hebben nog een heel eind te gaan. Niet veel later zijn we op de goede weg.
Praalwagens
Als er iets is waar je in Pakistan niet omheen kunt is het de kleurrijke vrachtwagens. De auto's zijn volledig beschilderd en versierd met slingers, rinkelende kettingen en andere toeters en bellen. De oudere modellen hebben zelfs houten cabines versierd met prachtig gedetailleerd houtsnijwerk. De vrachtauto's zijn rijdende kunstwerken en duidelijk de trots van de chauffeur. Als we onderweg stoppen bij een chauffeurscafé om van een geparkeerde wagen een paar foto's te schieten moet en zal de chauffeur er vol trots mee op de foto. Ten overstaan van zijn collega-chauffeurs, die in het restaurant zitten, maakt hij er een ware show van. Hij poseert gewillig en rijdt zelfs de auto naar een ander plekje zodat hij nog beter gefotografeerd kan worden.
Jij bent onze broeder
Pakistan is overwegend islamitisch en net zoals we dat in de meeste islamitische landen eerder op onze reis hebben ervaren is de gastvrijheid en behulpzaamheid naar buitenlanders enorm. In een dorpje halverwege Sukkur krijgen we tijdens onze speurtocht naar een mausoleum de hulp van een tweetal goed engels sprekende jongens. Ze bieden aan voor ons uit te rijden om ons de juiste weg te wijzen. Als we aanbieden, dat we daarvoor wel willen betalen zeggen ze: "nee, wij zijn moslims en jij bent onze broeder". Een vriendelijk gebaar waar we dankbaar gebruik van maken, maar als we afscheid nemen komen ze toch op ons aanbod terug. Wanneer ze ons terug willen brengen naar de hoofdweg begint een van de brommers te sputteren. De benzine is op en het geld natuurlijk ook. Een van de jongens zet zijn trots opzij en accepteert onze bijdrage voor een paar liter benzine.
Een lange dag
De weg naar Sukkur is lang en heet en sommige stukken zijn niet best. Onderweg passeren we nog een brug die in zo'n slechte staat verkeert, dat we tussen de uitstekende stalen punten en de gaten waardoor we het water onder ons kunnen zien, door moeten slingeren. Voor de reis zijn we dan ook de hele dag nodig en net voordat de duisternis invalt bereiken we de stad. Opnieuw slapen we in een hotel. Sukkur ligt nog zuidelijker en het lijkt er nog heter. We zweten peentjes en zoeken voor de nacht opnieuw de koelte van een hotelkamer met airco op.
Hoofddoekjes en burka's
Van alle schurken en bandieten die zich in Pakistan schuilhouden is het grootste deel te vinden in Baluchistan. Dit is het gebied onder Afghanistan en thuisbasis van de Taliban. Het gebied waarin onze overheid het reizen afraadt. Een leuk advies, maar om in Iran te komen moeten we toch doorheen. Er is geen alternatief en dus zetten we aan het begin van onze derde reisdag koers naar Quetta, de hoofdstad van Baluchistan. We zijn benieuwd, maar behalve, dat we steeds minder vrouwen in het straatbeeld zien en het aantal Osama look-alikes toeneemt, is ook vandaag weer een leuke dag. Tot zover valt Pakistan niet alleen mee, we vinden het zelfs een erg leuk land en de tijd vliegt. Als alles mee zit nog twee dagen en dan zijn we in Iran, een land waarvan de hoteleigenaar cynisch uitbeeldt, dat de vrouwen zo bedekt zijn, dat ze maar met een oog door een gaatje loeren. Alsof er in zijn land geen gesluierde vrouwen lopen. Alle vrouwen die we zien zijn gesluierd, al zijn ze wel minder bedekt dan we hadden verwacht. Vrouwen in burka's, die alleen maar een gehaakt venstertje hebben om doorheen te kijken, of vrouwen in zwarte chadors, zien we overal, maar ze zijn niet in de meerderheid. De meeste vrouwen dragen niet zo'n allesverhullende jurk, maar een wijde broek met tuniek en hun gezichten zijn gewoon onbedekt.
Volgens afspraak
Voor Quetta begint niet alleen de woestijn, maar beginnen ook de bergen. We stijgen behoorlijk en de temperatuur zakt eindelijk naar aangenamere waarden. In Quetta kamperen we bij het hotel waar we hebben afgesproken met Johannes en Thomas, de twee Oostenrijkse jongens uit Amritsar. We zijn benieuwd of ze het hebben gehaald, maar als we de parkeerplaats oprijden is er niemand en uit het grote boek bij de receptie kunnen we concluderen, dat ze er ook nog niet zijn geweest. We vrezen het ergste, maar dan draait 's avonds laat toch nog een grote Mercedes bus de parkeerplaats op. We zijn blij voor ze, dat ze het toch gehaald hebben en wisselen onze ervaringen van de laatste dagen uit.
Ongewenst bezoek
Pakistan is een van die streng islamitische landen waar alcohol streng verboden is. Maar zoals overal in de wereld hebben regels een onverklaarbare aantrekkingskracht op mensen om ze te overtreden en daarin is Pakistan geen uitzondering. Ondergronds bloeit dan ook een lucratieve handel in zelfgestookte whisky, een delicatesse die ons op een wel zeer ongebruikelijke manier wordt aangeboden. Ergens midden in de nacht, worden we bruut uit onze slaap gerukt door een raar geluid. Iemand tikt tegen onze trap en spreekt tegen ons. De man beweert, dat hij een cadeautje voor ons heeft en wil het afgeven. Moet dan nu? We melden hem, dat hij ons wakker heeft gemaakt en moet opzouten. Zijn verrassing geeft hij maar af bij de receptie. Wat een idioot; het is in het holst van de nacht, maar de man accepteert geen "nee". Hij blijft ons roepen en als we stoppen met antwoorden klimt hij onze trap op, ritst de tent open en schuift zijn cadeautje, een fles whisky, naar binnen. Dat was de druppel. Terwijl Markus nog doezelt geeft Belinda hem de volle lading. Veel Engels hoeft de man niet te kunnen om de boodschap te begrijpen. Snel druipt hij af met zijn geschenk. De volgende dag komt hij ons beschaamd en met een kater zijn excuses en alsnog de fles whisky aanbieden. zijn excuses aanvaarden we, maar de whisky slaan we af. De goede man kan zich beter aan de drooglegging houden dan maakt hij zichzelf ook niet zo belachelijk.
Struikrovers en Kalashnikovs
Het laatste gedeelte van de doorsteek, het deel van Quetta naar de Iraanse grens, is een lange route, dat dwars door de woestijn en vlak langs de grens met Afghanistan loopt. Volgens de autoriteiten het gevaarlijkste deel van Baluchistan. Met name in dit gebied bevinden zich de aanhangers van de Taliban waarvan veel leden zich schuldig maken aan de smokkel van opium. Net als toen we Pakistan binnen kwamen zijn we opnieuw behoorlijk gespannen en met een gevoel ieder moment een struikrover met Kalashnikov tegen het lijf te kunnen lopen beginnen we aan dit meest risicovolle traject, maar opnieuw is ook deze etappe totaal niet zoals we hadden verwacht. Struiken zien we bijna niet en rovers al helemaal niet en de weg, die hier en daar behoorlijk kapot gereden is, is nog altijd beter dan we hadden gehoopt. Het beeld, dat we van Pakistan hadden, was dat van een land waar de halve bevolking met een wapen zou lopen te zwaaien, maar dat is beslist niet het geval. Net als gedurende de afgelopen dagen zijn de enige wapens die we zien in handen van politie en leger, die opnieuw weer vreselijk attent zijn. Zouden we op elke uitnodiging ingaan, dan zouden we ieder half uur op theevisite moeten. Ook hier op dit traject, geen groot gevaar dus, maar wel een erg mooie route. Het uitgestrekte woestijnlandschap doet ons denken aan Egypte en soms ook een beetje aan Namibië. Allebei genieten we volop van dit traject en op het laatst krijgen we ook nog een cadeautje. Het laatste stuk naar Dalbandin is een spiksplinternieuwe asfaltweg.
Dalbandin
En dan is alweer onze laatste avond en nacht in Pakistan aangebroken. Een nacht die we typerend, voor ons korte bezoek aan dit rare fascinerende en bijzondere land, afsluiten met de meest bizarre overnachting van onze hele reis. Dalbandin is een stoffig woestijndorp halverwege het traject Quetta-Taftan en er hangt een rare sfeer. Dit is eigenlijk het eerste dorp in Pakistan waar we ons niet helemaal op ons gemak voelen. Niet dat de mensen onaardig doen; helemaal niet. Ook hier staan er een heleboel mensen vriendelijk te zwaaien, maar er zijn ook een heleboel, voornamelijk op Osama lijkende mannen, die ons starend aankijken en zelfs als we zwaaien geen spier vertrekken. We weten het niet. De mannen kunnen wel hele aardige vriendelijke kerels zijn, die alleen maar verbaasd zijn, maar voor hetzelfde geld moeten ze ons niet. Gelukkig hebben we er verder geen last van, want voor de nacht vinden we een veilige plek bij het politiebureau.
In de gevangenis
Via het overlanderscircuit weten we, dat veel reizigers hier overnachten en dus staan wij aan het einde van de middag op de grote metalen deuren van het politiebureau te kloppen. Een vriendelijke bewapende agent doet open en inderdaad, het is geen enkel probleem. We moeten alleen even wachten totdat de gevangenen achter slot en grendel zitten want naast het politiebureau doet het gebouwtje tevens dienst als gevangenis en zo te zien hebben ze behoorlijk wat klandizie. Temidden van de loslopende gevangenen nemen we plaats op een bankje. Pas wanneer de deuren vergrendeld zijn krijgen we een seintje dat we de auto naar binnen mogen rijden. Onder grote belangstelling van de gevangenen, die als opgesloten vee voor het traliewerk staan, parkeren we de auto op de binnenplaats, zetten we onze tent op en koken we ons potje. Het is een rare situatie die nog absurder wordt als er even later een groot militair voertuig met boordgeschut voor de poort stopt en er onder begeleiding van een aantal militairen in imposante uniformen een groep van ongeveer 25 Afghaanse vluchtelingen de gevangenis wordt binnengeleid. Daar staan we dan, uitgestald alsof we ons op een camping bevinden. Achter ons de gevangenen die ons vanuit hun cel gadeslaan, voor ons, zittend op de grond, een groep opgepakte vluchtelingen, bij de uitgangen zwaar bewapende militairen en wij er tussenin. Het is beslist een van de meest idiote momenten van onze reis en als we om ons heen kijken beseffen we ons de wrangheid van de situatie. Opgepakt tijdens hun vlucht naar de zo felbegeerde vrijheid zitten de vluchtelingen hier nu gedwongen opgesloten terwijl wij dankzij diezelfde vrijheid de keuze hebben kunnen maken hier vrijwillig te zijn, een voorrecht dat ons niet ten deel valt omdat we betere mensen zijn, maar enkel omdat wij geld en een westers paspoort hebben. Dankzij deze twee aspecten hebben wij voldoende eten, twee zachte stoelen, een bed en de vrijheid om te gaan en staan waar we willen terwijl de mannen rondom ons op de grond zitten en slapen, weinig te eten hebben, opgesloten zitten en voor alles wat ze willen doen toestemming moeten vragen van de bewakers.
Ontgoocheld en muisstil
Terwijl wij aan het koken zijn zitten de zojuist opgepakte vluchtelingen in een halve cirkel rondom ons in afwachting van hun lot. Onder hen zou zich heel goed een terrorist kunnen bevinden, maar veruit de meeste mannen zijn vriendelijke wereldburgers wanhopig op zoek naar een betere wereld. We hebben medelijden met de mannen. Hun huis en haard hebben ze achtergelaten, hun ouders, vrouw en kinderen verlaten en misschien wel al hun laatste zuurverdiende geld aan de mensensmokkelaars gegeven en dat alles voor niets. Ze zijn terug bij af en nu ook nog eens beroofd van hun vrijheid omdat ze een strafbaar feit zijn begaan. De mannen zijn ontgoocheld en muisstil. Niemand zegt iets en niemand komt in verzet. Wanneer we de geurige aroma's ruiken die uit onze pannen omhoog stijgen bedenken we dat dit voor de mannen misschien wel een grote kwelling moet zijn. Wie weet hoe lang ze al onderweg zijn en hoe lang ze al niet gegeten hebben. We kunnen het niet aanzien en nadat we toestemming hebben gevraagd aan de bewaking geven we ze al onze pakken crackers en koekjes. Het wordt dankbaar in ontvangst genomen en de politiemannen knikken vriendelijk, blij met het gebaar, dat we hebben gemaakt. Trots is in de moslimcultuur bijna belangrijker dan bloedverwantschap en we zijn ons bewust van het feit, dat het voor de mannen erg moeilijk moet zijn om voor de ogen van westerlingen, die alles hebben waar zij zo van dromen, binnengeleid, ondervraagd en gefouilleerd te worden. We verschuilen ons daarom maar een beetje naast de auto en proberen zo onopvallend mogelijk het eten af te maken en op te eten.
Gewone mannen
Wat een ervaring. Menig verslaggever zou jaloers zijn op het kijkje in een Pakistaanse gevangenis zoals ons dat wordt gegund. Het is jammer, dat wat wij hebben gezien het wereldnieuws nooit zal halen, want de Amerikanen zouden er nog wat van kunnen leren. Hier geen Amerikaanse taferelen, de gevangenen worden niet geslagen en er wordt niet tegen ze geschreeuwd. Nee, integendeel zelfs. Een Pakistaanse agent vertelt ons, dat de opgepakte vluchtelingen ook maar gewone mannen zijn, en ze worden door de agenten met veel respect behandeld. De schamele bezittingen die in beslag zijn genomen met het fouilleren worden zorgvuldig bewaard. Daarna krijgen de mannen thee, water en een deken en worden ze rustig naar een cel gebracht. Allemaal behalve een man. De oudere man is moslim en krijgt rustig de tijd om te bidden. Vlakbij onze auto legt hij zijn kleedje op de grond en richt zich tot Mekka. Zo gauw als hij klaar is, gaat ook hij de cel in. Dan ineens is het plein weer leeg. Nu de rust is wedergekeerd komen de agenten een voor een eventjes bij de auto kijken en een praatje maken.
Rolverdeling
De agenten die er te oordelen aan het grote boek, naast een gevangenis en politiebureau een drukbezochte overlandersplek op na houden, zijn bijzonder gastvrij. Voor de gezelligheid pakken we er een fles cola bij en terwijl Makrus hiervan uitdeelt blijkt maar weer eens de positie van de vrouw. Stonden ze eerst met z'n allen rondom ons zo gauw als Markus naar het kantoor wandelt volgen ze hem massaal en blijft Belinda alleen achter met ..... de afwas. De rolverdeling hier is duidelijk. De gevangenis heeft geen stroom en we lenen onze benzinelamp aan de dienstdoende hoofdagent, die nu eindelijk eens in staat is zijn administratieachterstand een beetje weg te werken. Tegen de tijd, dat we op bed willen is hij nog zo druk bezig, dat we hem niet bruut de lamp willen afnemen en hem maar laten staan. Daarna gaan wij op bed. Rondom ons zitten de gevangen met z'n twintigen in een kleine donkere cel zonder ramen met enkel een deken tussen hun en het beton terwijl wij met z'n tweetje prinsheerlijk op een comfortabel bed liggen.
Lange man met grijze baard
Het is in de gevangenis opvallend rustig en niemand geeft een kik. Die nacht slapen we dan ook erg goed en we worden pas wakker als we cellen open horen gaan. Het is dan nog erg vroeg, maar voor de gevangen kan het waarschijnlijk niet vroeg genoeg zijn. Een voor een mogen ze naar buiten om even naar het toilet te gaan en zich op te frissen. In een andere cel zit een lange dunne man met een witte baard hardop verzen uit de koran te prevelen. Een typisch zingend geluid, dat we ook al hoorden toen we gingen slapen. Zou de man de hele nacht zijn doorgegaan? Het is een enge kerel en de enige die ons nog geen blik waardig heeft gegund. Zijn houding en manier van bidden heeft iets fanatieks en we zijn blij, dat zijn deur nog op slot zit. Het zou ons niet verbazen als hij van de Taliban of een moslim extremist is; of misschien wel beide.
Opgesloten
We draaien ons nog heel even om en dan wordt het tijd om op te staan. We hebben een lange dag voor de boeg dus hoe eerder we op pad zijn hoe beter. Temidden van de loslopende gedetineerden kruipen we nog wat slaperig uit onze daktent en ruimen we de boel weer op. Met ons ontwaken heel geleidelijk ook de agenten die vannacht in de gevangenis hebben geslapen. Stuk voor stuk komen ze tevoorschijn, behalve de man met de sleutels. Achter ons staat een auto geparkeerd en niemand weet waar de man met de sleutels is. Balen want nu zijn we zo lekker vroeg klaar en kunnen we niet weg. Ineens zitten ook wij even onvrijwillig opgesloten, maar gelukkig niet voor lang. We wachten een half uurtje, maar als er niemand komt opdagen besluit Markus het te proberen. De auto staat zo geparkeerd, dat hij de uitgang lijkt te blokkeren. Er is slechts een hele kleine ruimte tussen de auto en de zuilen waar we tussendoor moeten en zo op het oog lijkt deze te klein om de draai te kunnen maken, maar wie niet waagt die niet wint. Het alternatief is wachten totdat de agent met de sleutels komt opdagen en wie weet hij vandaag pas weer avonddienst. Markus manoeuvreert de auto zoals hij nog nooit heeft gedaan en dan lukt het wonder boven wonder om de auto te passeren. We hebben aan alle zijden amper een centimeter over, maar net is net genoeg. Opgelucht staan we buiten. We bedanken de agenten en de enige overeenkomst tussen ons en de gevangenen is het feit dat ook wij voor ons verblijf niet hoeven te betalen.
Vrijheid is onbetaalbaar
Nog een paar uur rijden en dan zijn we in Iran. Een paar relaxte uurtjes want de weg, waarvan wij hadden gehoord, dat hij dramatisch slecht zou zijn is zelfs meer dan goed. We zoeven over het nieuwe asfalt. Over de radio klinkt Nederlandse muziek en we horen Henk Westbroek zingen: "alleen voor wie geld heeft is de vrijheid niet duur". Hoe waar en onze gedachten gaan even terug naar de Afghaanse vluchtelingen die nog geen 24 uur geleden, met een mengeling van angst en hoop via deze zelfde weg de vrijheid tegemoet dachten te rijden.
Ruud Gullit en Marco van Basten
Amper vier uurtjes hebben we nodig om de grens te bereiken en het enige gevaar, dat ons onderweg bedreigd zijn de verkeersdrempels. Onaangekondigd en in dezelfde kleur als de weg duiken ze op onverwachte plaatsen zomaar ineens op. Meestal kunnen we nog net op tijd remmen, maar drie keer zien we er eentje over het hoofd en stuiteren we er met een behoorlijke klap overheen. We foeteren op elkaar en vinden allebei, dat de ander hem toch had moeten zien. Maar gelukkig alles gaat goed en we lopen geen schade op. We weten nu in ieder geval, dat onze vering nog uitstekend werkt en deze set schokdempers nog lang niet aan vervanging toe is. Nog voor de middag bereiken we het punt waar we zo lang naar hebben uitgezien, de grens met Iran.
Heel lang hebben we getwijfeld of we door Pakistan zouden rijden en nu is die zorg zomaar ineens voorbij. We hebben het gehaald en zelfs een hele leuke tijd gehad. Wat ongelooflijk vriendelijk is de bevolking van dit land. Net als alle andere dagen hield de politie ons bij alle checkpoints aan; niet voor rottigheid, maar voor een praatje en om ons een kopje thee aan te bieden. Nee, veruit de meeste mensen in Pakistan zijn OK en het is jammer, dat dankzij een groep gekken, het hele land een slecht imago heeft. Een heel onrechtvaardig fenomeen waar we ons inmiddels zelf ook iets bij kunnen voorstellen, want even leek het erop, dat Wilders binnen de moslimwereld voor zijn landgenoten hetzelfde zou bereiken. In het begin hielden we onze nationaliteit dan ook geheim, maar al gauw bleek dit onnodig want veel mensen weten helemaal niets van die film af. "Holland", vinden ze alleen maar geweldig en Ruud Gullit en Marco van Basten zijn veel bekender dan Geert Wilders.
Bushpropaganda?
Bij de grens zijn de formaliteiten zo gedaan. Onder het genot van een kopje thee, waar we ons deze keer niet onderuit kunnen praten, worden onze papieren gedaan en net als bij binnenkomst krijgt Markus opnieuw het medeleven van een vriendelijke douanier, die wanneer hij merkt dat de auto op naam van Belinda staat vol medeleven zegt: "Ik heb niet eens een huis, zelfs dat staat op naam van mijn vrouw". Zijn collega wil op de valreep nog gauw van ons weten wat we nu echt van Pakistan vonden. We vertellen hem eerlijk, dat we vooraf vanwege al het slechte nieuws in de media best wel gespannen waren, maar dat het ons reuze meegevallen is en dat we zijn land met plezier hebben bezocht. Tja, zegt de man, "allemaal Bush-propaganda". Natuurlijk is dat wat te ongenuanceerd, maar helemaal ongelijk kunnen we hem ook niet geven.